De Keer VERHEUS: Mevrouw de voorzitter! Naar aanlei ding van volgnummer 5.30 herinner ik eraan, dat wethou der De Haan heeft gezegd, dat wij in Soest een groot-onder houdsplan hebben waarin een aantal zaken - verdeeld over een aantal jaren - op een rijtje is gezet. Tegen de eerste fase van het groot-onderhoudsplan rezen in Soesterberg nogal wat moeilijkheden, omdat men terug schrok voor de huurverhoging. Tijdens televisie-uitzendingen zijn een paar maal enkele plannen getoond. Oudere wonin gen werden totaal vernieuwd; er kwamen huurverhogingen uit de bus die in geen enkele verhouding stonden tot wat er aan de huizen was verbeterd, zeker niet gezien in het licht van wat wij plegen te noemen het groot-onderhoudsplan. Zijn er op dit moment betere financiële mogelijkheden voor verbetering van de woningen dan op het moment dat het groot-onderhoudsplan werd gemaakt? Ik geloof dat de nieuwe rijksregelingen voor de huur gunstiger financiële con sequenties zullen hebben dan voorheen het geval was. In Soesterberg is het zomerkamp de Meierei. Deze zomer huizen, waarin een groot aantal jonge gezinnen woont die werkzaam zijn bij de Stichting Zon en Schild (Hebron), ver keren niet bepaald in een staat die het mogelijk maakt het hoofd te bieden aan de weersomstandigheden van de laatste maanden; de huizen lekken aan alle kanten. Tegen deze mensen - althans tegen hen die als woningzoekende in Soes terberg staan ingeschreven - schijnt te zijn gezegd, dat zij voor permanente woonruimte allereerst zijn aangewezen op Amersfoort. Is dat juist? Ik meen dat het even juist is om deze mensen voor een flat in Soesterberg in aanmerking te laten komen, want deze mensen zijn voor wat hun contac ten betreft praktisch helemaal op Soesterberg aangewezen. Zon en Schild en Hebron zijn net zo ver van de kern van Amersfoort als van Soesterberg af gelegen. Wat is de visie van het college terzake Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! Een paar maanden geleden kreeg ik tijdens het spreekuur in Soester berg een heer op visite die in de Meierei bleek te wonen. Hij vertelde mij dat hij er binnenkort uitgegooid zou wor den. Hij bleek in Amersfoort te zijn ingeschreven en aldaar zou hij wellicht te zijner tijd een huis krijgen. Ik heb hem gevraagd of hij de enige in de Meierei was die op dé wip zat. Mij is toen gebleken dat er veel meer mensen op de wip zit ten, Ik heb gezegd dat het met het oog op een goede woon ruimteverdeling wel prettig zou zijn, wanneer ik een gesprek zou kunnen hebben met de persoon die verantwoordelijk is voor de woonruimte in de Meierei. Ongeveer een maand geleden heb ik een gesprek gehad met de betrokkene. Het is mij gebleken dat de mensen die in de Meierei wonen, automatisch in Amersfoort worden ingeschreven. Ik heb met de betrokkene afgesproken dat zou worden getracht voor deze mensen in Soesterberg woonruimte te vinden, maar dat het ook niet was uitgesloten dat de mensen in Soest in aanmerking komen voor een woning, wanneer de zaak te ver gaat doordruppelen. Daarvan is met dank kennis genomen en er zou tijdig contact met ons worden opgeno men, wanneer er weer iets dreigde. Bovendien zouden de mensen worden gewaarschuwd waar zij buiten Amersfoort eventueel ook terecht kunnen. Ik heb er bij de betrokkene op aangedrongen om de woon ruimte in Amersfoort niet zo maar te laten schieten en dat hij daar vooral allereerst achterheen moest gaan. De heer VERHEUS: Ik ben blij met de toezegging. Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! Vrij kort na de recente mededeling dat ook na-oorlogse woningen voor een onderhoudssubsidie in aanmerking kunnen komen, hebben wij een groot-onderhoudsplan ingediend, zoals wij dat ook voor de vooroorlogse woningen hebben ingediend. De huurgewenningsbijdrage is toepasbaar, wanneer een hoge re huur moet worden betaald als gevolg van renovatie van de woning. Ik meen dat die bijdrage over een periode van vijf jaar loopt. Bij de secretarie is een inlichtingenboekje ver krijgbaar. Ik kan uit mijn hoofd geen exacte bedragen noe men. De VOORZITTER: Dames en heren! Nog niet zolang ge leden heeft er een bespreking plaats gevonden tussen het col lege, het bestuur van Ons Belang en de provinciale directie volkshuisvesting en bouwnijverheid. De besprekingen zijn nog niet afgerond. De provinciale directie zou informaties bij het ministerie inwinnen (toevallig hebben wij gisteren een brief binnengekregen). Het bestuur van Ons Belang zou bepaalde informaties geven aan de bewoners. Ik meen niet dat het in het belang van de gehele zaak is, wanneer de der de belanghebbende - het college - op dit moment meer in formatie aan de raad zou geven. Wij zouden het niet prettig vinden, wanneer de bewoners van Ons Belang bepaalde za ken in de krant zouden lezen over zaken die door het be stuur van Ons Belang met de bewoners zouden worden be sproken. De zaak is nog niet afgerond. Een van de elemen ten is hoe erg de kosteneenheden wegen van de lawaaibe- lasting (zij zitten daar in de 55m-baan). Het laatste en be langrijkste woord zal in dezen worden gesproken door het ministerie van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening, om dat dit ministerie op een goed moment beschikkingen moet afgeven voor de financiële steun voor renovatie of voor ver plaatsing. Mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG: Mevrouw de voorzitter! Wij zijn nu aan hoofdstuk V bezig en het is bijna half zes. Mijn fractie acht het gevaar aanwezig dat de onderwerpen onderwijs, cultuur en maatschappelijk werk in een sneltreinvaart moeten worden doorgehamerd. Is het niet mogelijk om nu naar huis te gaan, waarna wij vanavond kunnen terugkomen? De VOORZITTER: Ik meen dat wij op zijn vroegst om half acht-acht uur klaar zijn. Wij kunnen twee dingen doen: 1. wij kunnen onszelf moe maken en doorgaan; 2. de vergadering wordt geschorst en wij komen vanavond om acht uur terug. Ik leg deze beide mogelijkheden in het midden van de raad. De heer VAN EE: Doorgaan! De heer OLDENBOOM: Schorsen! De VOORZITTER: Ik heb zo het gevoel dat daarover ver schillende meningen bestaan. Er is sprake van een lange zit en ik zou mij kunnen voorstellen, dat men liever wil schor sen om vanavond door te gaan. De heer OLDENBOOM: Eerst dit hoofdstuk afmaken en dan om half acht terugkomen. De heer VAN EE: Wilt u dit punt in stemming brengen? De VOORZITTER: Jazeker. Het voorstel is derhalve dit hoofdstuk af te maken, waarna er tot half acht wordt ge schorst. De heer VAN LOGTENSTEIN: Er is nog een tussenoplos sing, nl. nu vijftien minuten schorsen en dan gewoon door gaan. Daarvan ben ik zelf voorstander. De VOORZITTER: Die schorsing vind ik vanzelfsprekend, want men kan niet van kwart voor twee tot acht uur op zijn stoel blijven zitten. Het gaat er nu om of er een normale eetpauze moet komen (en dan vanavond om half acht weer beginnen) of dat men wil doorstomen. Het voorstel van mevrouw Van Stiphout komt eigenlijk neer op schorsing van de vergadering en om half acht doorgaan. Wie is er voor het door mevrouw Van Stiphout gedane voorstel? Mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG: Door de be- 270

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 271