;1 op
ïur bij-
irdt bij-
rn krij-
moeten
rden
jzichten
aw
s niet
len.
reden
- in
>ten en
t denkt
ri kun-
eten
de
ader
ake
lad kan
achter
id ook
erig
lijn
de heer
op-
:ikt
nooit
dijk trek-
ibleem,
:em zich
de leer-
dnden,
n. Over
zetten,
>f niet
/rouw
akantie-
zij ge-
erwijs-
i ut is
ssie ge
in in
me-
com-
erg be
de
tijd
ommis-
:den
'an Stip-
had lie
ver gehad dat mevrouw Van Stiphout dit punt weer in de
commissie ter sprake had gebracht. Wanneer men ergens een
probleem heeft aangesneden, dan moet men daarop niet op
een hoger niveau terugkomen.
Over de door mevrouw Van Stiphout bedoelde nota heb ik
zo mijn ideeën en dat heb ik in de onderwijscommissie ook
gezegd. Ik heb de indruk gekregen dat de onderwijscommis
sie mijn idee ter zake steunt. Ik voel niets voor zo'n nota.
Voor het onderwijs zijn vele dingen reeds gereglementeerd
en in de rijksbegroting voor het onderwijs aangekondigd.
Het onderwijsveld is helemaal in beweging. Het vastleggen
van dingen is in deze tijd haast niet doenlijk, want de huidi
ge minister van onderwijs en wetenschappen maakt er mijns
inziens een chaotische bende van voor mensen die in het on
derwijs bezig zijn. Iedereen is onzeker. Dat houdt in
De heer DE WILDE: Ik neem aan dat u nu niet namens het
college spreekt, maar dat u uw persoonlijke mening naar vo
ren brengt.
Wethouder PLOMP: Als u dat erbij genoteerd wilt zien
De heer DE WILDE: Ja, dat wil ik graag genoteerd zien.
Wethouder PLOMP: Dat kan.
De heer DE WILDE: U spreekt op het ogenblik overigens
wel namens het college van burgemeester en wethouders en
niet persoonlijk!
Wethouder PLOMP: Waarom stelt u dan die vrlag?
De heer DE WILDE: Omdat ik mag aannemen dat een wet
houder van de Partij van de Arbeid uw uitspraak niet voor
zijn rekening kan nemen; ik acht dat uitgesloten.
Wethouder PLOMP: Neen, dat begrijp ik.
De heer DE WILDE: Over de mening van de andere leden
van het college heb ik geen mening. U spreekt namens het
college en niet persoonlijk. Dat zeg ik ook, omdat uw poli
tieke ervaring misschien niet voldoende is. Het gaat niet
om uw mening, maar om de mening van het college van bur
gemeester en wethouders.
Wethouder PLOMP: Dat is akkoord.
Mevrouw de voorzitter. Er zijn diverse nota's aangekondigd
en die nota's moeten nog komen. Het maken van een ge
meentelijke nota heeft weinig zin, omdat die nota steeds zal
moeten worden bijgesteld, omdat er steeds allerlei ver
nieuwingen aan de gang zijn. Ik kan dan ook geen gemeen
telijke nota in het vooruitzicht stellen.
Zoals gezegd heb ik één punt in het betoog van mevrouw
Van Stiphout gemist, nl. het onderwijs aan buitenlandse
kinderen. Ook deze kinderen spelen een rol in onze gemeen
te.
Ik sluit mij aan bij hetgeen mevrouw Korthuis over de sa
menwerkingsschool heeft opgemerkt. De mogelijkheden
voor de leerlingen worden groter naarmate er meer leerlin
gen zijn (wij weten hoe er meer leerlingen kunnen komen);
de mogelijkheden voor de vakkenpakketten worden groter
naarmate men een bredere basis heeft aan leerlingen.
Ik zal nagaan in hoeverre het op het ogenblik reeds moge
lijk is bij openbare scholen eenvoudige zaken - bijvoorbeeld
een deurmat of lampen - rechtstreeks aan te schaffen. Het
lijkt mij redelijk, dat het schoolhoofd voor het aanschaffen
van een lamp niet een bepaalde hiërarchieke weg behoeft te
volgen.
De heer HOEKSTRA: Dat is eerst zo geweest, maar ik weet
niet hoe de situatie nu is.
Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter. Na de realise
ring van de gymnastiekzalen Hartweg en Albert Cuyplaan
zijn er in onze gemeente tien gymnastiekzalen en de sport
zaal De Bunt en Beukendal (Beukendal kan tweemaal tellen
in verband met de afscheiding). De tien gymnastiekzalen
Wijz. ggk
—twee en een haW
staan ter beschikking van 25 basisscholen, hetgeen beteicent,
dat wij twee 8n,ééngymnastiekzaal per/school be
schikbaar hebben; een en ander afgezien van de te zijner tijd
vrijkomende zaal van de r.k.-mavo aan de Steenhoffstraat.
Ik meen dan ook dat het aantal gymnastiekmogelijkheden
voldoende kan worden geacht.
De heer HOEKSTRA: De gymnastiekzaal van de r.k.-mavo
komt op den duur vrij; heeft het college enig idee hoelang
dat nog duurt?
Wethouder PLOMP: Daarvan kan ik op het ogenblik niets
zeggen.
De heer HOEKSTRA: Wanneer die zaal beschikbaar komt,
wordt het voor de situatie voor de door mij bedoelde hoek
een stuk beter.
Wethouder PLOMP: Met betrekking tot deze kwestie moe
ten wij bericht van het departement afwachten.
De urgentieverklaring voor het gymnastieklokaal bij de Van
der Huchtschool is binnen. De sportstichting is gevraagd om
een plan te maken.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Wat voor betekenis kan er
worden gehecht aan het binnen zijn van een urgentiever
klaring voor een gymnastieklokaal? Kan dan volgend jaar
worden gebouwd?
Wethouder DE HAAN: Er kan worden gebouwd, wanneer
er financieringsmiddelen zijn.
De VOORZITTER: En een goedgekeurd plan. Wanneer
wij die beide dingen hebben, kan er volgend jaar worden
begonnen.
Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter. In de praktijk
blijkt steeds weer, dat met de schoolgrenzen soepel moet
worden omgesprongen; in overleg met de ouders en de
school zullen bepaalde zaken moeten worden geregeld.
De heer HOEKSTRA: Het college is het eens met hetgeen
ik over de zesklassige scholen heb gezegd?
Wethouder PLOMP: Wanneer in een bepaalde buurt het
aantal kinderen terugloopt, zal een school wellicht vijf
klassen moeten krijgen. Wij geven echter evenals de heer
Hoekstra de voorkeur aan een zesklassige school.
De heer HOEKSTRA: Doordat wij in de nieuwe delen van
Soest nieuwe scholen hebben gesticht zijn er uit de perife
rie van het oude deel van Soest kinderen naar de nieuwe de
len gegaan. Voor de scholen in de periferie moet een oplos
sing worden gezocht. Geprobeerd moet worden om de vroe
gere school toch als zesklassige scholen te handhaven. Dan
wordt ook voorkomen dat de scholen in de nieuwe wijken
overvol raken.
Wethouder PLOMP: Akkoord.
De VOORZITTER: Daarvoor zal een hoop overleg nodig
zijn.
Mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG: Mevrouw
de voorzitter! Ik meen dat het vandaag de eerste keer is
dat de heer Plomp een begrotingsbehandeling meemaakt.
Ik wil hem erop wijzen, dat ik op geen enkele manier heb
geprobeerd een nota te voorschijn te toveren; ware dat wel
het geval geweest, dan was mijn stuk ontzettend veel uitge
breider geweest.
Een algemene beschouwing bij een hoofdstuk heeft tot doel
ieder fractielid in staat te stellen te verwoorden wat zijn of
haar fractie ziet als de meest ideale omstandigheden bij dat
hoofdstuk. Dat heb ik op papier gezet en ik heb niet ge
poogd een nota te schrijven.
Ik kan mij voorstellen dat de heer Plomp op dit moment
niet op al mijn vragen en aangevertjes een antwoord kan
geven (dat wordt ook niet verwacht), maar hij heeft zelfs op
de door hem aangehaalde punten geen antwoord gegeven,
maar alleen statemerts naar voren gebracht.
277