at de ier heeft :ns vra- ;esteld. teer Le- niet tot de huur en en goed- ds een nooit die een horen eeft ge- ie ma- reemd. kers, al- houden rugke- are aat. Wat matiek. aad de- aar dat jke richt- t ge in of er ierheids- zo is, re in de t dat er woning- dgemene ling 1974 t, als het ïtrust oest. De Ifs de rijn. Spre- indt het reeft ge- alle ge aten. de hate- i raads- in mede- aewijzen r van het zou ;n waarin iet colle- nemen. n dief en i be- rn hij dat n in te eft men ere in- rur alleen e kunnen assing De VOORZITTER zegt dat er tussen de leden van het college geen enkel verschil van mening over be staat wat voor woningen er moeten worden gebouwd. De heer LEVINGA merkt op dat hij zich nu toch wel gaat afvragen wie er in de raad op de verkiezingstoer is. Ik ga mij echt wel afvragen, aldus spreker, of wij dat waren, dan wel al die heren die zo nodig zo hard van de toren moesten blazen. Spreker heeft het idee dat zijn vragen nog bijzonder lief gesteld zijn. Hij meent trouwens dat men van hem nauwelijks anders gewend is. Hij mag dan een P.S.P.'er en een linkse rooie rakker zijn, waar hij trots op is, maar hij meent niet dat hij zich in de gemeenteraad ooit erg revolutionair heeft gedragen. Als sprekers lidmaatschap met de huidige zittingsperio de van de raad zou eindigen en het niet gelukt zou zijn om in Soest woningen te bouwen voor de laagst betaalden, zou hij zijn vier jaren raadslidmaatschap min of meer als verloren beschouwen, omdat dat zijn hoofddoel was. Dat is het belangrijkste dat wij te doen hebben, aldus spreker, en daarin hebben wij volkomen gefaald. Spreker herinnert eraan dat hij bij de begrotingsbe handeling al man en paard heeft genoemd. Hij heeft toen nl. mevrouw Walter uitgedaagd te bewijzen, dat zij haar best had gedaan om tot de bouw van betaal bare woningen te komen. Mevrouw Walter heeft daar toen niet op gereageerd en hij betwijfelt het nog steeds ten zeerste. Hij gelooft dat sommige leden van het college en ook heel veel raadsleden gewoon geen be nul hebben van wat sommige mensen verdienen of niet verdienen. Men heeft deze week via de radio kun nen horen dat 50% van de loontrekkenden in Neder land minder dan f. 18.000,- bruto verdient. Deze mensen, jonge mensen die willen trouwen, kinderen van arbeiders die een huis willen gaan huren, kunnen geen huren van meer dan f. 300,- per maand betalen. Hetzelfde geldt voor de chauffeur die f. 235,- netto per week verdient. En hij heeft dan nog een goede baas, die door anderen werd beticht van het betalen van te hoge lonen. Een collega van mij, aldus spreker, ontvangt f. 1.100,— per maand netto en De VOORZITTER wijst erop dat het niet gaat om wat iemand verdient. De heer Levinga draait de bewijs last om. Als hij zegt dat mevrouw Walter niet haar best heeft gedaan, zal hij dat moeten bewijzen. Hij kan niet zo maar de bewijslast omdraaien en als hij iemand van iets beticht, tegen de betrokkene zeggen: Bewijs jij nu maar eens dat het niet zo is. Dat kan niet. De heer Levinga zal met bewijzen moeten ko men dat mevrouw Walter zich niet heeft ingespannen. Anders zal hij moeten voldoen aan de vanuit de raad gedane suggestie om zijn beschuldiging in te trekken. Het verhaal van de heer Levinga over de lonen van een aantal mensen is op dit moment niet aan de orde. Wanneer de heer Levinga de raad en het college van avond kan zeggen hoe men in Soest moet komen tot het bouwen van woningen met een maandhuur van f. 200,-, waarvoor spreekster hem nu een uur de tijd wil geven, zullen zij hem daarvoor hoogst dankbaar zijn. De heer LEVINGA: Ik ben geen aannemer en kan u dus geen woningen leveren. De VOORZITTER: Daar gaat het niet om! De heer LEVINGA: Ik kan u wel voorbeelden geven. Als in Baarn in dezelfde tijd waarin wij flats gaan bouwen, waar wij overigens als PAK-fractie tegen heb ben gestemd De VOORZITTER: Ik zou op het ogenblik niet over het verleden praten, mijnheer Levinga. U spreekt van het nu bouwen van woningen met een maandhuur van f. 200,-. Ik vraag u hoe u dat wilt doen. Als u nu spreekt over vroeger, zouden wij ook best eens kunnen aantonen hoe hier een keer wat uit de hand is gelopen, hoe er elders misschien eens wat uit de hand is gelopen. Ik kan dit rustig zeggen, want ik weet helemaal niet hoe het gegaan is, maar u moet niet vergeten dat er ook tijden zijn geweest waarin de bouwkosten enorm gestegen zijn. Er kunnen allerlei achtergronden zijn. Maar als u op het ogenblik zegt dat wij betaalbare wo ningen moeten bouwen en spreekt over mensen die maar f. 200,- per maand aan huur kunnen betalen, zeg ik: Of u zegt vanavond hoe wij dat moeten doen of u bent het er met ons over eens, dat dat niet meer kan, zodat wij de doorstroming zullen moeten bevor deren, opdat degenen met de laagste inkomens kun nen terechtkomen in de goedkoopste huizen die wij in de gemeente Soest nog hebben. De heer LEVINGA: Ik weet dat er bij u een plan ligt voor de bouw van woningen met een maandhuur van f. 257,50. De VOORZITTER: Ja, op de peildatum van vandaag. De heer LEVINGA: Op de peildatum 1 augustus 1974. De VOORZITTER: Dat weten wij ook wel, maar daar schiet ik niks mee op. Dat is de peildatum van 1 augustus 1974 met het risico De heer LEVINGA: Dat zit er allemaal in en ik zal u binnen drie maanden meer dergelijke plannen leveren. De VOORZITTER: Dat is dan fijn, maar De heer LEVINGA: Ik heb ze niet in mijn zak, maar u krijgt ze van mij. En ik hoop dat ze dan ook serieus bekeken worden. De VOORZITTER: het plan dat er ligt, klopt al niet meer. U noemt de peildatum van 1 augustus 1974 en een maandhuur van f. 257,50. Met de bouw van de desbetreffende woningen zouden wij, bij welk plan ook, nooit kunnen beginnen vóór september. Dan is er al een maand van de peildatum weg. Dan moet je daar ongeveer een jaar of acht maanden bij rekenen met een bouwkostenstijging van 1% per maand. Met betrekking tot het omrekenen daarvan in de huur is er vaak van een denkfout sprake. Als je op de peilda tum uitgaat van een maandhuur van f. 250,— en de wo ningen in kwestie acht maanden later gereedkomen, kun je niet zeggen dat de genoemde maandhuur 8% hoger wordt. Dan komt er 8% bij van de annuiteit van de bouwkosten die op pak weg f. 5.000,- ligt en dan komt er 8% bij van de annuiteit van de verwar- mingskosten die op pak weg f. 2.000,- liggen. Als je dit in huur gaat omzetten, zit je zo aan een huur die f. 60,-, f. 70,— of f. 80,— per maand hoger is, ook omdat tegenover de stijging van de bouwkosten een daling van de rijksbijdrage van 1 februari.1974 staat. Ik weet wel dat het een verschrikkelijk moeilijke mate rie is en ik moet u zeggen, dat wij ook wel eens zit ten te malen van: Hoe zit het preciès? We moeten uitermate oppassen dat we niet de enorme denkfout maken, dat je nu woningen kunt bouwen met een maandhuur van f. 250,- per maand en dat als de bouwkosten met 8% stijgen, ook de huur met 8% stijgt. Zo'n bouwkostenstijging resulteert in acht maanden tijd in een huurprijsstijging van ongeveer 43

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 44