volgen. Als men zich in de commissie gaat beraden over de wijze waarop de bevolking bij het onderhoud en de instandhouding van de bossen kan worden be trokken, lijkt het hem beter dat dat in besloten kring gebeurt. Het komt hem voor dat in de boscommissie ook moet worden bekeken hoe er een beter rende ment uit de bossen is te verkrijgen en zo mogelijk een besparing van kosten. Ook desbetreffende besprekin gen kunnen zijns inziens het beste niet in de open baarheid plaatsvinden. De heer VAN EE is het in grote trekken eens met wat door de vorige sprekers is gezegd. Met de instelling van de boscommissie wordt in feite vooruitgelopen op wat er in de Derde Nota over de ruimtelijke ordening in Nederland staat. In dit ver band mist spreker in het voorstel de verbinding met de commissie ruimtelijke ordening. De boscommissie krijgt niet alleen met onderhoud van bossen en met recreatie, doch met een groter brok beleid op het ge bied van ruimtelijke ordening te maken. Daarom zou spreker graag een verbinding van de boscommissie met de commissie ruimtelijke ordening zien. Spreker verwacht dat de boscommissie in de toe komst een zeer zware commissie zal worden. Daarom is hij het geheel eens met de opvatting dat er in deze commissie sprake moet zijn van een deskundige in breng, vooral uit de burgerij, die straks van de bossen gaat genieten. Het lijkt spreker het beste dat het voorstel ongewij zigd wordt aangenomen en dat als de commissie een poosje heeft gedraaid, bijv. aan het einde van het jaar door de dan zittende raad de samenstelling van de commissie opnieuw aan de orde wordt gesteld en wordt nagegaan hoe de verhouding met de commissie ruimtelijke ordening ligt. De heer VAN VLOTEN vraagt of de boscommissie in het openbaar kan vergaderen zoals de financiële commissie, de onderwijscommissie en de commissie openbare werken reeds doen. Spreker vindt het heel goed dat de commissie uit raadsleden zal bestaan. De raadsleden zijn op een de mocratische manier gekozen en komen uit de burge rij voort. Met andere woorden: als de commissie uit raadsleden bestaat, is ze een commissie van burgers. De commissie wordt minder democratisch naarmate er meer deskundigen in komen. De heer VAN POPPELEN kan zich vooral in de woorden van de heer Van Ee terugvinden. Het ge meenschappelijke bosbezit is een zeer waardevol be zit', vooral uit het oogpunt van recreatie, met name nu de gemeente zo groot gaat worden en ook voor de regio. Spreker gelooft dat het goed is de boscommissie te beschouwen als een soort van voorbereidende werk- commissie die als de nieuwe tijd zijn intrede heeft ge daan, met een afgerond voorstel zal komen ten aan zien van de best mogelijke samenstelling van de com missie. Wat de openbaarheid van de commissie betreft is spreker het eens met de heer De Groot. Hij meent dat in de commissie vooral het beleid in zijn totaliteit aan de orde zal komen en dat het daarbij niet zozeer zal gaan om punten waarvan het van belang is dat ze direct in de openbaarheid komen. De agrarische com missie, waarin het vaak gaat over persoonlijke geval len, vergadert niet in het openbaar. Met betrekking tot het onderhoud van de bossen kan het ook vaak over persoonlijke gevallen gaan. De heer HOEKSTRA stelt zich voor dat in de bos commissie iemand van de plantsoenendienst wordt benoemd en dat de commissie af en toe nauw con tact met de Natuurwacht zal willen hebben. Voor het overige sluit hij zich aan bij de heer Van Poppelen. De VOORZITTER merkt op dat er een aantal pro blemen is bijv. alleen al over het beheer van de bos sen. Het college heeft er behoefte aan om daarover, bijv. over de vraag welke kant men met het beheer van de bossen op moet, eens met een aantal raadsle den te kunnen spreken. Daarom heeft het college de instelling van een uit raadsleden samengestelde com missie van advies en bijstand voorgesteld. Het college heeft er ook behoefte aan om met de raadsleden eens te bespreken of er op den duur een beheerscommis sie ex artikel 61 van de gemeentewet van moet wor den gemaakt, wat het college nog niet helemaal ziet. Het hoofd van de plantsoenendienst kan natuurlijk altijd als adviseur in de commissie aanwezig zijn. Verder kunnen er natuurlijk altijd andere adviseurs worden uitgenodigd. Het lijkt spreekster een goede suggestie dat als de nieuwe raad zitting zal hebben genomen, wordt be keken of er ook niet-raadsleden in de boscommissie moeten worden benoemd. Wat het wel of niet openbaar zijn van de vergaderin gen van de boscommissie betreft, is spreekster het met de heer De Groot eens. Anderzijds meent zij dat de boscommissie er, net als de andere commissies dat hebben gedaan, zelf over moet adviseren of ze al dan niet in de openbaarheid wil vergaderen. Spreek ster zou er echter voor willen pleiten, dat de com missie vooralsnog niet in het openbaar vergadert, maar dat de commissie eerst de zaken eens op een rijtje zet, bekijkt wat er aan de orde is en wat ze misschien anders zou willen. Met hetgeen de heer Van Ee heeft gezegd over een verbinding tussen de boscommissie en de commissie ruimtelijke ordening is spreekster het niet geheel eens. Natuurlijk heeft alles te maken met ruimtelijke ordening, maar de ruimte in het natuurgebied van de gemeente Soest is eigenlijk al geordend, want het is opgenomen in het plan Landelijk Gebied, waarin is voorgeschreven wat men in het natuurgebied doen en laten moet. Je mag er niet veel doen. Planologisch ligt zo'n gebied op een goed moment vast. Spreekster gelooft daarom niet dat het direct nuttig is, dat een paar leden van de commissie ruimtelijke ordening in de boscommissie zitten. De heer VAN EE wijst erop dat er in de gemeente Soest kostbaar zand aanwezig is. In het verleden zijn er zandafgravingen geweest. Daarvoor zijn er bossen opgeruimd. Het zou dom zijn als de boscommissie op een gegeven ogenblik zou adviseren ergens de aan leg van een nieuw bos te verwezenlijken, terwijl de mogelijkheid aanwezig is dat het een paar jaar later wenselijk wordt geacht het betrokken gebied te ont- zanden. Daarom ziet spreker wel degelijk een samen hang met het algemene beleid en acht hij het nodig, dat er op een natuurlijke wijze een wisselwerking tussen de boscommissie en de commissie ruimtelijke ordening is. De VOORZITTER meent dat de wisselwerking er niet alleen tussen de boscommissie en de commissie ruimtelijke ordening moet zijn. Zij dacht overigens dat het tot de taak van het college behoort om terzake voor de nodige wisselwerking te zorgen.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 46