is dat het besluit dat de raad in september in dezen heeft genomen, is genomen na samenspraak met het college van gedeputeerde staten. Bij de stukken liggen brieven waarin het college van gedeputeerde staten zegt dat er twee mogelijkheden zijn: óf de installatie in Soesterberg wordt verruimd óf er wordt een persleiding aangelegd. Naar aanleiding van een brief van gedeputeerde staten in 1972 aan de gemeente gericht, heeft de raad het besluit genomen het bedrag van f. 85.000,- beschikbaar te stel len. Gedeputeerde staten hadden in die brief ook geschre ven dat waarschijnlijk een gedeelte van de kosten van de gehele aanleg voor rekening van de provincie zou komen, omdat de provincie de zuivering zou gaan overnemen, maar dat een ander deel van de kosten voor rekening van de gemeente zou komen. Het college heeft dat in het raadsvoorstel verwerkt en heeft gezegd: Laten wij nu maar beginnen; wat de gemeente moet betalen en wat de provincie moet betalen, zien wij later wel. Daarna is er nog een correspondentie met gedeputeerde staten gevoerd, want zij kwamen toen plotseling tot de ontdekking dat een en ander niet direct behoefde te ge beuren. Zo bleef die zaak alsmaar hangen. De raad heeft daarop een motie aangenomen waarin op goedkeuring van het beschikbaar gestelde krediet werd aangedrongen. Intussen was er echter iets wonderlijks gebeurd, want het college kreeg als antwoord van gedeputeerde staten: dat de zin van de motie ons ontgaat, want bij onze brief van 18 september verzochten wij immers aan de raad van uw gemeente mededeling te doen dat wij op grond van de in de brief omschreven redenen geen vrij heid konden vinden de desbetreffende begrotingswijzigin gen goed te keuren." Het college wist echter niets van het bestaan van die brief. Er is gezocht en gezocht en uiteindelijk schijnt de pro vincie haar brief rechtstreeks aan de dienst van gemeente werken te hebben gestuurd. Bij die dienst heeft men heel logisch gedacht dat men een fotokopie kreeg en heeft men er „dep" op gezet, wat „deptmeren" betekent, me nende dat het college de zaak verder zou afhandelen. Het college heeft echter nooit een exemplaar van die brief ontvangen en vandaar dat het niet wist dat het, toen de raad de motie aannam, al een brief van gedeputeerde sta ten had waarin stond dat de begrotingswijziging niet was goedgekeurd. Al met al is het krediet van f. 85.000,- niet goedgekeurd. Of die goedkeuring er wel zou zijn gekomen wanneer niet al vóór het aannemen van de motie een afwijzing was ont vangen, kan men zich alleen maar afvragen. De vraag is nu wat te doen. Men zou wederom een motie kunnen aannemen, maar dit lijkt spreekster niet erg zinvol. Men zou ook het college kunnen vragen nog maar weer eens in Utrecht te gaan praten, want er zal toch ooit eens iets met die persleiding moeten gebeuren. De gemeente staat op het standpunt dat het de hoogste tijd is dat die perslei ding er komt, maar gedeputeerde staten zijn wat aan het temporiseren geslagen en zeggen nu dat de situatie nog niet zo erg is. Het college vindt de toestand wel ern stig en spreekster zou de raad nu eigenlijk willen voorstel len het college te verzoeken op korte termijn te gaan pra ten met de gedeputeerde van financiën, om deze er op te wijzen dat deze zaak hoogst urgent is en aan te drin gen op het alsnog goedkeuren van het aanvangsbedrag van f. 85.000,—. De heer BLAAUW is geheel tevreden met de toelichting van de voorzitter. In de commissie voor de financiën is men volledig voorgelicht en is er ook uitgebreid over ge sproken. Toen hij de stukken las, vond hij het jammer dat de bewuste zoekgeraakte brief - het zoekraken daar van kan men niemand kwalijk nemen - niet bij de stukken lag. Dat was wat vreemd, maar zoals hij al zei, is dit in de commissie besproken. Spreker meent dat gedeputeerde staten een paar rare ge- dachtensprongen hebben gemaakt. De zaak was toch echt wel goed voorbereid in het verleden en gedeputeerde sta ten waren op de hoogte van het aantal inwonerequivalen ten en van de situatie van de rioolwaterzuivering in Soes terberg. Weliswaar is die situatie nog goed, maar binnen afzienbare tijd kan deze installatie het zeer zeker niet meer bolwerken. Gedeputeerde staten moeten voorts bekend zijn geweest met de plannen om de vroegere jo- hannastichting en het woonwagenkamp op de rioolwa terzuivering aan te sluiten en met het feit dat de situatie voor Ons Belang vrij hopeloos is, omdat het water daar over de akkers vloeit. Thans komt het college van gede puteerde staten met een eigenaardige oplossing door een aantal militaire kampen op een ringleiding aan te sluiten; dat is gewoon geld weggooien, want over een aantal jaren moet er toch wat anders gebeuren. Men stelt het plan nu eigenlijk uit tot 1985. Spreker kan zich niet voorstellen dat verstandige mensen zo hebben kunnen beslissen. Hij meent eerder dat men heeft ver geten een aantal plannen van Soest er bij te betrekken. Als het college nu weer met gedeputeerde staten gaat spreken, zal het nuttig zijn om alles keurig op een rijtje te zetten en daardoor moeten gedeputeerde staten kun nen worden overtuigd van de bittere noodzaak van een persleiding voor Soesterberg. De heer JONKER is het in grote lijnen eens met de heer Blaauw. Ook hij is van mening dat de afwijzing van de begrotingswijziging berust op een onjuiste taxatie van de situatie. Gedeputeerde staten noemen oplossingen die schijnoplossingen zijn. Als alle getallen eens netjes op een rijtje worden gezet, zal aan de hand daarvan een keihard betoog kunnen worden gehouden. Spreker wenst het college daarbij alle succes. De heer VAN VLOTEN merkt op dat hij een beetje bang is dat men tegenwoordig niet meer zo goed kan zien of men een originele brief krijgt of een afschrift van een brief. Bij alle moderne middelen die thans worden gehan teerd, is dat inderdaad moeilijk te zien. Hij hoopt nu dat het niet al vaker is voorgekomen dat brieven op de ver keerde plaats terecht kwamen. Misschien liggen er wel stapels brieven bij gemeentewerken met „dep" er op waarop men al jaren zit te wachten. De heer VERHEUS is evenals de heer Blaauw van me ning dat het beter zou zijn geweest indien de zoek ge weest zijnde brief bij de stukken had gelegen, want zon der die brief werd de indruk gewekt dat gedeputeerde staten het nut van de motie helemaal niet inzagen en dat was van die kant gezien ook terecht, want men beschik te daar over andere gegevens dan hier. Gedeputeerde sta ten zullen in de bewuste brief een bepaalde motivatie van het niet goedkeuren van het krediet hebben gegeven. Die zal van de kant van het college moeten worden weerlegd. Als gedeputeerde staten stellen dat een en ander niet voor 1985 zal kunnen worden gerealiseerd, zal men hier in een hopeloze situatie komen te verkeren. De VOORZITTER lijkt het goed de brief even voor te lezen. Nadat het college vanwege het uitblijven van de goedkeuring een aantal malen had gereageerd, werd door gedeputeerde staten de volgende brief verzonden: „Naar aanleiding van uw brief van 6 september delen wij u mede dat wij van mening zijn dat het afkoppelen van de militaire kampen in Soesterberg voorshands de ncx nie tie Wij te t vin voe WO Eer leg< wél „H. drij nog ken Er i ting ,,A' is b van mei ninj staa voe tert zun VOO ren» ook van Het eerc juisi veri keli raac hjk om De 1 volc het in t i De san: t zag< pra; enk bek maa De i lege een VOOl te hi huis ger i niet ken De en v op d De 1 briel Soes pen aan i lopp 4

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 5