hoger krediet, voor een spelaccommodatie werd ge zorgd. Daar ziet hij meer perspectief in. Wethouder DIJKSTRA merkt op dat er in het kader van het overblijven toezicht is op vrijwillige basis. Het betreft hier geen uitgaaf die is gebaseerd op arti kel 50 van de Kleuteronderwijswet. Het onderhavige geval is een grensgeval. De heer HOEKSTRA: Het feit dat het hier geen uit gave ex artikel 50 van de Kleuteronderwijswet betreft, houdt in dat het advies van de inspectrice helemaal niet had behoeven te worden gevraagd. Wethouder DIJKSTRA: Ja, maar wij mogen het wel vragen. De heer HOEKSTRA merkt op dat in het algemeen in de hele onderwijswereld in Nederland het stand punt geldt, dat overblijven uit den boze is. Zelfs het overblijven op een basisschool is nog minder gewenst. Spreker meent dat iedereen maar voor zich zelf moet uitmaken of het hier een exceptioneel geval betreft, maar dat er wel op moet worden gewezen, dat het voor de betrokken kleuters niet erg bevorderlijk is om van 's morgens kwart voor negen tot 's middags half vier in een schoolruimte te zijn. Dat de kleuterleidsters tussen de middag willen op passen, is voortreffelijk, maar het behoort natuurlijk helemaal niet tot hun taak. Wethouder DIJKSTRA: Het gebeurt vrijwillig. De heer HOEKSTRA: Als er een andere leidster komt en zegt dat zij het vertikt, kunnen wij met el kaar daar niets van zeggen. Wethouder DIJKSTRA: Inderdaad. De heer VAN VLOTEN meent dat Kleuterwereld de enige kleuterschool in Soesterberg is waarop de kin deren tussen de middag kunnen overblijven en dat juist daarom een aantal ouders uit Ons Belang hun kleuters naar deze openbare school laten gaan. Hij zal gtaag vernemen of deze mening juist is. De VOORZITTER meent dat het niemand helemaal duidelijk is hoe het wat de overblijfmogelijkheden be treft met de andere scholen in Soesterberg zit. De heer DETMAR vraagt om hoofdelijke stemming over het voorstel. De VOORZITTER geeft gelegenheid tot stemmoti- vering. De heer HOEKSTRA zegt dat de kleuterschool de met het voorstel gemoeide f. 600,-- of de stretchers wat hem betreft kan krijgen, maar dat hij tegen het voorstel stemmen zal, omdat hij tegen het overblij ven van kleuters is. De heer DETMAR sluit zich graag bij de woorden van de heer Hoekstra aan. De heer VAN POPPELEN zegt dat ook hij de woor den van de heer Hoekstra onderschrijft, met dien verstande dat hij voor het gevraagde krediet graag iets anders ten behoeve van de onderhavige kleuter school aangeschaft zou zien. De VOORZITTER meent dat men wel even met el kaar moet afspreken, dat het er niet om gaat nu zo maar even een cadeautje weg te geven. Er moet nu worden gestemd over het voorstel van het college om een bedrag beschikbaar te stellen grotendeels voor stretchers en wat een klein deel betreft voor servies goed. Als het voorstel wordt verworpen, zou het be schikbaar stellen van f. 50,- voor serviesgoed op een andere manier kunnen worden geregeld. Het voorstel wordt hierna in stemming gebracht en aangenomen met 13 tegen 11 stemmen. Voor stemmen de leden: Dijkstra, mevrouw Korthuis- Elion, Levinga, mevrouw Oranje-Entink, De Groot, Van Vloten, Grift, De Haan, Ebbers, Stam, Blaauw, Joosten en mevrouw Walter-Van der Togt. Tegen stemmen de leden: Storimans, Detmar, Van Logtenstein, Verheus, Van Ee, Smit, Oldenboom, Hoekstra, mevrouw Alting-Ambrosius, Korte en Van Poppelen. De heer VAN EE constateert dat het twintig over elf is, dat er nog negen agendapunten moeten worden behandeld en dat als men nu blijft vergaderen in het tempo waarin men vanavond tot nu toe heeft verga derd, de vergadering pas na middernacht zou kun nen worden beëindigd. De VOORZITTER is een andere mening toegedaan. Zij dacht dat er nu een aantal punten aan de orde komt waarover weinig discussie nodig is. Zij zou graag zien dat even wordt bekeken hoe ver men komt. Zij zou het een goede zaak vinden als de agenda werd afgewerkt. De heer OLDENBOOM vraagt de voorzitter een uiterste tijd van sluiting der vergadering te noemen. De heer HOEKSTRA spreekt zich uit voor sluiting der vergadering uiterlijk om 24.00 uur. Mevrouw ORANJE-ENTINK wijst erop dat de raad indertijd heeft besloten niet tot later dan half elf te vergaderen. De VOORZITTER meent dat het het beste is dat men nu niet te veel tijd verdoet met een discussie over het tijdstip van sluiting der vergadering, maar ge woon even bekijkt hoe ver men komt. Zij veronder stelt dat men in een kwartier een heel eind opgescho ten zou kunnen zijn. Vervolgens stelt zij aan de orde: 66 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een extra krediet voor de aanschaf van meubilair en het tref fen van voorzieningen in de openbare lagere school te Soesterberg. Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoof delijke stemming aangenomen. 67 Voorstel tot het verlenen van medewerking als be doeld in artikel 72 van de Lager-onderwijswet 1920 aan het bestuur van de vereniging De School met den Bijbel te Soest, voor de bouw van een gymnastieklo kaal bij de Groen van Prinstererschool. De heer JOOSTEN vraagt of het gymnastieklokaal zal worden gebouwd door de nieuwbouwafdeling van gemeentewerken. Als dat het geval is vraagt hij zich af of het langzamerhand niet tijd wordt om een ar chitect aan te trekken. Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT gelooft niet dat er een architect moet worden aange trokken, omdat het tot uniformiteit in de bouw van zaken als de onderhavige zou leiden. Het onderhavige aardige plan is een herhalingsplan. Naar spreeksters mening moet men een zaak als deze in principe door anderen dan een gemeente-architect laten bouwep. De heer JOOSTEN: Maar het wordt nu gebouwd zon der architect. De VOORZITTER: Nee, het is een herhalingsplan. Wethouder mevrouw WALTER-VAN DER TOGT: Het is door de dienst ontwikkeld.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1974 | | pagina 62