danige uitspraak, dat wij een bestemmingsplan maken volgens hetwelk het niet bebouwd mag worden. De heer VAN POPPELEN: Mag ik dan voor de duide lijkheid vragen, wat er dan gebeurt met de plannen die nu in uitwerking zijn? Ik denk bijvoorbeeld aan de scholenbouw. De VOORZITTER: Dat betreft de andere kant van de Noorderweg. De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter. Ik zie het gevaar hierin dat, als wij tegen deze motie stemmen, wij dan ook stemmen tegen het bebouwen van de an dere gebieden die daarin worden genoemd, gebieden die volgens ons allen wél voor bebouwing zijn bestemd. Wij zijn het er allen over eens dat Overhees 1, 2, 3 en 4, Klein Engendaal en eventueel de Boerenstreek be bouwd kunnen worden. Wij zijn het er niet mee eens, dat het gebied aan de Stadhouderslaan dat de heer De Wilde bedoelt nooit of te nimmer bebouwd mag wor den. Wij vinden het juist dat dit gebied in de toekomst eventueel bebouwd wordt, als de behoefte voor wo ningbouw aantoonbaar groot is. Dit moeten wij dan natuurlijk doen met het sparen van knotwilgen, sloot jes en alles wat in dat gebied maar enigszins te sparen is. De VOORZITTER: Misschien moet de motie opnieuw gesplitst worden. De heer DE WILDE: De heer Lange kan aantekening vragen dat, behalve op dit punt, waar hij tegen is, hij voor de motie is. De VOORZITTER: Het zullen er meer zijn. Uit de stemverklaringen van de verschillende fracties moet blijken hoe de standpunten zijn. Ik vind toch eigen lijk dat die motie in tweeën gedeeld moet worden. Dan vraag ik aan de heer De Wilde of het eerste stuk een echte motie moet blijven. De heer DE WILDE: Neen, dat hoeft niet. De VOORZITTER: Dan blijft over: „De raad van de gemeente Soest, gezien de raamstructuur, overwegende dat behoefte bestaat aan duidelijke uit spraken over waar in de gemeente niet gebouwd mag worden, spreekt uit dat ook in de verdere toekomst nooit ge bouwd zal mogen worden in het gebied tussen de Inspecteur Schreuderlaan, de Noorderweg en de Stad houderslaan.". Het standpunt van het college is mijns inziens bekend. Het meent dat, hoe spaarzaam wij ook moeten probe ren in Soest te bouwen, wij het toch niet juist vinden de bouwmogelijkheden op die manier af te grendelen. Dat wij in bestemmingsplannen vastleggen dat wij ook daar nooit zullen bouwen, gaat het college te ver. De nader gewijzigde motie van de heer De Wilde c.s. over het niet bebouwen van gronden langs de Stad houderslaan wordt vervolgens in stemming gebracht en met 17 tegen 5 stemmen verworpen. Tegen hebben gestemd de leden Oldenboom, mevrouw Alting-Ambrosius, mevrouw Oranje-Entink, Plomp, mevrouw Greefhorst-Van Overdam, Stam, Hilhorst, Lange, Van Ee, Smit, Van Aalst, Ebbers, Verheus, me vrouw Korthuis-Elion, Blaauw, Van Poppelen en Hoek stra. Voor hebben gestemd de leden Van den Brakel, Vis ser, Goote, De Wilde en mevrouw Van Gelder-Corne- lissen. 138 De VOORZITTER: Ik constateer dat wij zijn geko men aan het eind van onze beraadslagingen over de raamstructuur en dat wij, zij het niet volledig een stemmig, een heel eind op weg zijn naar de opstelling van het ontwikkelingsplan. Dit betekent dat de raad ons vraagt verder te werken aan het ontwikkelingsplan, met deze raamstructuur als uitgangspunt, zoals die vanavond aan de orde is geweest en door de meerder heid van de raad als uitgangspunt is aanvaard. Ik meen te kunnen vaststellen dat de aanbeveling van burge meester en wethouders door de grote meerderheid van de raad is aanvaard. Wij hebben gediscussieerd over de cijfers van de groeigebieden. Wij hebben af spraken gemaakt over gebieden die wij niet zullen be bouwen. Wij zullen dit in bestemmingsplannen vast leggen. Over andere gebieden heeft de meerderheid uitgesproken, dat bepaald niet een bestemmingsplan moet worden gemaakt, krachtens hetwelk het bou wen is uitgesloten. De meerderheid van de raad heeft zich akkoord verklaard met een bepaald tracé voor de Centrumweg, zij het dat dit nog helemaal uitgewerkt moet worden. De raad heeft zich voorts uitgesproken voor een centrum waarin zowel de winkelvoorzienin gen als de centrale voorzieningen gezamenlijk worden ondergebracht. Ook hiervoor dient een bestemmings plan te worden opgesteld. Burgemeester en wethouders hebben gevraagd 5 hectaren te reserveren voor werk gelegenheid. Ik constateer, dat de raad unaniem, met uitzondering van de heer Visser, van mening is dat daarnaast met de mogelijkheid rekening moet worden gehouden om nóg 5 hectare voor industrie op het ge kozen punt, dus tegenover de industrievestiging aan de Koningsweg, te reserveren. Ik stel vast dat de raad met deze beleidsconclusies in stemt. Dan hebben wij het nog gehad - maar hierover be hoeft vanavond geen beslissing te worden genomen - over het openhouden van een besluit over ons woning- bezit aan de Wilhelminalaan. Dit betekent concreet, dat wij gedurende de eerstkomende vijfjaren de hui zen aan de Wilhelminalaan nog niet verkopen. Ik stel vast dat hierover niemand een uitspraak heeft gevraagd; wij hebben een zodanige uitspraak voor de raamstruc tuur ook niet nodig. 129 Behandeling van de aan de raad gerichte brieven inza ke het ontwikkelingsplan van: a. de heren drs. H.M. Jonker en H. Gerth van 22 sep tember 1975; b. de heer A.W. v.d. Breemer c.s. van 14 februari 1976; c. het C.D.A. van 25 maart 1976; d. Progressief Soest van 12 maart 1976; e. de Soester Ondernemer van 19 mei 1976; f. de heer J.J. van Heerikhuize van 25 juni 1976. De VOORZITTER: Wij konden op deze brieven geen antwoord geven voordat de raad vanavond over de raamstructuur had gedebatteerd. Wij kunnen nog deze week concept-brieven opstellen en die aan de orde stel len in de openbare vergadering van de commissie voor ruimtelijke ordening. Dan zijn het echter, formeel ge zien, geen brieven van de raad. Zo de raad hierop prijs stelt, zou de beantwoording van die brieven moeten wachten tot na de raadsvergadering van augustus. Mevrouw ORANJE-ENTINK: Mevrouw de voorzitter. Ik zou willen voorstellen deze brieven pas na de raads vergadering van augustus te beantwoorden. Niet alle

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1976 | | pagina 139