Nr. 8 Soest, 19 augustus 1976
NOTULEN
van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad
der gemeente Soest op donderdag 19 augustus 1976 te 19.30
uur.
VOORZITTER de burgemeester, mevrouw mr. J.M,
Corver-van Haaften.
SECRETARIS de heer H. Borreman.
Tegenwoordig de leden: G.M.J. van Aalst, mevrouw G.G A.
Alting-Ambrosius, W.A. Blaauw, J.J. van den Brakel, J.J. Eb-
bers, M.A. van Ee, mevrouw J.W.D.P. van Gelder-Cornelis-
sen, H.J. Goote, mevrouw J. Greefhorst-Van Overdam,
J.W Hilhorst, D. Hoekstra, mevrouw E. Korthuis-Elion (la
ter), P.C. Lange, R.A. van Logtenstein, G.H. Oldenboom,
mevrouw P.J. Oranje-Entink, G.A.W.G.A Plomp, J.R. van
Poppelen, A.H F. Smit, G Stam, mevrouw M.F. van Stip-
hout-Croonenberg, P.L.J.M. Storimans, C. Verheus en J.
Visser,
Afwezig met kennisgeving is het lid: K. de Wilde.
De VOORZITTER opent de vergadering en stelt voor met
gebed te beginnen. Hierna vindt voorlezing van het gebed
door de voorzitter plaats.
Vervolgens deelt zij mede dat bericht van verhindering is
ingekomen van de heer De Wilde.
130 Notulen van de raadsvergaderingen d.d. 20 mei 1976,
17 juni 1976 en 23 juni 1976.
Deze notulen worden zonder discussie en zonder
hoofdelijke stemming ongewijzigd vastgesteld.
131 Ingekomen stukken.
a. Brief van Marijke de Jong namens 14 demonstran
ten tegen het vliegfeest Soesterberg, waarbij gepro
testeerd wordt tegen de handelwijze van marechaus
see en politie tijdens het vliegfeest, met het voorstel
de voorzitter in de gelegenheid te stellen een monde
linge toelichting te geven.
Met betrekking tot dit stuk wordt besloten overeen
komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en
wethouders is voorgesteld.
De VOORZITTER: Dames en heren! Ten aanzien
van het optreden van leden van de Koninklijke ma
rechaussee op 19 juni tijdens de open dag op de vlieg
basis Soesterberg is door de minister van defensie op
vragen van leden van de Tweede Kamer reeds geant
woord. Dit optreden valt geheel buiten mijn compe
tentie.
Over het optreden van leden van de gemeentepolitie
van Soest kan ik het volgende mededelen. Op die
dag tussen elf en twaalf uur hebben politie-ambtena-
ren waargenomen dat een groepje jongelui de vlieg
basis bij de zogenaamde rolbanen verliet en zich be
gaf in de richting van de Amersfoortsestraat. Deze po-
litie-ambtenaren hebben met deze jongelui geen con
tact gehad. Om omstreeks half twee verschenen drie
jongemannen aan de politiepost in Soesterberg. Op
hun desbetreffende vragen werd geantwoord dat de
Van Weerden Poelmanweg een openbare weg is en
dat de algemene politieverordening Soest het versprei
den van pamfletten op deze weg niet verbiedt. Om
omstreeks 14.40 uur werd op de Van Weerden Poel
manweg een met de verkeersregeling belaste politie
ambtenaar aangesproken door een lid van de Ko
ninklijke marechaussee met de mededeling dat de
twee hem vergezellende dames pamfletten hadden
verspreid en dat dit verboden was. De betrokken po-
litie-ambtenaar heeft deze mededeling voor waar aan
genomen en per portofoon om assistentie verzocht.
Gezien zijn verkeersregelende taak was het hem niet
mogelijk deze zaak zelf te behandelen De twee op
de oproep verschenen politie-ambtenaren hebben zich
ter plaatse de zaak laten uitleggen en kwamen tot de
conclusie dat er van een strafbaar feit geen sprake
was. Wél werden, zoals gebruikelijk bij nagenoeg elke
assistentieverlening, de namen van betrokkenen geno
teerd. Gezien de verkeerssituatie bij de rolbanen werd
de dames verzocht de pamfletten uit te reiken op de
kruising Amersfoortsestraat/Van Weerden Poelman-
weg. Aan dit verzoek werd gehoor gegeven.
Er zijn die dag door de politie geen pamfletten in be
slag genomen.
De Van Weerden Poelmanweg nabij de vliegbasis is
eigendom van het ministerie van defensie en in beheer
en onderhoud bij de gemeente Soest. Ik ben dan ook
van mening dat de politie correct heeft gehandeld en
geen beperking van het recht van vrije meningsuiting
heeft plaats gevonden.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik meen
niet dat het de gewoonte is om iedere brief die de ge
meenteraad krijgt, op deze manier mondeling te be
antwoorden. Er is een brief gestuurd met een aantal
vragen, waarop men nu graag antwoord krijgt. Uw ant
woord gaat mij te vlug; het was beter geweest als u van
te voren een concept-antwoord ter inzage had gelegd.
Wat wordt er nu verder gedaan met de brief? Op wel
ke wijze zal Marijke de Jong op de hoogte worden ge
steld van uw standpunt? Wanneer wij dit van te voren
hadden geweten hadden wij ons erop kunnen voorbe
reiden en had ik een aantal zaken die u nu suggereert,
kunnen nagaan. Dan had ik er ook op kunnen reage
ren, Ik stel u dan ook voor de verdere behandeling van
deze brief naar de volgende raadsvergadering te ver
schuiven en een concept-antwoord te formuleren.
De VOORZITTER: U bent te laat met dit voorstel,
mijnheer Visser. Er is het voorstel gedaan om akkoord
te gaan met een mondelinge toelichting in deze verga
dering en daarop is door u niet gereageerd. Ook geen
der andere leden heeft gereageerd, zodat de raad ak
koord is gegaan met een mondelinge toelichting.
Deze brief wordt inderdaad op een wat andere wijze
behandeld dan normaliter de ingekomen brieven. De
brief is echter gericht aan de commandant van de
vliegbasis en de burgemeester van Soest en is in af
schrift gestuurd aan de raad, met het verzoek om deze
brief in de eerstkomende raadsvergadering aan de or
de te stellen. Het gaat hier dus niet om een normale
aan de raad gerichte brief, Wanneer men de brief al
leen had gestuurd aan de commandant van de vlieg
basis en de burgemeester van Soest, had men daarop
snel antwoord kunnen krijgen, maar er is nu een
open brief van gemaakt met het verzoek om de brief
in een raadsvergadering aan de orde te stellen. Welnu,
een dergelijke brief wordt behandeld op de wijze die
nu is gevolgd.
De heer VISSER: De brief is helemaal niet alleen in
afschrift aan de raad gestuurd, mevrouw de voorzit
ter, De adressering luidt: Aan de commandant, de
overste, de burgemeester, de gemeenteraad van Soest
en in afschrift aan de commissaris van gemeentepoli
tie van Soest en aan diverse plaatselijke en landelijke
dagbladen. Het is dus gewoon niet waar wat u nu
zegt.
141