171 172 173 174 175 Voorstel tot het aanwijzen van de kluis onder perceel Van Weedestraat 11 te Soest tot gemeentelijke ar chiefbewaarplaats. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een aanvul lend krediet voor de aanleg van een sportveldencom plex aan de Kerklaan te Soesterberg, Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder dis cussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Voorstel tot het benoemen van een lid in een aantal commissies en in een stichting. De VOORZITTER verzoekt de heren Storimans en Van Aalst het stembureau te vormen. Benoemd worden, steeds met algemene (24) stem men: - tot lid van de financiële commissie de heer drs. J.L. Menne; - tot lid van de onderwijscommissie de heer drs. J.L. Menne; - tot lid van de commissie voor de beroepschriften de heer drs, J.L. Menne; - tot lid van de commissie woonruimtebeleid de heer drs. J.L. Menne; - tot lid van de stichting openbare leeszaal en biblio theek de heer drs. J L. Menne; - tot lid van de politiecommissie de heer G Stam; - tot lid van de contactcommissie middenstandszaken de heer G. Stam. De heren MENNE en STAM verklaren, desgevraagd, hun benoemingen te aanvaarden. De VOORZITTER dankt de heren Storimans en Van Aalst voor de als leden van het stembureau verrichte werkzaamheden. Voorstel tot verkoop van grond, gelegen aan de Fer- dinand Huycklaan aan de heer J. Brons te Soest. Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofde lijke stemming aangenomen. Voorstel tot het verlenen van een zakelijk recht aan het Waterleidingbedrijf Midden-Nederland voor het leg gen, hebben, onderhouden en eventueel wegnemen van een watertransportleiding in gemeentegrond. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Tegen het voorstel op zichzelf heb ik geen enkel bezwaar, maar wel zal ik nog graag vernemen, welke bemoeienis de gemeente nog meer met dit soort zaken heeft. In ieder geval zal er volgens de stukken een aanlegver- gunning moeten worden verleend in het kader van de toepassing van de wet op de ruimtelijke ordening, welke vergunningverlening zal moeten wachten tot dat het bestemmingsplan Landelijk Gebied rechts kracht heeft gekregen doordat de beroepen die nu nog bij de Kroon lopen terzake, zijn afgehandeld. Wanneer nu het voorgestelde zakelijk recht wordt verleend, kan dan inderdaad het leggen van de trans portleiding wachten totdat de aanlegvergunning op grond van een rechtskracht hebbend plan Landelijk Gebied kan worden verleend? Of dient in dit geval toch gedacht te worden aan een procedure volgens ar tikel 19 van de wet op de ruimtelijke ordening? Voordat u sprak over de vergiftigingszaak, mevrouw de voorzitter, had ik al het voornemen om bij de be handeling van dit voorstel te vragen of de gemeente bij dit soort vergiftigingszaken is betrokken uit een oogpunt van hinderwet of uit een oogpunt van toe passing van de wet op de ruimtelijke ordening. Ik ben 176 geneigd om daar zelf bevestigend op te antwoorden; ik neem aan dat de waterwinplaatsen liggen in een ge bied waar een bestemmingsplan of een uitbreidings plan voor geldt. Nu wil ik niet vooruitlopen op het jus titiële onderzoek - dat zou niet passend zijn en ik ben het met u eens, dat wij er met het oog hierop nog geen oordeel over kunnen vellen - maar wel zal ik graag zien dat u de raad op een wél passend moment eens inlicht terzake van de vraag, op welke manier de gemeente uit een oogpunt van toepassing van de hinderwet of de wet ruimtelijke ordening bemoeienis heeft met de kwestie van de waterwinplaatsen, in welke zin de ge meente in het verleden maatregelen heeft genomen om een vergiftiging zoals nu kennelijk heeft plaats ge vonden, te voorkomen en welke maatregelen terzake in de toekomst zouden moeten worden genomen. Ik vraag dit ook omdat nu door een groot deel van Soest een watertransportleiding gaat lopen die minder kwetsbaar is dan waterwinplaatsen, maar toch blijft dit punt uit een oogpunt van volksgezondheid bijzon der belangrijk De VOORZITTER: Wat uw eerste vraag betreft, meen ik dat met toepassing van artikel 46, achtste lid, van de wet op de ruimtelijke ordening geanticipeerd kan worden op het rechtskracht verkrijgen van het plan met het geven van een aanlegvergunning; daarvoor is dan wel een verklaring van geen bezwaar van gedepu teerde staten noodzakelijk. Op uw tweede vraag wil ik bevestigend antwoorden. Ik kan mij voorstellen dat de gemeente met name vanuit het oogpunt van toepassing van de hinderwet bij deze zaak is betrokken Wij hebben ook alle informatie over gelegd aan de onderzoekende organen, mét een heel dossier van hinderwetvergunningen Te zijner tijd zal de raad daarover zeker worden ingelicht, ook over de vraag of de gemeente wellicht fouten heeft gemaakt, hoewel ik meen dat men altijd een zeker risico zal houden terzake van illegale lozingen Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. Voorstel tot het garanderen van de rente en aflossing van een door de Stichting voor Huisvesting van Be jaarden te Soest (bejaardencentrum Molenschot) te sluiten rekening-courant-krediet van f. 400 000,--. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! In de financiële commissie heb ik een aantal vragen gesteld aan burgemeester en wethouders over het voorstel van burgemeester en wethouders om de gemeente garant te laten staan voor de betaling van rente en aflossing van een door het bejaardencentrum Molenschot te sluiten geldlening van f. 400 000,-. Toen ik die vra gen stelde, was ik mij ervan bewust dat men zou den ken dat dit een negatief oordeel mijnerzijds zou be tekenen Ik heb dan ook voorafgaand aan het stellen van de vragen gezegd dat mijn vragen in geen enkel opzicht een beoordeling inhielden, noch in positieve, noch in negatieve zin; degenen die aanwezig zijn ge weest in deze commissievergadering, zullen zich dit ongetwijfeld herinneren. Nu is mij gebleken dat, on danks deze verklaring mijnerzijds, door sommigen het stellen van louter zakelijke vragen toch is opgevat als een stuk kritiek. Ik wil dan ook, alvorens nader op het voorstel in te gaan, nogmaals zeggen dat ik alleen informatieve vragen heb gesteld en geen oordeel uitge sproken. Ik kon de gewenste informatie die avond niet van het college krijgen, maar afgesproken is om hier over nader te overleggen met het bestuur van Molen schot. 168

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1976 | | pagina 169