„Wij zijn echter wederom voornemens een nieuw be
stemmingsplan in procedure te brengen. De gedachten
omtrent de daarin op te nemen bestemmingen zijn ech
ter nog te weinig geconcretiseerd om daarop reeds nu
vooruit te lopen, Zodra dit wel het geval is, zal zeker
met uw wensen rekening worden gehouden en een
hernieuwde aanvraag om een bouwvergunning zullen
wij dan in welwillende overweging nemen.".
Wordt met dit „welwillende overweging" niet te veel
toegezegd door het college? Het bedrijf wordt hiermee
immers nogal wat hoop gegeven. Ik heb echter verno
men dat op de prioriteitenlijst de planontwikkeling
voor de Amersfoortsestraat nogal achteraan staat.
De VOORZITTER: Ongeveer vijfjaar geleden is er
op de achterterreinen van de Amersfoortsestraat -
daar gaat het immers om - het een en ander tot stand
gekomen met toestemming van gedeputeerde staten
ingevolge de artikel 19-procedure. Naderhand hebben
gedeputeerde staten nauwelijks meer bereidheid ge
toond om verklaringen van geen bezwaar af te geven
en wij hebben toen enkele weigeringen gekregen, zo
dat het ons niet zinvol lijkt om nu weer met een arti
kel 19-procedure te beginnen. Het bestemmingsplan
Amersfoortsestraat heeft een aantal keren hoger op
de prioriteitenlijst gestaan, maar er is een enorme cor
respondentie over gaande met rijkswaterstaat. Rijks
waterstaat vraagt steeds nieuwe kaarten, vooral inzake
de uitwegen; voordat wij verder kunnen moeten wij
ook weten wat rijkswaterstaat in de toekomst met de
Amersfoortsestraat wil gaan doen. Dat houdt weer
verband met de vraag of van rijksweg 28 de bekende
aftakking naar de Stichtse Rotonde zal worden aange
legd; wanneer die aftakking er niet komt, zal de
Amersfoortsestraat een andere functie kunnen krijgen
dan wanneer de aftakking wél wordt aangelegd.
Met het oog hierop kunnen wij nu eigenlijk niet ver
der met het bestemmingsplan Amersfoortsestraat. Pas
als wij uitsluitsel krijgen van rijkswaterstaat, kunnen
wij verder.
De heer MENNE: Maar deze teneur mis ik toch wel in
de brief aan het desbetreffende bedrijf. U bent daarin
wel érg welwillend.
De VOORZITTER: Ja, dat zijn wij inderdaad. Op de
achtererven aan de Amersfoortsestraat villen wij graag
een bedrijfsbestemming leggen; het is ook de enige be
stemming die er logischerwijze kan worden gelegd.
Wij kunnen echter steeds maar niet opschieten, omdat
wij geen uitsluitsel krijgen van rijkswaterstaat.
De heer MENNE: Kunt u dat dan niet berichten aan
dit bedrijf?
De VOORZITTER: Het gaat hier om een formele
brief, maar wij hebben al vele uren met dit bedrijf en
met andere bedrijven gesproken hierover. Het is Jon-
ker's Import zeker niet onbekend hoe de zaken liggen.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
219 Voorstel tot het aangaan van een geldlening.
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoof
delijke stemming aangenomen.
220 Interpellatie van de C.D.A.-fractie inzake de beant
woording van vragen over het zogenaamde krotten-
plan.
De heer MENNE: Mevrouw de voorzitter! Het woord
„interpellare" is een Latijns woord en het betekent
het vragen om opheldering. Het is één van de lichtste
rechten die een raadslid heeft. Bovendien ligt in de
leeskamer het handboek voor de gemeenteraadsleden
en daarin staat dat het niets anders is dan het verlof
vragen aan de raad, waar men zelf lid van is, om vra
gen te mogen stellen. Dit alles in antwoord op de op
merkingen van de heer Goote aan het begin van de
vergadering.
Bovendien staat er in het handboek nog dat het een
goed gebruik is dat de raad een interpellatie toestaat.
Waar gaat het nu om? Hetgeen tot voor kort alleen
kon in de grote steden heeft staatssecretaris Schaefer
ook mogelijk gemaakt, door middel van zijn krotten-
plan, voor de kleine kernen. Soest kent woningnood;
er staan 1800 woningzoekenden ingeschreven. Er zal
een aantal mensen bij zijn die al een woning hebben,
maar er zullen toch zeker 1000 mensen overblijven.
Als het ons ernst is om de woningnood op te heffen,
moeten wij alle middelen die bovendien niet veel geld
kosten, gebruiken. De pot waaruit dit kan worden ge
daan, zou wel eens binnenkort op kunnen raken. Daar
om hebben wij ook in onze interpellatie-aanvraag ge
zegd:
„Wij dringen bij U aan op beantwoording omdat wij
van mening zijn, dat de tijd dringt wil een gedeelte van
de woningzoekenden in Soest en Soesterberg nog pro
fijt hebben van de mogelijkheden, die bedoeld plan
nog kan bieden.".
Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! Wij heb
ben op grond van een eerdere vraag, hierover gesteld
door de C.D.A.-fractie - nl. op 1 juli jl. - schriftelijk
geantwoord. Daarin hebben wij gezegd dat aan de
hand van een aantal criteria een inventarisatie van het
aantal krotplekken in de gemeente Soest zal worden
gemaakt. Met die inventarisatie zijn wij nu druk doen
de en wij verwachten dat dit begin januari 1977 rond
zal zijn.
De heer MENNE: Maar waardoor wordt dit nu zo op
gehouden?
Wethouder EBBERS: Nu, het is een heidens karwei.
De heer MENNE: Dat is echt niet de bedoeling. Het
gaat om een regeling die binnenkort kan aflopen; die
mogelijkheid is er tenminste. Bovendien, ook al kun
nen wij maar enkele tientallen woningen met behulp
van deze regeling bouwen, het zijn toch woningzoe
kenden die geholpen worden.
Wethouder EBBERS: Het hele krottenplan van de
heer Schaefer is in feite het op een rijtje zetten van
bestaande subsidieregelingen.
De heer MENNE: Maar dan voor de kleine kernen en
tot nu toe gold dat nog niet. De wenken en voorschrif
ten voor nieuwbouw zijn hierop ook niet van toepas
sing; men mag daarvan afwijken. Het gaat hier dus om
een nieuwe zaak.
Wethouder EBBERS: Bij onze gemeente gaat men er
van uit dat wij een aantal kernen hebben. Met het
oog daarop zijn wij nu bezig met het maken Van een
inventarisatie om na te gaan welke plaatsen hiervoor
in aanmerking komen.
De heer MENNE: Maar u kunt dat gewoon met de
fiets doen. U kunt gewoon Soest rondfietsen en dan
bent u in een middag klaar. Het gaat alleen om het
lokaliseren van de potentiële plekken. Daarna moet
natuurlijk bezien worden hoe het met de funderingen
staat, zo die er nog zijn, en
Wethouder EBBERS: En dan nog de hele Kubicel-
methode!
206