De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! Op 7 oktober 1974 hebben de twee vertegenwoordigers van de gemeente Soest in het W.M.N.-bestuur tegen de begroting voor 1975 gestemd; zij waren daarin overigens de enigen. Zij gingen nl. niet akkoord met de voorgestelde tariefsverhoging, ondanks de enorme winst die het W.M.N. in het verleden had gemaakt. In de begroting voor 1976 heeft men gelukkig enigszins een halt toegeroepen aan de steeds verdergaande ta riefsverhogingen en voor 1977 wordt nu helemaal geen tariefsverhoging voorgesteld. Ik zeg dit alles om nog eens duidelijk te maken dat de vertegenwoordigers van de gemeente Soest in het W.M.N.-bestuur steeds getracht hebben niet tot een tariefsverhoging te komen. Tevens moet gesteld wor den dat de bijdrage van het W.M.N. aan de gemeente Soest toch aan de magere kant is, in tegenstelling tot de bijdragen aan andere gemeenten. Wellicht kan het college hieraan nog eens iets veranderen. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Inder daad wordt geen tariefsverhoging voorgesteld, maar als men de stukken bekijkt, komt de vraag op of de ta rieven niet verlaagd zouden kunnen worden. Oor spronkelijk liet de begroting voor 1976 een negatief saldo zien van f. 488.600,-; de herziene begroting voor 1976 vertoont echter een winst van f. 3.024.900,-, terwijl de rekening over 1975 een winst laat zien van f. 2.659.969,-. Wanneer men daarnaast nog bedenkt dat er grote investeringen zijn gedaan in die jaren, komt de vraag met recht op of het tarief niet verlaagd kan worden. De heer MENNE: Mevrouw de voorzitter! Ik vraag mij af of het niet zinvol is om aan de inwoners van de gemeente Soest eens duidelijk te maken hoe de water winning in elkaar zit. Ik heb die suggestie ook gedaan in de commissie en de commissievoorziter heeft toen gesteld, dat dit weliswaar interessant zou zijn, maar dat het niet een taak van de gemeente was. Zou de ge meente dan misschien het W.M.N. kunnen stimuleren om hierover eens voorlichting te geven? Ik vraag dit vooral naar aanleiding van de gebeurtenissen onlangs, waarbij tri in de bodem is gekomen. Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! Aan de opmerkingen van de heer Van Aalst heb ik niets toe te voegen. Inderdaad hebben wij indertijd, destijds als enigen, gestemd tégen de voorgestelde tariefsverhoging. Ik heb dit ook gemeld in de commissie voor financiën en daarbij heb ik de steun van deze commissie gekre gen. In het jaar daarop hebben wij hetzelfde stand punt ingenomen en toen kregen wij in het W.M.N.-be stuur wat meer steun. Dit jaar, terwijl anders de begro tingsbehandeling in het bestuur toch wel een ander half uur in beslag neemt, was deze behandeling in tien minuten afgelopen; iedereen was laaiend enthousiast omdat geen tariefsverhoging behoefde te worden door gevoerd. De opmerking van de heer De Wilde dat eigenlijk een tariefsverlaging zou moeten worden bepleit, lijkt mij op dit ogenblik nog niet helemaal opportuun. Ik kan de gevolgen daarvan nu ook nog niet overzien. Er moeten nog steeds nogal wat activa worden afgeschre ven, met name de goodwill bij overname van bedrij ven, hetgeen ieder jaar een flinke post is. Ik kan mij voorstellen dat met het oog hierop het W.M.N. nog niet bereid is om de tarieven te verlagen. Mocht de lijn van de voordelige resultaten echter worden door getrokken in de komende jaren, waardoor de activa versneld zouden kunnen worden afgeschreven - des tijds is daartegen overigens van de zijde van het minis terie van economische zaken bezwaar gemaakt, maar het is mogelijk als de resultaten gunstig blijven, dat het ministerie daar anders over gaat denken - dan zou men wellicht kunnen denken aan tariefsverlaging. De opmerking van de heer Menne wil ik graag eens voorleggen aan het W.M.N.-bestuur. Toevallig zal ik a.s. maandag een vergadering van het dagelijks bestuur bijwonen, waarvan ik plaatsvervangend lid ben en daar kan ik dit punt aansnijden. Overigens wordt er wel al iets gedaan aan voorlichting, maar ik kan mij voorstel len dat er nu, gezien de gebeurtenissen met het tri in het drinkwater, een nieuwe publicatie verschijnt. Dit is wél het beleid van het W.M.N.-bestuur zelf. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel, j. Brief van Marijke de Jong namens 14 demonstran ten betreffende optreden van politie en marechaussee tijdens de open dag op de vliegbasis Soesterberg. Besloten wordt deze brief om advies in handen te stellen van burgemeester en wethouders, k. Brief d.d. 7 oktober 1976 van mr. D.Ph. van der Werf inzake de inspraakprocedure voor het ontwikke lingsplan, met voorstel de werkgroep Leefmilieu Soest uit te nodigen voor een gesprek met de commis sie ruimtelijke ordening. De heer HILHORST: Mevrouw de voorzitter:Wij gaan akkoord met dit voorstel om een gesprek te houden tussen de werkgroep Leefmilieu Soest en de commis sie ruimtelijke ordening, een voorstel dat op initiatief van de heren Van Poppelen en De Wilde tot stand is gekomen. Wij hebben overigens wel onze twijfels wat betreft het resultaat van het te voeren gesprek, maar wij hopen toch dat het een verhelderend gesprek zal worden. Wie zal tijdens die avond de gespreksleider zijn? De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Het zal ze ker een verhelderend gesprek worden. Ik vind het wel jammer dat het gesprek alleen met een deel van de raad zal worden gevoerd, zodat ik als niet-lid van de commissie ruimtelijke ordening daaraan niet kan deel nemen. Ik begrijp dit ook niet goed, want de brief is aan de raad gericht. Hoe denkt u na het gesprek met de commissie ruimtelijke ordening een en ander weer in de raad aan de orde te stellen, bijvoorbeeld door middel van een verslag van het gesprek? Bovendien begrijp ik niet waarom het de bedoeling is om het ge sprek te houden in beslotenheid. De hele zaak heeft zich tot nu toe immers in de openbaarheid afgespeeld en de brief is ook een openbaar stuk. Men kan er de voorkeur aan geven om samen achter gesloten deuren de zaken te bedisselen, maar het Soester publiek en de pers zullen zich toch afvragen wat er allemaal be sproken is. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Aange zien wij een suggestie op dit punt hebben gedaan, lijkt het mij wel goed dat ook wij enige opmerkingen ma ken en dit niet helemaal aan het college overlaten. Wij hebben deze procedure voorgesteld omdat wij menen dat uit het alleen maar schriftelijk beantwoorden van deze aan de raad gerichte brief niet een positieve sa menwerking kan voortvloeien; ik heb begrepen dat ook de heer Van Poppelen dit zo ziet. Wij willen in ieder geval de werkgroep horen en willen meewerken aan het wegnemen van de hobbels en het herstellen van de samenwerking, omdat wij het gevoel hebben 213

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1976 | | pagina 214