Nr. 12 Soest, 6 december 1976
NOTULEN
van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad
der gemeente Soest op maandag 6 december 1976 te 19.00
uur.
VOORZITTER de burgemeester, mevrouw mr. J.M.
Corver-van Haaften.
SECRETARIS de heer H. Borreman.
Tegenwoordig de leden: G.M.J. van Aalst, mevrouw G.G.A.
Alting-Ambrosius, W.A. Blaauw, J.J. van den Brakel, J.J. Eb-
bers, mevrouw J.W.D.P. van Gelder-Cornelissen, H.J. Goote,
mevrouw J. Greefhorst-Van Overdam, J.W. Hilhorst, D.
Hoekstra, mevrouw E. Korthuis-Elion, P.C. Lange, R.A. van
Logtenstein, J.L. Menne, G.H. Oldenboom, mevrouw P.J.
Oranje-Entink, G.A.W.G.A. Plomp, J.R. van Poppelen,
G. Stam, mevrouw M.F. Van Stiphout-Croonenberg, C. Ver-
heus, J. Visser en K. de Wilde.
Afwezig met kennisgeving het lid: P.L.J.M. Storimans.
Afwezig zonder kennisgeving het lid: M.A. van Ee.
De VOORZITTER opent de vergadering en stelt voor met
gebed te beginnen. Hierna vindt voorlezing van het gebed
door de voorzitter plaats.
Vervolgens deelt de VOORZITTER mede dat de heer Stori
mans later ter vergadering zal komen.
De VOORZITTER stelt aan de orde:
242 Algemene beschouwingen van de fractievoorzitters
met betrekking tot de vaststelling van de begroting
der gemeente en die der bedrijven en tot goedkeu
ring van de begroting van de stichting zwembaden
Soest en de sportstichting voor het jaar 1977.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit
ter! Wanneer wij vanavond allereerst onze blik laten
gaan over de achter ons liggende periode, dan stellen
wij vast dat het college een constructief beleid heeft
gevoerd, dat er sprake was van een gezond financieel
beheer en dat alles in een harmonische samenwerking
in een afspiegelingscollege. Een afspiegelingscollege
dat, hoewel het aanvankelijk landelijk niet door alle
partijen als meest ideale werkwijze werd beschouwd,
thans - als wij goed zijn ingelicht - ook door de Wiar-
di Beekman Stichting als meest aanvaardbaar wordt
gezien, hetgeen stellig ook de Soester P. v.d. A. veel
plezier zal doen.
Het doet ons deugd onze beschouwingen met deze
constateringen te kunnen beginnen.
Het begrotingsdebat staat dit jaar wel in een bijzon
der licht. Immers, op 23 juni jl. hebben wij de raam-
structuur van het ontwikkelingsplan Soest 1976 vast
gesteld, de ontwikkelingslijnen voor de toekomst,
aangevende de richting waarin onze leefgemeenschap
zal worden gestimuleerd en de facetten die zullen
worden uitgewerkt. Ook voor Soesterberg is een ont
werp van een dergelijk plan thans gereed.
Wij hebben jaren lang op het trekken van duidelijke
beleidslijnen aangedrongen; slaat u er onze beschou
wingen vanaf 1971 maar op na. De totstandkoming
van de raamstructuur is voor ons en voor de gehele
Soester bevolking dan ook een heuglijk feit. Voor de
Soester bevolking te meer, omdat zij op velerlei wijze
heeft meegedacht en argumenten heeft aangedragen.
Heuglijk ook, omdat wij als raad niet geschroomd
hebben onze verantwoordelijkheid te dragen en een
stemmig tot een aantal moeilijke beslissingen zijn ge
komen. Uiteraard konden hierbij niet ieders wensen
volledig bevredigd worden, maar wel heeft steeds een
nauwkeurige belangenafweging voorop gestaan.
Wij beseffen dat dit nog slechts beleidslijnen op pa
pier zijn en dat de realisatie van een en ander nu in
grote eensgezindheid moet worden aangepakt, willen
onze duidelijk uitgesproken voornemens ook werke
lijk gestalte krijgen. Ik zou dit nog eens extra willen
benadrukken. Wij zouden daarom vanaf deze plaats
een beroep op de gehele Soester bevolking willen
doen om zich te zamen met de raad nu ook positief-
kritisch in te zetten voor de realisatie van de beoogde
plannen. De afgelopen jaren hebben ons, en niet al
leen in Soest, er voorbeelden te over van gegeven hoe
vaak enkelen de hoogst noodzakelijke ontwikkelingen
kunnen tegenhouden. Wij hopen en verwachten dat
bij de uitwerking van deze in gemeen overleg tot stand
gekomen structuur geen uitzichtloze planologische
strijd zal ontbranden - zoals door een enkeling reeds
aangekondigd -, maar dat wij als een modern bestuur,
te zamen met de bevolking, deze zaak binnen afzien
bare tijd ten uitvoer zullen kunnen brengen.
In onze liberale visie willen wij voor de toekomst op
korte termijn centraal stellen het terugdringen van de
overheidsuitgaven. Wij willen de vrije ondernemingen
zo veel mogelijk steunen en dat komt er op gemeen
telijk niveau onder meer op neer, dat de gemeentelij
ke instanties, zoals bijvoorbeeld gemeentewerken en
het gasbedrijf, niet concurrerend met de particuliere
ondernemingen mogen optreden. Daarmede zou nl.
onzes inziens een overcapaciteit (aan personeel en
outillage) bij die instellingen worden gedemonstreerd.
Graag zouden wij vernemen of de gedachten van het
college hierover gelijkluidend zijn met de onze.
Daarnaast zullen wij over de gehele linie moeten be
zuinigen. Wij verzoeken het college, eventueel na
overleg met de financiële of een interne commissie,
over de gehele linie met concrete bezuinigingsvoor
stellen te komen. Zo het college hier niet op in zou
gaan, dan kan het van ons voorstellen hieromtrent
verwachten.
Wanneer wij ons bij deze beschouwingen niet in de
tails willen verliezen, zouden wij allereerst op enkele
financiële aspecten van de ontwikkelingen die in
Soest gaande zijn, willen ingaan. Op korte termijn zal
nl. een aantal financiële maatregelen getroffen moeten
worden om grote projecten als een nieuw gemeente
huis, een politiebureau en een Centrumweg te kunnen
financieren. Deze zullen in belangrijke mate gaan
doorwerken in de door de Soester bevolking op te
vangen belastingen en rechten.
Ons moet nogmaals van het hart, dat wij grote be
zorgdheid hebben over de economische ontwikkelin
gen in deze wereld, die ook uitstralen op onze eigen
Nederlandse economie. Zoals ook uit de nota van
aanbieding blijkt, verwachten wij voor 1977 een ver
minderde bijdrage uit het gemeentefonds. Het volu
me-accres dat enkele jaren geleden nog 6% bedroeg en
thans 4% bedraagt, zal verder worden verlaagd tot
3,5%. Nu ons land structureel met steeds grotere fi
nanciële problemen wordt geconfronteerd, die niet
meer door de luxe van de opbrengst van de landelijke
aardgaspot gedekt kunnen worden, zullen wij moeten
leren zuiniger te leven.
Grote investeringen met aanzienlijke kapitaallasten
zouden wij de bouw van een nieuw gemeentehuis, een
nieuw politiebureau en een Centrumweg willen noe
men. Om de financiële gevolgen van dergelijke uitga-
235