In grote lijnen kloppen de becijferingen die mevrouw Korthuis ten aanzien van de uitgaven heeft genoemd. Alleen, de inkomsten kunnen misschien nog wel wat meevallen. In het zoeven door mij bedoelde stuk wordt aangegeven wat voor mogelijkheden er voor ons zijn. De hiervoor genoemde meeropbrengst van de grotere belastingverhoging waarover in de financiële commis sie is gesproken en die door het college is overgeno men als voorstel, wordt inderdaad gereserveerd voor de grotere investeringen die wij moeten gaan doen. De heer Van Poppelen heeft natuurlijk gelijk met zijn opmerking dat de „gewenningsverhoging" eigenlijk een batig saldo oplevert. Ik wilde dat het mogelijk zou zijn de cijfers te beoor delen zonder de storende inflatie-invloed. Maar de inflatie is er nu eenmaal en ik zie geen kans om een antwoord te geven op de vraag van de heer Van Pop- pelen wanneer het mogelijk zal zijn om de inflatie als het ware eruit te schrijven. De zogenaamde 1%-operatie heeft al haar invloed ge had op de uitkeringen uit het gemeentefonds. Wat de doeluitkeringen betreft is met name wat de politie betreft op pagina 42A van de nota van aanbie ding een uitvoerige analyse gegeven. Daar is ook ge bleken dat eigenlijk dit jaar voor het eerst de perso neelslasten niet geheel gedekt worden door de daar tegenover staande doeluitkering. Het verschil wordt onder meer veroorzaakt door meer overwerk. Afgezien van dat overwerk en enige andere posten is de doeluit kering ongeveer f. 25.000,- te laag. Ik ben het er helemaal met de heer Van Poppelen over eens, dat wij moeten proberen om wat de belasting druk betreft grote, plotselinge verschillen met de hui dige toestand te vermijden. Het is altijd het streven ge weest en wij streven er nog altijd naar om verhogin gen geleidelijk in te voeren, zodat ze niet als een ge weldige klap op de bevolking neerkomen. Maar dat zal misschien niet altijd mogelijk zijn. Dat zal ook af hangen van de wensen die wij zelf opbouwen in de fi nanciële paragraaf van het ontwikkelingsplan. Ten aanzien van de onroerend-goedbelasting zijn wij inmiddels met de werkzaamheden begonnen. De glo bale planning is als volgt. Een maand geleden is men gestart met het verzamelen en analyseren van de ob ject- en subjectgegevens die nodig zijn. In december 1976 zal er, zoals wij hebben toegezegd in de raads vergadering waarin het besluit van de raad tot de in voering van de onroerend-goedbelasting is genomen, een honderdtal woningen worden onderworpen aan een proeftaxatie om te komen tot een toetsing aan hetgeen eruit moet komen op basis van de grondslag oppervlakte. In februari 1977 gaan wij starten met de totale meterij, die een periode van ongeveer twintig maanden in beslag zal nemen. In ieder geval zullen wij eind 1977 de verordening al moeten vaststellen; wij zullen dan dus alle cijfers die daarvoor nodig zijn, uitgerekend en aan de raad voorgelegd moeten hebben. De heer Van Poppelen heeft gelijk wanneer hij zegt, dat zich ongelofelijk veel mensen hebben aangemeld voor de woningen in Overhees 2e fase. Het gaat hier om ongeveer 300 woningen, waarvan 255 in de koop sector (waarvan 30 in de beschutte sfeer). Ik meen dat er ongeveer 1000 of nog meer aanvragen om deze wo ningen zijn. In de praktijk is gebleken dat wat de premiekoopsector betreft achteraf op een gegeven ogenblik een deel der gegadigden zich bezint en niet tot koop overgaat. Wij hebben zowel in het Smitsveen als in Klaarwater gemerkt, dat het aantal aanvragen van gegadigden minstens twee of zelfs drie keer zo groot moet zijn als het aantal woningen dat je gaat bouwen. Dat is gewoon de praktijkervaring die wij in de afge lopen jaren toch wel hebben opgedaan. Wij zullen er nu misschien wel meer moeten teleurstellen dan in het verleden het geval is geweest. Wij hopen overigens wel dat er door de bouw van deze woningen ook een indirecte doorstroming ontstaat die van groot belang kan zijn voor anderen die op onze lijst van woningzoe kenden staan. Want dat is het uiteindelijke doel waar wij naar wilden streven. De heer De Wilde heeft terecht gezegd dat de raad op de financiële paragraaf zit te wachten. Ik heb zo juist al gezegd, dat wij het desbetreffende stuk in de in- spraakgroepen aan de orde zullen stellen en dat het daarna compleet met dekkingsplan en al bij de raad komt, nadat ook de inspraakgroepen hun zegje heb ben kunnen doen. De heer DE WILDE: Is dat de juiste gang van zaken, mevrouw de voorzitter? Wethouder EBBERS: Dat is toegezegd. De heer DE WILDE: Ja, dat kan, maar dit is een vraag die ik aan het college stel. Wat mij betreft behoeft u hier niet ogenblikkelijk op te antwoorden als u er nog even beraad over wilt hebben. Ik denk dat wij hier op dit moment geen van allen een duidelijk beeld krijgen van wat het college met betrekking tot de fi nanciële situatie ziet. Zou niet eerst de raad een zo duidelijk mogelijk beeld moeten hebben van de finan ciële situatie voordat je gaat inspreken? Het is een van de zeer essentiële dingen van het ontwikkelingsplan- gebeuren. Wethouder EBBERS: Goed, wij zullen zo meteen na nader beraad op deze opmerking terugkomen. Mevrouw de voorzitter. Wat de ramingen van de in vesteringen betreft heb ik al gesproken over de becij- f eringen van mevrouw Korthuis. Wat de desbetreffen de lasten betreft heeft zij een bedrag van f. 2 miljoen genoemd. Ze zullen echter eerder f. 3 miljoen bedragen. De heer DE WILDE: Zijn de ramingen van mevrouw Korthuis ten aanzien van een raadhuis, een politiebu reau en een Centrumweg wel goed? Wethouder EBBERS: Ja, die liggen ongeveer in de lijn. De heer DE WILDE: Een raadhuis voor f. 12 miljoen? Wethouder EBBERS: Ja. De heer DE WILDE: Het valt mij eerlijk gezegd mee. Wethouder EBBERS: Het waren de ramingen die wij tot nu toe altijd in ons hoofd hebben gehad. De VOORZITTER: Ja, wij doen het eenvoudig. Wethouder EBBERS: Ja, het hoeft ook geen luxe pa leis te worden, neem ik aan. De VOORZITTER: Neen hoor. Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter. Over de achterstand met betrekking tot de financiële jaarreke ningen heb ik een gesprek gehad met het verificatiebu reau. Er zijn niet alleen problemen bij onszelf geweest, ook bij het verificatiebureau worstelt men met proble men met betrekking tot de controle-aspecten.De jaar rekening 1973 komt definitief in maart 1977, de jaar rekening 1974 zal in augustus 1977 in de gemeenteraad worden behandeld. Volgens de planning die wij heb ben opgesteld, zal de jaarrekening 1975 in september 246

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1976 | | pagina 247