hebben om dat te zeggen en dan zullen wij dat doen
weten aan het dagelijks bestuur van Eemland. Ik kan
die schets niet wijzigen. Hoogstens kunt u suggesties
doen, dat ze wat Soest betreft niet deugt of dat ze
überhaupt niet deugt of dat dit moet gebeuren of dat
dat moet gebeuren. Dat is de teneur van de behande
ling in de verschillende gemeenteraden en van daaruit
zal er verder moeten worden gewerkt.
De heer VISSER: Hoe komt die werkgroep dan aan
die gegevens? Soest was toch vertegenwoordigd door
u en nog een aantal mensen?
De VOORZITTER: Ja.
De heer VISSER: En die gegevens hebt u daar toch
verstrekt
De VOORZITTER: Ja.
De heer VISSER: En daar is toen toch bladzijde 20
door geschreven?
De VOORZITTER: Nou Wij hebben bevolkings
gegevens en andere gegevens verstrekt en het verwer
ken daarvan is de taak geweest van de werkgroep struc
tuurbeleid waar ambtenaren uit Soest en ambtenaren
uit alle andere betrokken gemeenten samen aan heb
ben gewerkt. Maar ik ben best bereid om bladzijde 20
eens te bekijken en op het moment waarop wij de
structuurschets hier behandelen, kunnen wij bekijken
wat er wel en wat er niet mee aan de hand is. Men is
gaan werken vanuit gegevens van Soest, maar wij allen
weten watje met cijfers kunt doen; je kunt dezelfde
cijfers soms op heel verschillende wijzen interprete
ren. Wij zullen het nog wel eens bekijken wanneer het
hier aan de orde is.
Ik heb begrepen dat men van de kant van de fractie
van mevrouw Korthuis bij de hoofdstuksgewijze be
handeling terugkomt op de verhouding tussen de ver-
stedelijkingsnota (ik zou het ook bijzonder op prijs
stellen om daar langzamerhand iets meer van te we
ten; misschien kan ook dat een dezer dagen nog luk
ken), het streekplan Utrecht-Oost, de structuurschets
en onze eigen raamstructuur.
De heer VAN POPPELEN: Wilt u uw visie nu al ver
tellen? Dan kunnen wij er misschien woensdagavond
op terugkomen.
De VOORZITTER: Neen, ik zei alleen maar dat ik
hoop, dat wij er binnenkort iets naders over horen. Ik
meen dat in de vorige raadsvergadering aan de orde is
geweest, dat er op 3 december een gesprek zou zijn
tussen Amersfoort en de minister van ruimtelijke or
dening en volkshuisvesting. Ik weet niet of dat gesprek
heeft plaats gevonden. Ik weet ook niet of er van dat
gesprek iets bekend mag zijn of is. Ik heb alleen tot
mijn stomme verbazing gelezen, dat de Raad voor de
Ruimtelijke Ordening in een concept-advies dat men
daar overmorgen zal bespreken, ook nogal bepaalde
ideeën over, als ik het zo heel onparlementair mag
zeggen, het volstoppen van Eemland heeft. Dat heeft
mij eigenlijk hooglijk verwonderd, omdat ik dacht
dat de Raad voor de Ruimtelijke Ordening er in het
algemeen nogal voor was om te proberen mooie plek
ken in Nederland mooi te houden.
De heer DE WILDE: De kop „10.000 woningen per
jaar" acht u toch niet reëel?
De VOORZITTER: Dat leek mij een heel vreemde
kop, 10.000 woningen per jaar leek mij wel moeilijk,
maar
De heer VAN POPPELEN: Mag ik dan uw visie heb
ben over de 3000 tot 6000 extra woningen waaraan
gedacht is?
De VOORZITTER: Uit voorlopige informaties die ik
heb gekregen, maar waarvan ik de juistheid nu in het
midden laat, heb ik begrepen dat die 3000 tot 6000
woningen in Soest en Baarn aardig op de tocht ston
den, omdat er ideeën waren om ze niet in Soest en
Baarn, maar in de gemeente Amersfoort neer te zet
ten. Er is zelfs gezegd dat dan de polder Zeldert mis
schien volgebouwd zou worden. Daarop heb ik eens
gereageerd als volgt: Dat is tegenover onze Grote en
Kleine Melm en als dat zou moeten, zouden wij toch
wel moeten overwegen of wij dan niet nog een stuk
Soesterveen aanbieden. Ik persoonlijk meen dat als
het gaat over het volbouwen van die polder tegenover
een stuk Soesterveen, wij ernstig zouden moeten over
wegen om dan toch maar te zeggen: Dan nog maar
een stukje het Veen in. Maar nu dwalen wij een beetje
af, want wij weten op het ogenblik echt niet waar het
naar toe zal gaan. En die 3000 tot 6000 woningen in
Soest en Baarn lijken ons bijzonder veel. Die kunnen
wij bijna niet meer wegzetten. Maar als het moet,
dacht ik dat wij beter wat in het Soesterveen konden
zetten dan in de polder Zeldert. Maar natuurlijk kun
nen wij ze beter helemaal weg houden.
De heer DE WILDE: Voorlopig maar het minimum
model aanhouden, mevrouw de voorzitter.
De VOORZITTER: Ja, wij houden het minimum
model maar aan, maar wij weten nooit wat men
De heer VAN POPPELEN: Maar u wilt toch ook wel
een slag om de arm houden.
De VOORZITTER: Neen. Als wij nu regionaal den
ken en als Eemland iets worden moet, dames en he
ren, dan zeg ik: Als er hier een aantal woningen moet
worden weggezet zoals dat dan misschien zou moe
ten, omdat er van het hele spreidingsbeleid niets te
rechtkomt en de hogere overheid geen kans zou zien
om de druk op Eemland te verminderen, zou ik daar
over graag in regioverband willen praten. En als dan
wordt gezegd, dat ze of in de polder Zeldert of in het
Soesterveen moeten worden weggezet, zou ik u willen
voorstellen om maar een stukje Soesterveen op te of
feren. Maar ik ga nu gauw verder.
Op de opmerking van de heer Van Poppelen dat het
altijd bijzonder nuttig is om doelgerichte inspraakgroe-
pen over de zaken te laten praten kan ik zeggen, dat
wij daar inderdaad naar streven, bijvoorbeeld ook wat
de inspraak ten aanzien van Soest-Midden betreft.
Ik vind het een beetje jammer, dat de heer Van Pop-
pelen niet gelukkig is met de folder en de kaart van
Soest-Midden, want ik heb de indruk gekregen, dat
men er in het algemeen nogal tevreden mee was. Wij
hadden een aantal knelpunten genoemd, maar in de
praktijk bleek dat de tracering van de rijksweg wat
anders overkwam. Het gekke is
De heer VAN POPPELEN: Het was jammer dat u
met vakantie was. Want toen heeft men een vergade
ring belegd omdat men er niet tevreden mee was.
De VOORZITTER: Op de vrijdagavond heeft men een
vergadering belegd. De heer Van Os is daar naar toe
gegaan en heeft daar uitgelegd, dat het nooit de be
doeling is geweest om iedereen daar zo maar een stuk
tuin af te laten hakken.
De heer VAN POPPELEN: Dat stond op de kaart.
De VOORZITTER: Het stond inderdaad op de kaart
en ik moet zeggen, dat het dom van mij en enige an
deren is, dat wij dat niet goed gezien hebben. De kaart
is alweer gewijzigd. Er wordt steeds getekend. Zo'n
252