De heer OLDENBOOM: Als u het onderzoekt, zoudt
u dan nu willen toezeggen dat u ons vóór het eind
van januari een briefje stuurt waarin u zegt wat er
gebeurt?
De VOORZITTER: De secretaris zegt: Dat is gauw.
Mag er één maand bij?
De heer OLDENBOOM: Dat mag. Ik neem dan aan
dat wij vóór 28 februari het briefje krijgen.
De VOORZITTER: Goed. U bedoelt het toch al
leen voor loketzaken van de afdeling bevolking hè?
De heer OLDENBOOM: Inderdaad, mevrouw de voor
zitter. De desbetreffende huidige situatie is bijzonder
hinderlijk.
Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Mevrouw
de voorzitter! Door de door wethouder Hoekstra ge
dane toezegging om vandaag nog een afspraak te ma
ken is inderdaad het doel van mijn motie bereikt.
Ze hoeft wat mij betreft dan ook niet verder in be
handeling te worden genomen; ik trek haar bij dezen
in.
Op de opmerking van de heer Verheus dat de situatie
toch wel erg onduidelijk zou worden als wij bijvoor
beeld én een commissie voor personeel en organisatie
én het georganiseerd overleg én medezeggenschaps
commissies zouden hebben, moet ik zeggen, dat de si
tuatie daardoor inderdaad onduidelijk kan worden,
maar dat dat afhankelijk is van de aanpak die wij kie
zen. Wanneer men arbeid niet meer alleen als produc
tiemiddel, maar ook als een mogelijkheid tot per
soonlijke ontplooiing ziet, dan moetje in ieder geval
alle mogelijkheden aangrijpen om te bekijken op wel
ke wijze er overleg gevoerd kan worden Als je dan
hebt te maken met georganiseerd overleg, medezeg
genschapscommissies, dienstcommissies en vormen
van werkoverleg, dan kom je inderdaad wel in hele
problemen. Juist daarom denk ik datje er erg goed
over zult moeten praten welke kantje uit wilt, wat
je wilt bereiken en hoe het een en het ander zich ten
opzichte van elkaar verhouden.
Ik wil niet zeggen dat er nu weer een aparte com
missie personeel en organisatie moet worden inge
steld, hoewel ik daar geen bezwaar tegen zie. Ik heb
gepleit om het vooroverleg meer inhoud te geven, zo
dat dat de plaats kan zijn waar over de personeelsza
ken en de organisatiezaken wordt gesproken en die
plaats ook door iedereen als zodanig wordt erkend.
Ten aanzien van de vervulling van vacatures speelt
volgens de wethouder het salaris geen rol. Ik weet
het niet. Ik dacht dat ook dit punt misschien nog
een punt zou kunnen zijn waarover wij zouden kun
nen overleggen. Ik heb gehoord dat het salaris wel
degelijk een rol kan spelen. Maar het kan natuurlijk
ook weer samenhangen met huisvesting, bijvoor
beeld in die zin dat als een sollicitant hier op een
duurder huis aangewezen zou zijn, hij daardoor het
geboden salaris te laag zou kunnen vinden.
De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! Ik ben
niet helemaal tevreden met het antwoord van de wet
houder op mijn vragen. Dat kan twee redenen heb
ben: 1. hij weet het niet; 2. hij wil nog niets zeggen,
wil het nog niet aan de openbaarheid prijsgeven, om
dat hij het eerst in het overleg wil brengen. Ik zou dan
toch wel willen weten welke reden hij heeft doen gel
den. Ik herinner eraan dat ik heb gevraagd of het col
lege concreet de structuren kan aangeven waarlangs
het denkt in de toekomst een functiebeoordelings
systeem op touw te gaan zetten
Ik ben er natuurlijk erg blij mee dat wij nu een func
tiewaarderingssysteem hebben en dat dat in kaart
gebracht is, Ik geloof dat het bestaan van dat systeem
vragen uit de raad over de discrepantie tussen hoogten
van salarissen van topambtenaren en lagere ambtena
ren meteen uit de weg ruimt.
Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Ik
heb geconstateerd dat mevrouw Van Gelder wat de
afspraak betreft die wij straks maken, tevreden is ge
steld. Wij hopen het dan verder waar te maken.
De functiewaardering en beroepschriften zijn achter
de rug. Wij zijn nu dus verder. Dit is geen slag om de
arm. Maar wij hebben nu intern over de personeelsbe
oordeling, de loopbaanplanning enz. gesproken in het
college en daar gaan wij nu over spreken in de verga
dering waarop de zoeven bedoelde afspraak betrekking
zal hebben en verder gaan wij er in het georganiseerd
overleg over spreken.
De VOORZITTER: Ja, maar eerst over de beoorde
ling.
Wethouder HOEKSTRA: Inderdaad.
De heer LANGE: Gaat u terzake gebruik maken van
externe adviseurs?
Wethouder HOEKSTRA: Ja.
De heer LANGE: Het gehele beoordelingssysteem
zal dus niet door mensen uit eigen huis geschieden?
Wethouder HOEKSTRA: Jawel, maar er komt een
externe adviseur bij.
De heer LANGE: Er komt een externe adviseur bij
iedere beoordeling?
De VOORZITTER: Om te bekijken of het allemaal
objectief gaat
Wethouder HOEKSTRA: Ja.
De heer LANGE: En er is ook wat dit systeem be
treft nauw overleg met de Vereniging van Nederland
se Gemeenten?
Wethouder HOEKSTRA: Ja.
De heer LANGE: Dan hoor ik hoe het zich zal ont
wikkelen.
Mevrouw ORANJE-ENTINK: Mevrouw de voorzit
ter! Ik hang iets op aan de post betreffende de kos
ten van het officiële raadsverslag. Verleden jaar heb
ben wij ons nogal beklaagd over het zeer late ont
vangen van de notulen van de begrotingsvergaderin
gen. Is er al eens overleg geweest om te bevorderen,
dat de notulen van de behandeling van de gemeente
begroting 1977 het komende jaar wat eerder worden
ingezonden?
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter' Ik heb ge
merkt dat in het rooster voor volgend jaar de drie
voor de begrotingsbehandeling uitgetrokken dagen
vlak achter elkaar zijn gepland. Kan het niet zoals
dit jaar, zodat er een dag tussen ligt waarop er niet
wordt vergaderd' Of heeft u er een bepaalde bedoe
ling mee? Ik vind een dag ertussen waarop er niet
wordt vergaderd, net mooi om mij nog eens even te
bezinnen op het antwoord, vooral omdat ik over
dag werk.
De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter!
Het komt niet altijd goed uit dat de begrotingsbe
handeling direct na het sinterklaasfeest plaats vindt.
Is het niet mogelijk om het volgend jaar veertien da
gen eerder, dus in november en ruim voor de feest
dagen de begroting te behandelen?
297