2. als zij geen gelijk hebben, dan zal dat moeten wor
den gezegd.
Nu blijft het boven ons hoofd hangen. De zaak is
waarschijnlijk veel onschuldiger dan het woord „chan
tage" doet vermoeden. Ik heb nl, het gevoel dat het
niet om iets anders gaat dan dat als men een bouw
vergunning wil hebben, men waarschijnlijk aan be
paalde afstanden moet voldoen en dat die niet te be
reiken zijn wanneer er geen overdracht van particu
liere grond aan de gemeente plaats vindt. Ik heb in
de commissie ruimtelijke ordening gevraagd: Mogen
wij daar eens voorbeelden van hebben als dat ge
beurt? Want het kan dan best zijn dat als je de zaak
verder bestudeert, de waarheid in dat opzicht in het
midden ligt. Er is toen gezegd: Ja, vroeger gebeurde
dat wel. Ik vind met betrekking tot zulke zaken, dat
als het nu een taak van raadsleden is om op het be
leid van het college toe te zien, wij in dat opzicht be
zig zouden zijn onze taak als raadsleden te verzaken
als wij dat gewoon maar als zoete koek aannamen.
Wat ik bedoel is niet een ingezonden-stukkenrubriek,
maar of niet door regelmatige gesprekken van leden
van het college over hun beleid (het woord „perscon
ferentie" wil ik niet in de mond nemen; dat is te
zwaar) mogelijk zou kunnen worden bereikt, dat de
pers, die overigens volledig verantwoordelijk is voor
haar eigen beleid (daar hebben wij niets mee te ma
ken), zoda nig is geïnformeerd, dat wij al het uiterste
hebben gedaan om in dat opzicht berichtgeving die
misschien niet helemaal juist is, te voorkomen. Daar
gaat het mij om. En als u kunt zeggen dat het college
daar zijn uiterste best voor doet, dat de afdeling
voorlichting goede contacten met de pers heeft en dat
de leden van het college ieder voor zich zelf en ook
het college als zodanig goede contacten met de pers
hebben, dan is wat mij betreft de zaak daarmede af.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit
ter! Hoe zit het met de voorlichting van de kant van
de politie? Als er ongelukken, inbraken en dergelijke
gebeuren, moet dat dan net onder de neus van de fo
tograaf gebeuren of wordt dan de voorlichter opge
beld en waarschuwt hij dan de kranten? Is er wat dat
betreft iets geregeld?
De VOORZITTER: Dames en heren! Ik ben er blij
mee dat de heer De Wilde nog even heeft verduide
lijkt wat hij bedoelde. Wanneer de heer De Wilde zegt,
dat het misschien goed zou zijn als de leden van het
college regelmatig of onregelmatig (bijvoorbeeld al
leen bij belangrijke dingen) zelf met de pers spreken,
dan willen wij dat wel bekijken. Als de pers het vraagt
dan willen zij het natuurlijk altijd. Maar wij kunnen
ook wel eens overwegen of wij daar iets regelmatigs
voor kunnen verzinnen.
Op de vraag van mevrouw Korthuis kan ik zeggen dat
iedere morgen om tien uur de pers op het politiebu
reau komt en dat de politie dan een aantal zaken die
in het dagrapport staan, met de pers doorspreekt.
Op grond daarvan ziet men regelmatig berichten over
inbraken en dergelijke in de pers. Er komt natuurlijk
ook wel een enkele keer voor, dat de pers niet wordt
geinformeerd of dat wordt afgesproken dat er nog
geen publicatie plaats vindt voordat er nog iets an
ders is gebeurd.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Wordt bij acute za
ken, bijvoorbeeld bij een brand, de pers niet gewaar
schuwd
De VOORZITTER: De pers wordt gebeld.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Alle drie kranten?
De VOORZITTER: Ja.
De heer VAN AALST: Dat is niet waar, mevrouw de
voorzitter.
De heer VAN POPPELEN: De één knikt ja, de ander
schudt neen. Wat is het nu?
De VOORZITTER: Ik weet niet alles, dames en he
ren. En ik wil dus best uitzoeken hoe het gebeurt.
Ik weet alleen dat de pers in de kaartenbak bij de
brandweer staat en dat de pers wordt gebeld. Ik weet
niet wie vooraan in de kaartenbak staat, ik weet wel
dat de pers nogal vooraan in de kaartenbak staat en
het is mij ook herhaaldelijk overkomen dat als ik er
gens kwam, de pers al aanwezig was. Of er in dat op
zicht wel eens een onregelmatigheid is gebeurd en
iemand toevallig niet is gewaarschuwd, weet ik niet.
Hoofdstuk II, Algemeen beheer, wordt zonder hoof
delijke stemming voorlopig vastgesteld.
Hoofdstuk III, Openbare veiligheid.
Politie.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! De poli
tie zou de grootste welzijnsinstelling kunnen en moe
ten zijn die er in het land te vinden is. Daarom ben
ik voorstander van het scheppen van meer raakvlak
ken politie-welzijnsinstellingen. Tachtig procent van
de werkzaamheden van de politie valt onder hulpver
lening. Het bestrijden van de criminaliteit zou veel ef
ficiënter kunnen gebeuren door preventief optreden
en door het instellen van het instituut wijkagent.
Via de media (de laatste aflevering van Op't Hoogt
is er ook een goed voorbeeld van) koketteert de Ne
derlandse politie met artikel 28 van de Politiewet.
Dit in de vorm van de stoere, galante agent die over
al heensnelt waar iemand hulp nodig heeft. Dat is
goed in een tijd waarin de mensen zich niet veel
meer om elkaar bekommeren en ook weinig meer
van elkaar verwachten. In de praktijk blijkt dat de
hulpverlening door de politie in eigen kring algemeen
wordt aanvaard als ze te maken heeft met openbare
ordeproblemen. Gewoon hulp verlenen gaat haar ech
ter moeilijker af.
Dit citeer ik uit het mededelingenblad van de ge
meentepolitie Utrecht nummer 30 van 13 augustus
1976.
Nederland telt slechts twee gemeentelijke politie
korpsen - de situatie bij de rijkspolitie is niet veel be
ter - die professionele maatschappelijk werkers in
dienst hebben, speciaal aangetrokken om de hulp
verlening bij de politie in ruime zin gestalte te geven.
De politie zou de grootste welzijnsinstelling kunnen
en moeten zijn die er in het land te vinden is.
Nood houdt geen rekening met kantooruren. Het
politiebureau is altijd open en de mens in nood weet
het te vinden. Waarom? Daarover valt hoogstens te
filosoferen. Er is nimmer enig onderzoek naar gedaan.
Kennelijk verwacht de mens in nood iets van de poli
tie, die duidelijk herkenbaar, gemakkelijk te vinden
en bijna alomtegenwoordig is. Dat biedt mogelijkhe
den, schept verwachtingen en legt verantwoordelijk
heid op. Hierin past precies de instelling van de wijk
agent.
Ik kan wel een paar uur praten over de positieve kan
ten van de wijkagent of rayonagent. Maar ik zal u
daar niet mee vermoeien. Er bestaat al een uitgebrei
de literatuur over en het breidt zich steeds meer uit.
Het is in deze tijd ook niet meer tegen te'houden. De
301