De heer DE WILDE: Ik probeer even een toelichting
te geven. Deze toelichting hoort bij de motie. De mo
tie staat niet op zich zelf, mevrouw de voorzitter.
Als je het met de grondgedachte niet eens bent, dan
moetje tegen de motie stemmen Als je het eens bent
met de grondgedachte dat versterking van het samen
werkingsorgaan mogelijkerwijze - naast andere maat
regelen, zeg ik uitdrukkelijk - zou kunnen worden
bereikt door fractievorming op politieke grondslag,
dan is vervolgens aan de orde de manier waarop. De
motie beoogt niets anders dan dat deze raad, als hij
het ermede eens is, aan de andere raden vraagt om
over de kwestie te praten, opdat wanneer daar dezelf
de gezindheid zou gaan ontstaan als hier, politieke
fracties in de raden van de verschillende gemeenten
met elkaar contact opnemen om zich af te vragen of
de fractievorming op politieke grondslag tot stand
zou komen. Dat zou waarschijnlijk nog lange tijd ver
gen. Wanneer het gebeurt, zou het bovendien met
zich medebrengen, dat er opnieuw een wijziging van
het statuut van het samenwerkingsorgaan nodig zal
zijn. En wat het zoeven door mevrouw Oranje aange
roerde punt betreft heb ik deze week al gezegd, dat
dan natuurlijk ook moet worden nagegaan hoe je alle
groeperingen in evenredigheid tot elkaar in het sa
menwerkingsorgaan kunt doen vertegenwoordigen.
Dan is het niet zonder meer een optelsom, maar dan
wordt gezegd: Als we het zouden doen, welke aan
hang zouden gegrond op gemeenteraadsverkiezingen
de verschillende partijen in het samenwerkingsorgaan
hebben? Dat dan ook de kleine partijen aan de orde
komen, spreekt vanzelf. Dat is de strekking van de
motie. Dit betekent dat de motie eigenlijk inluidt en
wil inleiden discussie in de verschillende gemeentera
den en het met elkaar contact opnemen.
Ik ben wat dit betreft ook niet met iets nieuws geko
men. Ik heb deze gedachte ook wel eens in ander ver
band gelanceerd.
Bovendien ben ik een beetje gesterkt door lezing van
een kranteverslag over de C.D.A.-bijeenkomst met
Kamerleden. Ik heb daarin onder meer gezien, dat
mevrouw Groensmit deze suggestie heeft gedaan:
Dat moet u hier regionaal met elkaar opknappen;
gaat u eens met uw partijen in de andere gemeenten
praten.
Toen dacht ik: Blijkbaar leeft deze gedachte overal.
Uitdrukkelijk zij gezegd, dat ik niet denk dat door
het aannemen van de motie het probleem opgelost is.
Ik denk dat het nodig is om van onze kant het initia
tief te nemen om het gesprek te openen Dat is de
strekking van de motie en ik dacht dat daar niets te
gen is. Ik meen integendeel dat er alles voor is om dit
te doen.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit
ter! Ik heb een informatieve vraag Als het uiteinde
lijk zou worden bereikt, dan zou er iets moeten wij
zigen in de regeling, omdat je nu niet naar partijen
geordend bent Wat ons op het ogenblik nog vaak
stoort is dat je merkt dat de mensen ontzettend
stad- of wijkgebonden denken en dat je daardoor vaak
in Eemland zo weinig ver komt, omdat ieder zijn klei
ne belangetje op het oog heeft. Dat zou je - en dit
pleit voor de motie en de gedachtenontwikkeling die
erin zit en waar ik ook in mijn repliek op heb geduid -
via de politieke partijen misschien kunnen verande
ren. Want dan krijg je groepen die niet één be
lang, maar gewoon, omdat ze het verschillend voelen
naar gelang ze uit een bepaalde plaats afkomstig zijn,
toch een wat wijder belang op het oog hebben. Ik
zou er daarom toch voor willen pleiten om, zij het in
de studiezin, in de voorbereidende zin, voor de motie
te zijn.
De heer VAN POPPELEN: Als het in deze richting
gaat, wil ik meedoen.
Ik zou het, omdat wij de door de heer De Wilde be
doelde bespreking met mevrouw Groensmit hebben
gehad, eigenlijk minder correct vinden als wij in één
keer tot fractievorming op politieke grondslag zouden
besluiten, maar met inachtneming van de wijziging die
mevrouw Korthuis aanhaalt, ga ik akkoord met de
motie.
De heer DE WILDE: Dat is de strekking van de motie,
die
De heer BLAAUW: Het stemt niet helemaal met de
tekst overeen.
De heer DE WILDE: Ik dacht het wel. Maar ik wil dit
nu niet helemaal gaan analyseren. De tekst van een
motie moet worden gezien in het verband van een
toelichting en die toelichting geef ik nu.
Ik wil er nog bij zeggen, mevrouw de voorzitter, dat
de motie natuurlijk niet alleen voor andere partijen
dan de onze bedoeld is. Ik wil hier ronduit zeggen,
dat het mij ook in de P. v.d. A. grote moeite kost
om het regionale denken ook maar enigermate op
gang te brengen. Dat is overal hetzelfde. En willen
wij van de regionale samenwerkingsorganen iets ma
ken, zoals straks ook van de gewesten, dan zullen wij
in onze partijen veel meer in regionaal, gewestelijk
verband moeten gaan denken. Dat is de strekking van
de motie. En wat er dan nog komt aan wijziging in het
statuut van het Samenwerkingsorgaan Eemland, zien
we dan wel weer. Want het zal de uitkomst moeten
zijn van het beraad dat nu tussen de partijen in de
verschillende gemeenten plaats vindt.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Het lijkt mij toch
wel, mevrouw de voorzitter, dat wij de motie zo niet
een eigen leven kunnen laten leiden bij de andere ge
meenten waar ze naar toe gestuurd moet worden, Dan
heb ik er toch behoefte aan, dat er een korte schrifte
lijke toelichting bij zit om aan te geven wat ermee
bedoeld is.
De heer DE WILDE: Prima. Daar heb ik geen enkel
bezwaar tegen. Het college mag dit stuk van de notu
len meesturen. Dan is meteen de hele gedachtengang
erbij neergelegd.
De VOORZITTER: Ja, laten we dat maar doen.
De heer DE WILDE: Dan is wat dit betreft, dacht ik,
de zaak gewoon duidelijk.
De VOORZITTER: Ja.
De motie van de P. v.d. A.-fractie wordt hierna met
algemene stemmen aangenomen.
De VOORZITTER stelt vervolgens aan de orde:
De motie van de heer Visser inzake het opnieuw in
stellen van het vragenhalfuurtje.
De VOORZITTER: Wordt deze motie, die op het
ogenblik een eenmansmotie is, ondersteund, dames
en heren?
De heer DE WILDE: Ik wil haar wel ondersteunen,
mevrouw de voorzitter.
De VOORZITTER: Goed. Dan is ze een ondersteun
de, echte motie geworden.
338