houders deze motie zal overhandigen aan de staats
secretaris van volkshuisvesting, de heer J. Schaefer.
Wij hopen nog steeds op een gunstige beschikking en
zijn ervan overtuigd dat deze motie een positieve in
vloed zal uitoefenen op de besluitvorming van de
heer J. Schaefer."
Het is met de motie iets anders gegaan. Wij hebben de
motie verleden week vrijdag met een begeleidende
brief meteen toegezonden en wij hebben gevraagd of
de heer Schaefer mij de gelegenheid zou willen ge
ven om toe te lichten. Daar hebben wij niet over door-
gedramd, omdat de huurdersvereniging Ons Belang al
lereerst het woord vroeg (ik ben er erg blij mee, dat
het zo gegaan is) en voordat wij aan de agenda begon
nen namens de bewoners een verklaring heeft afgelegd
waarin duidelijk de problemen van Ons Belang nog
eens aan de orde kwamen. En de staatssecretaris heeft
mij verzocht om deze brief duidelijk in het gesprek
met defensie, met volkshuisvesting en met volksge
zondheid (misschien wel de moeilijkste partner in dit
geheel) aan de orde te stellen. Vandaar dat er voor
mij weinig reden was om daarna de staatssecretaris
nog op de motie te wijzen, Hij had de motie, hij wist
er alles van en de toelichting kon verder achterwege
blijven.
Wij hebben vandaag ook nog een brief gekregen van
het bestuur van de huurdersvereniging van de wijk
Ons Belang die gericht is aan alle buurtbewoners in
Soesterberg en waarin dat bestuur uit de doeken doet
wat er gisteren allemaal gebeurd is, Het zegt in deze
brief onder meer:
„Hoe teleurstellend het misschien ook klinkt:
een uitspraak is er gisteren niet gekomen; wèl is de
afspraak gemaakt dat B. en W. opnieuw rond de tafel
zal gaan zitten met de betrokken Ministeries. De ge
gevens uit deze - informele - bespreking, met daarbij
gevoegd de gegevens uit de vergadering van gisteren
middag, zullen worden doorgenomen met Gedepu
teerde Staten van Utrecht".
Dit laatste heb ik vergeten mede te delen in het korte
verslag dat ik zoeven heb gegeven, De gedeputeerde
voor ruimtelijke ordening was gisteren zelf niet aan
wezig, maar werd vertegenwoordigd door ambtelijke
medewerkers, Hij had een heel legale reden voor zijn
afwezigheid: gistermiddag en gisteravond werd de be
groting van de provincie in de staten behandeld.
In de laatstgenoemde brief staat ook:
„Het is wel zo dat, als er een positief antwoord komt,
het uiteindelijke plan niet zo gemakkelijk meer afge
wezen wordt,"
Het is dus van groot belang, dat er uit het overleg iets
positiefs komt,
Verder staat er in de brief:
„Er is ons beloofd dat dit alles binnen 1 maand rond
zal zijn; voor ons een lange, voor ambtelijke molens
een korte periode."
Nu moet ik iets afzwakken: het eerste overleg met de
instanties moet binnen een maand afgerond zijn,
maar wij moeten dan even bekijken of wij dan ook al
weer bij gedeputeerde staten zijn geweest.
De laatste zinnen van de brief luiden aldus:
„Er rest ons nog te vertellen dat alle problemen, die er
met B en W waren, opgelost zijn.
De Burgemeester heeft zich, evenals de heren v.d. Dus-
sen en Ebbers, enorm voor ons ingespannen en staat
helemaal achter ons
Dit is misschien in tegenstelling met wat u gelezen zou
kunnen hebben in de Amersfoortse Courant van zater
dag jl. Want ik heb begrepen dat ik enorm veel kwaad
gedaan heb. Maar goed, dat doet er niet toe. Iemand
moet blijkbaar altijd kwaad gedaan hebben en er moet
altijd een zwarte piet gezocht worden.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit
ter! Met blijdschap hebben wij beluisterd wat u hier
heeft gesteld. En hoewel inderdaad sommige dingen
een beetje van elkaar afhangen en dan misschien een
kring vormen, meen ik toch te mogen beluisteren, dat
u positief, althans een stuk positiever tegenover de
zaak staat en dat u het toch niet onmogelijk acht dat
het kan doorgaan.
Ik ben er erg blij mee, dat u niet over alternatieven
gesproken heeft. Want als je dat wel doet, betekent
het datje in feite al wat aan je standpunt afdoet. Je
staat veel sterker als je gewoon weigert alternatieven
in behandeling te nemen, omdat je het primair wilt
hebben over wat je het allerbelangrijkste vindt.
De VOORZITTER: Ja, het weggetje van de alterna
tieven hebben wij zigzaggend kunnen vermijden.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: U heeft gezegd dat
het gaat over het afwegen van objectieve geluidsnor
men plus de speciale omstandigheden. Daar komen
waarschijnlijk ook bij aan de orde de eventuele
bouwmogelijkheden waardoor je geluid kunt weren,
zoals een wal, beglazing en dergelijke, en die dan een
derde factor vormen die wat in de positieve richting
zou kunnen werken.
De VOORZITTER: Als wij het goed beluisterd heb
ben (het blijft beluisteren), dan is het zo, dat de lij
nen van de Kosteneenheden, ongeacht of ze 40 dan
wel 55 Kosteneenheden betreffen, zo dik zijn, dat er
een marge in zit. En toen met name ook de heer
Van der Dussen daar nog eens op doorging tegenover
de militaire autoriteiten en hun vroeg of zij niet een
veel grotere kaart hadden waar je een en ander wat ge
makkelijker van zou kunnen aflezen, moesten zij be
kennen dat er geen grotere kaart was en dat het dus
marges zijn waarmee je soms toch wel eens een beetje
kunt opereren. Ik wijs erop dat ik dit voorzichtig zeg.
Ik zie vertegenwoordigers op de publieke tribune die
ook bij de bespreking van gisteren aanwezig waren en
wij moeten natuurlijk geen valse hoop wekken. Wij
zijn met een positievere instelling naar huis gegaan,
maar ik ben pas helemaal gelukkig als daar de eerste
paal in de grond geslagen wordt. Wantje kunt altijd
hobbels op je weg tegenkomen. Maar ik vind het be
langrijk, dat alle instanties die er ook maar iets mee te
maken hebben, in de bespreking van gistermiddag ver
tegenwoordigd waren. Het is zo vervelend met ambte
lijke molens datje altijd de een na de ander tegen
komt en ik vind het dan ook zeer belangrijk als je ze
eens allemaal tegelijk tegenkomt, zodat de een ook
de ander nog eens kan beinvloeden en niemand zich
meer achter een ander kan verschuilen.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik ben er
blij mee dat u gisteren zo'n verfrissend gesprek heeft
gehad. Ondanks uw negatieve houding verleden week
De VOORZITTER: Van wie?
De heer VISSER: Tegenover de agenda van de staats
secretaris, waar u nogal wat kritiek op had.
De VOORZITTER: Ja, dat klopt.
De heer VISSER: Ondanks die negatieve houding ben
ik er toch blij mee dat u met een wat positievere hou-