Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit ter! Er zijn mensen die zich reeds lange tijd geleden hebben opgegeven (vanaf augustus). Zij hebben, hoe wel er wel al vóór 1 januari 1976 kavels ter beschik king waren, toch geen aanbod gekregen. De financiële commissie heeft het college geadviseerd om deze men sen toch in aanmerking te laten komen voor de oude grondprijs die tot 1 januari 1976 gold. Degene die zich in augustus heeft gemeld, kan er niets aan doen dat hij nu nog geen aanbieding heeft gekregen. In het voorstel spreekt het college over mensen waarmede reeds geruime tijd onderhandelingen gaande zijn, maar dat is mijns inziens een andere categorie. Op dit punt zal ik graag een nadere toelichting van het college krijgen. Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! De fi nanciële commissie heeft het college inderdaad gead viseerd op de wijze als mevrouw Korthuis heeft uiteen gezet. Op dat moment was ik echter niet exact op de hoogte van het feit dat er nog een aantal gevallen in behandeling was. De eerste stroom van gegadigden (zij moesten zich melden vóór 1 december 1974) was nog niet afgewerkt. Door een aantal omstandigheden was een aantal mensen nog niet tot een beslissing ge komen. De laatste gedeelten waren verkocht in novem ber en december. Het op 17 juli 1975 genomen mach tigingsbesluit gold voor de mensen die met name wa ren aangewezen door het lot; voor de gegadigden zijn bijeenkomsten gehouden op 25 april, 2 mei, 14 mei en 28 mei. Wij konden de kavels derhalve alleen verko pen aan deze categorie mensen. Er is ook een categorie mensen die zich schriftelijk heeft aangemeld na 1 december 1974; zij hebben ge vraagd om in aanmerking te mogen komen voor een stukje grond. Deze mensen hebben allemaal een brief thuisgekregen dat zij zijn geplaatst op een lijst van ge gadigden, zonder dat zij aan het plaatsen op die lijst rechten konden ontlenen. Dat is het enige dat aan deze mensen is verteld. Er zijn slechts gronden uitge geven aan mensen voor wie het machtigingsbesluit gold. In de financiële commissie heeft een discussie plaats gevonden over de vraag waar de streep moet worden getrokken. Het college heeft gemeend die streep te moeten trekken op 1 december 1974, dat wil zeggen bij degenen die zich op grond van de enquete hadden aangemeld. Degenen die zich nadien hebben gemeld, zijn alleen op een lijst geplaatst. Voor hen zal de nieuwe grondprijs gelden. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit ter! Ik betreur de gang van zaken. De wethouder en zijn adviseurs hadden zich eerder moeten realiseren, dat in het raadsbesluit van juli 1975 stond, dat het machtigingsbesluit alleen gold voor de mensen die bij de loting betrokken waren geweest en eventueel op een reservelijst waren gezet, In dat geval hadden wij eerder in dit jaar reeds een nieuw machtigingsbesluit kunnen nemen Belangstellende burgers weten dat er een raadsbesluit is waarbij wordt bepaald, dat bepaalde grondprijzen gelden tot 1 januari 1976. Er zijn mensen die zich reeds in januari 1975 hebben opgegeven en zij den ken een heel jaar lang dat de grondprijzen gelden tot 1 januari 1976. Zij hadden in aanmerking kunnen ko men voor de lagere prijs, wanneer wij vóór 1 januari een nieuw machtigingsbesluit hadden genomen voor die categorie. Ik betreur het dat dat niet is gebeurd, want wij hebben verwachtingen gewekt bij mensen en die verwachtingen kunnen wij niet honoreren. Een en ander hebben wij ons ook niet in de financiële commissie gerealiseerd. Ook in andere commissies praten wij wel eens over zaken en dat je op een gege ven ogenblik denkt „zo is het", terwijl naderhand blijkt dat het net een nuance anders is. Ik verzoek het college ervoor te zorgen dat wij in de commissies ont zettend exact de gegevens voor ons krijgen, zodat wij ons niet kunnen vergissen. De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Ik ben het eens met het antwoord van wethouder Eb- bers. Ik meen dat wij de nieuwe prijs niet moeten hanteren voor degenen die zijn uitgeloot, want zij hebben min of meer een concreet prijsvoorstel gehad. Er zijn echter mensen die zich na de loting hebben aangemeld en zij hebben niet toegezegd gekregen dat zij de grond voor de oude prijs zouden krijgen. In de commissie ruimtelijke ordening hebben wij uit gebreid gesproken over de grondprijzen in de verschil lende bestemmingsplannen. Wij hebben ons ook op de hoogte gesteld van de grondprijzen in de omlig gende gemeenten. Gebleken is dat de grondprijzen in Soest vrij laag zijn Daarop is besloten om vanaf 1 ja nuari 1976 nieuwe grondprijzen vast te stellen Mevrouw KORTHUIS-ELION: Dat is ook niet in het geding; daarmede ben ik het eens. De heer VAN POPPELEN: Ik vind dat wij ons duide lijk moeten beperken tot de categorie die de heer Eb- bers heeft genoemd; voor hen die zijn uitgeloot moet de grondprijs niet worden verhoogd, maar degenen die zich later hebben aangemeld, zullen de nieuwe grondprijs moeten betalen Mevrouw KORTHUIS-ELION: Met hetgeen de heer Van Poppelen zegt ben ik het roerend eens, maar het punt is dat wij er in de financiële commissie anders over hebben gesproken. De thans levende gedachte werd toen niet ontwikkeld. Achteraf is nu gebleken dat wij de zaak in de commissie op foutieve gronden hebben besproken en dat betreur ik. Dat gebeurt va ker (niet zeer vaak). Ik wil vermijden dat wij aan de hand van verkeerde interpretaties in de commissies vergaderen. Ik ben het wel eens met de financiële aspecten die door de heer Van Poppelen naar voren zijn gebracht. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik geloof dat wij de competentie van de commissies uit elkaar moeten houden, In de commissie ruimtelijke orde ning hebben wij deze zaak in het kader van het grondbedrijf besproken, hetgeen betekent dat in de ze commissie meer de principiële kant van de zaak aan de orde is gekomen. De commissie ruimtelijke ordening heeft gezegd dat de financiële commissie de prijzen maar moet vaststellen. Bepaald; ambtenaren zijn beter in een zaak als de onderhavige thuis dan de ambtenaren die bij de financiële commissie zitten en daardoor kunnen competentiestoringen optreden. Het machtigingsbesluit dateert van 17 juli 1975. Pas nadien zijn wij aan het afwerken van die lijst begon nen. Er moesten voorlopige koopcontracten worden gemaakt. Op 1 januari 1976 hebben wij moeten vaststellen dat er slechts in een aantal gevallen nog geen besluit is genomen en ik meen dan ook, dat nie mand kan zeggen dat de zaak niet vlot is afgewikkeld. Men kan niet zeggen dat de mensen eerder aan de beurt hadden moeten komen, want dat klinkt min of meer als een beschuldiging dat er niet hard genoeg is gewerkt Een dergelijke beschuldiging wijs ik van de hand. Pas na 17 juli 1975 konden er formeel zaken worden gedaan. Vlak na 1 januari 1976 komen wij

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1976 | | pagina 34