bekeken. Is daarmede in het onderhavige plan reke
ning gehouden, zodanig dat men niet later voor een
totaal nieuwe renovatie komt te staan?
Wethouder PLOMP: Mevrouwde voorzitter! Het is
bekend dat de l.t.c. Soest, die op de onderhavige
plaats zit, op geen enkele wijze van plan is om een
uitbreiding naar die kant van de weg te verzoeken die
de heer Blaauw mogelijk acht.
De heer BLAAUW: Ik wil niet over de weg heen, me
vrouw de voorzitter. Ik dacht dat men de plek waar
nu het clubhuis van de mixed hockeyclub staat met
het veld daarbij er in de toekomst graag bij zou heb
ben en ik vraag mij af of er in het onderhavige plan
rekening mee is gehouden dat dat mogelijk is, zodat
men te zijner tijd niet een totaal nieuw plan zou
moeten maken.
Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! Wat
hetgeen de heer Blaauw heeft gezegd betreft is daar
op dit moment niets te vrezen.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
256 Voorstel tot verkoop van een perceel grond aan de
Weegbreestraat aan de heer D. Renooy.
De VOORZITTER.' Dames en heren! Ik wijs u erop,
dat u een verbeterd ontwerp-besluit, dat op drie pun
ten afwijkt van het ontwerp-besluit dat u aanvanke
lijk is voorgelegd, heeft ontvangen.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit
ter Wij kunnen ons wel met het voorstel verenigen.
Het is ons alleen opgevallen, dat er in het contract
niet over wordt gesproken, dat er de eerste vijf jaar
niet mag worden doorverkocht en dat men verplicht
is om op kabeltelevisie aan te sluiten, wat normaal
wel in de contracten voorkomt. Is een en ander be
wust weggelaten
De heer VISSER; Mevrouw de voorzitter! In een
raadsstuk van 23 april 1971 lees ik het volgende:
Blijkens het ter plaatse van toepassing zijnde gelden
de partiële bestemmingsplan in hoofdzaak Soesterveen
I is de betreffende grond bestemd voor woongebied,
met dien verstande, dat de woonbuurt uitsluitend zal
mogen bestaan uit woningen en voorzieningen die
hierbij behoren. Hiertoe kunnen onder meer gerekend
worden wijkgebouwen, praktijkruimten, horecabedrij
ven, kerken, scholen en dergelijke.
Nu kan ik mij niet voorstellen dat „en dergelijke"
een architectenbureau is. Ik heb er dan ook bezwaar
tegen, dat er nu een stuk grond voor bijzondere be
stemmingen wordt verkocht aan een particulier voor
een woning met een kantoor.
Mijn tweede bezwaar, dat ik ook in de financiële com
missie te berde heb gebracht en ten aanzien waarvan
de wethouder een onderzoek zou instellen - maar ik
heb daar nog niets van gehoord of gelezen - betreft
een brief die op 3 maart 1972 door het gemeentebe
stuur aan de omwonenden is geschreven en waarin
onder meer staat:
Aangaande het toekomstige gebruik van het andere
gedeelte van het terrein (dit betreft het gedeelte waar
wij het nu over hebben, want de briefwisseling vond
plaats naar aanleiding van het eerste deel, waar nu de
apotheek staat waar toen ook nogal wat over te doen
is geweest), gelegen op de hoek van de Valeriaan
straat en de Weegbreestraat bestaan nog geen gedach
ten. Indien dit zo ver mocht komen (het lijkt mij
toe, dat het nu zo ver is), dan hopen wij u eveneens
tijdig in te lichten.
Heeft het college de omwonenden inderdaad tijdig
ingelicht? Zo ja, wat was hun reactie?
Vooral de kwestie van de bestemming vind ik zeer be
langrijk.
Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! De door
mevrouw Korthuis bedoelde bepaling betreffende ka
beltelevisie geldt nog niet in oudere wijken waarin nog
geen kabeltelevisie is. In bijvoorbeeld Egghermonde
Hgt het anders; daar liggen althans de televisiekabels
in de grond en geldt die bepaling wel. Pas wanneer de
raad besluit tot kabeltelevisie over te gaan gaat de for
mule werken van de vijfjaar die in de bouwverorde
ning staat.
De heer BLAAUW: Ik meen dat dit niet helemaal
waar is, mevrouw de voorzitter. Want er is in deze wij
ken een centraal antennesysteem en in alle koopcon
tracten ten aanzien van de huizen daar staat dat men
geen eigen antenne op het dak mag hebben. Ik stel mij
dus voor dat dat ook zal gelden voor de heer Renooy.
Wethouder EBBERS: Het is geen kabeltelevisie zoals
wij ons die hebben voorgesteld, doch een gemeenschap
pelijke antenne-inrichting.
De heer BLAAUW: Hij mag dus als enige in de hele
wijk een eigen antenne op zijn dak zetten?
Wethouder EBBERS: Ja.
De heer BLAAUW: Ik vind dat niet kloppen.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mijn andere vraag was
of hij binnen vijfjaar mag doorverkopen. Dat stond
los van de kabel. In andere contracten staat altijd dat
je de eerste vijfjaar niet mag doorverkopen.
Wethouder EBBERS: Met betrekking tot praktijk
ruimten zetten wij dat er over het algemeen niet in,
maar wij zouden het er wel in kunnen zetten.
De VOORZITTER: Dames en heren! De bestem
ming van het onderhavige stuk perceel is onder meer
praktijkruimte. Gedurende een aantal jaren heeft nie
mand interesse getoond voor het verwezenlijken van
een horecabestemming of een van de andere door de
heer Visser genoemde bestemmingen op dit stuk per
ceel. Wanneer hier bijvoorbeeld een notaris met een
praktijkruimte had willen wonen, zou dat ook ge
kund hebben. Wij vinden dat een architect ook de ge
legenheid moet hebben om ergens met een bureau en
woning samen te zitten en dat dat kan worden gevat
onder „praktijkruimten". Wanneer er behoefte aan
het verwezenlijken van een echte wijkvoorziening op
dit stuk perceel was geweest, zouden wij daaraan na
tuurlijk de voorkeur hebben gegeven. Maar nu de si
tuatie al een aantal jaren is zoals ze is en men ook
moet denken aan degenen die met een praktijk aan
huis moeten werken, hebben wij gemeend, dat wij
thans in dezen hebben te maken met een bestemming
die wij op dit stuk perceel kunnen onderbrengen.
Ik meen dat er geen bezwaar tegen is om het boete
beding inzake verkoop binnen vijfjaar toch op te ne
men. Dat lijkt mij integendeel zelfs nuttig.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik heb
niet de indruk dat de heer Renooy in Soest zonder
praktijkruimte zit. Belangrijk is dat de betrokken
wijk nog wel wat behoefte aan wijkvoorzieningen
heeft. Welke actieve maatregelen heeft het college de
laatste vijfjaar genomen om op het onderhavige stuk
perceel een wijkvoorziening te situeren? Hoe actief is
wat dat betreft het beleid geweest?
Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vragen betref
fende een brief die het college op 3 maart 1972 aan de