De VOORZITTER: Ja. Er moet in ieder geval worden verplaatst, ongeacht of u er de volgende maand zoge zegd wel of niet nog wat bij wilt doen. De heer OLDENBOOM: Neen, de ene helft moet wor den verplaatst en de andere helft moet op een andere plek dan de huidige worden vervangen door nieuw bouw De VOORZITTER: Ja, dat weet ik wel. De heer BLAAUW: Wij moeten het hele plan zien. De VOORZITTER: Wilt u het nog even op een rijtje zetten, mijnheer Hoekstra? Wethouder HOEKSTRA: Jawel, mevrouw de voorzit ter. Het kleinste gebouw wordt zonder meer verplaatst. Het grotere gebouw zouden wij ook verplaatst willen hebben, met de nodige voorzieningen. Nu zeggen De Fakkeldraagsters: Neen, daar hebben wij liever een nieuw gebouw voor. Dus het ene gebouw moet worden verplaatst. Verder moet de grond waar zij komen bouwrijp gemaakt worden. Daarmede zouden zij kunnen beginnen als er nu een krediet van f. 28.500,- werd verleend. De VOORZITTER: Ja. Ik geloof dat het een prakti sche zaak zou zijn om De Fakkeldraagsters te laten merken dat in ieder geval de verplaatsing helemaal geen punt is. Eén stuk moet in ieder geval worden verplaatst, Als de grond bouwrijp is gemaakt, kan worden bekeken of daar het te verplaatsen grotere gebouw dan wel nieuwbouw wordt neergezet. Als de raad nu het krediet van f. 28.500,- verleent, komt de zaak begin januari verder in de commissies aan de or de, opdat wordt bekeken wat er overigens zou moe ten en kunnen worden gedaan. De heer VAN POPPELEN: Wij kunnen akkoord gaan met het verlenen van de f. 28.500,-, mevrouw de voor zitter. Maar ik wil in deze eerste vergadering na de be grotingsvergaderingen er wel even aan herinneren dat wij in onze algemene beschouwing om efficié'nter vergaderen hebben gevraagd en dat daarbij is gezegd, dat wanneer raadsvoorstellen niet klaar zijn, ze moeten worden teruggenomen in de commissies. Er wordt nu weer lang gediscussieerd en toch moet de zaak terug naar de commissies. Als het voorstel Waar was geweest, was deze discussie overbodig geweest. Wethouder HOEKSTRA: Ons voorstel was klaar, me vrouw de voorzitter. De VOORZITTER: Ja, helemaal. Wethouder HOEKSTRA: In de commissies is om na- deie uitleg gevraagd. Ons voorstel is nog klaar. Wie ons voorstel goed leest, ziet dat wij hierin zeggen: Wij stellen de raad voor om f, 28.500,- ter beschikking te stellen; als De Fakkeldraagsters meer willen, gaan zij hun gang maar. Als de raad nu zegt, dat De Fakkel draagsters meer dan f, 28,500,- moeten hebben, moe ten wij terug naar de commissies, want dan moet er worden bepaald hoeveel meer De Fakkeldraagsters moeten hebben. De VOORZITTERJa, deze keer hebben burgemees ter en wethouders het goed gedaan. De heer STORIMANS: De heer Blaauw heeft nog een antwoord te goed, mevrouw de voorzitter. Wethouder EBBERS: Ja De heer Blaauw heeft een vraag gesteld over een brief die wij zouden schrijven. Toen wij na de vergadering van de financiële commis sie de zaak in het college terugkregen, hebben wij ge zegd: Het heeft gewoon geen zin om die brief te schrijven, want je moet het verplaatsen van deze ge bouwen eigenlijk zien als een vorm van bouwrijpma- ken ten behoeve van De Blauwe Vogel en je moet het dus eigenlijk incalculer en in de totale exploitatie-op- zet van het terrein aldaar. De heer BLAAUW: Nu u het woord „exploitatie-op- zet" noemt, ben ik het helemaal met u eens. Maar ik meen dat wij er lang genoeg over gediscussieerd heb ben, dat het rijk hier een prijs vaststelt waar wij ons node bij neerleggen om De Blauwe Vogel te helpen en dat niemand anders het ook voor die prijs had gekre gen. Ik meen dat dat ook de reden was waarom de fl- nanciè'le commissie heeft gezegd: Laten wij dan ook proberen om deze meerkosten op het rijk te verhalen. Daar zou ik toch wel voor willen pleiten. De VOORZITTER: Neen, dat kan niet. De heer MENNE: Ik dacht dat de wethouder van fi nanciën het ook heeft toegezegd, mevrouw de voor zitter. Wethouder EBBERS: Dat klopt, mevrouw de voor zitter. Maar wij kunnen het in de eerstvolgende com missievergadering nader toelichten, want wij komen er dan toch op terug. Dan zal men overigens hetzelf de antwoord krijgen dat ik nu eigenlijk al heb gege ven. Het is een vorm van bouwrijpmaken en wij krij gen het daarmede gemoeide geld toch niet terug van het rijk. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik stel u voor conform ons voorstel te besluiten en verder af te spreken, dat in de vergaderingen van de betrokken commissies van begin januari 1977 de zaak verder wordt bekeken, zodat er eventueel een aanvullend voorstel komt in de raadsvergadering van januari- met de nadruk op „eventueel". Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeen komstig het voorstel van de voorzitter besloten. 265 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor het opmaken van een plan voor de bouw van een politiebureau en het aantrekken van een archi tect. De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Wij staan op dit moment voor een belangrijke zaak, nl, het verlenen van het eerste krediet voor een nieuw poli tiebureau. Wij hebben nog wel een paar vragen. Onze eerste vraag is of er al een programma van eisen is opgesteld, of dat al in de politiecommissie is ge weest en of het ook in de raad komt? Ik heb in de stukken geen antwoord hierop gevonden. Wij gaan nu een krediet beschikbaar stellen dat is be doeld voor het maken van een schetsplan. Hoe denkt men een schetsplan te maken als de exacte plaats waarop het politiebureau in de toekomst zal komen, nog niet vaststaat? In vele gevallen zal de architec tuur van een gebouw toch in zeer sterke mate afhan kelijk zijn van de plaats waar het komt en zeker in een gebied als dat waarin dit gebouw komt te staan, nl. in Klein Engendaal, waar zeer veel geboomte staat dat gespaard moet worden, zal er naar ik dacht een duide lijke relatie dienen te zijn tussen de omgeving en het plan. Wat voor relatie is er tussen het komende plan voor het nieuwe politiebureau en het plan voor het gemeen tehuis? Ik meen dat deze twee objecten niet te ver van elkaar moeten komen te staan en dat er dan ook een duidelijke architectonische relatie tussen deze twee ge bouwen zal dienen te zijn.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1976 | | pagina 354