mingsplan vaststelt - heeft de raad gezegd: Als wij een winkelcentrum voor Soest willen, dan zal op andere plaatsen de bewinkeling moeten worden ingeperkt. Dat dit bij het komen tot één winkelcentrum nodig is, wordt in allerlei rapporten (onder andere van het C.I.M.K.) duidelijk aangetoond. Dit is de achtergrond geweest van het geven van een woonbestemming aan die panden in Soest-Zuid die een winkel/woonbestem- ming hadden. Op die wijze heeft men duidelijk willen vastleggen, dat een winkeluitbreiding van meer dan 15% daar nooit mogelijk zou zijn. Natuurlijk kan men een bestemmingsplan altijd wijzi gen. Dat is echter bijzonder moeilijk, wanneer een be stemmingsplan nog bij de Kroon ligt. Het bestem mingsplan ligt daar nog niet zo lang. Je zult met heel goede argumenten moeten komen om de Kroon een plan met voorrang te laten behandelen. Maar nogmaals: ik zou het niet verstandig van de raad vinden een dergelijke uitspraak te doen, nu naar wij hopen de raad op 23 juni de richting zal aangeven die ook met betrekking tot de bewinkeling zal moeten worden ingeslagen. Gezien de onzekerheden waarin wij momenteel nog verkeren en gezien het feit dat het niet om speciaal één man gaat, geloof ik dat het verstandig is de op 23 juni door de raad te nemen be slissing af te wachten. Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! Ik mo ge er nog op wijzen dat, wanneer men voor een singu lier geval het door de heer De Wilde bepleite stand punt inneemt, dat standpunt dan voor alle winkels in het betrokken gebied gaat gelden. Men schept dus een precedent. En dat betekent dat je je gehele visie op het winkelapparaat moet gaan terugdraaien. Er is reeds gezegd: Wanneer wij tot één winkelcentrum voor Soest komen, zul je de andere winkels moeten terugdringen. Dat is de achtergrond van het bepaalde in het bestemmingsplan geweest. De VOORZITTER: Dames en heren! Daarbij komt dat krachtens artikel 8 van het besluit op de ruimte lijke ordening op het ogenblik een distributie-planolo gisch onderzoek aan een nieuw bestemmingsplan vooraf dient te gaan. Die verplichting geldt ook voor een wijziging van een bestemmingsplan. Gezien het feit dat de hele problematiek van de be winkeling op het ogenblik in het kader van het ont wikkelingsplan in studie is, geloof ik dat de raad geen goede uitspraak zou doen als hij overeenkomstig het voorstel van de heer De Wilde burgemeester en wet houders uitnodigt om maatregelen te nemen, waar door aan het verzoek van de heer Wijnands zo veel mogelijk kan worden voldaan. Het gaat hierbij dan niet om een mijnheer A of een mijnheer B, maar om de uitbreiding van de gehele winkelvloeroppervlakte. De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! Wij zijn erg blij met de door het college opgestelde concept brief. Het college heeft daarin getracht de zaak zo duidelijk en zo goed mogelijk uit te leggen. Wij gun nen natuurlijk allemaal de heer Wijnands een uitbrei ding van zijn winkel. Het gaat dan ook niet om de heer Wijnands sec. Het gaat om het feit dat in het in 1972 door de raad aangenomen bestemmingsplan duidelijk naar voren is gekomen dat er gesaneerd moet worden in het winkelbestand in Soest. Er zullen in Soest nog wel meer gebieden zijn aan te wijzen waar in de toekomst het winkelbestand gesaneerd moet worden. Wanneer de heer Wijnands een uitbreiding boven 15% wordt toegestaan, is het hek van de dam. Iedereen die - inderdaad schandalig lang - heeft moeten wachten op de uitspraak van de raad met betrekking tot de vraag of er nu al dan niet zal worden gekomen tot één win kelcentrum voor Soest, zal dan recht hebben op een zelfde uitbreiding als die welke nu de heer Wijnands zou worden toegestaan. Ik geloof namens de gehele fractie te spreken, wanneer ik zeg akkoord te gaan met de door het college ons voorgelegde concept brief. Wij hebben die in de commissie ruimtelijke or dening behandeld. Wij hebben daar de tijd gehad om de zaak rustig met elkaar te bespreken. Ik ben niet in staat en ook niet bereid om nu een beslissing te ne men over een staande de vergadering naar voren geko men voorstel, dat een dermate belangrijke wijziging van het beleid inhoudt als die welke de heer De Wilde ons nu voorlegt. Ik ben van oordeel dat dergelijke voorstellen tijdig moeten worden ingediend, zodat ze ook in de commissie behandeld kunnen worden. De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Ik kan mij geheel aansluiten bij de woorden van de heer Lange. De zaak is uitvoerig besproken in de com missie ruimtelijke ordening. Daar waren wij het stuk voor stuk eens met het opgestelde antwoord. Ik geloof dat het dan onjuist is op dit moment te besluiten tot een zo ingrijpende wijziging als de heer De Wilde voor stelt. Dit met name ook omdat wij binnenkort een be slissing moeten nemen met betrekking tot het ontwik kelingsplan. Ook wij gunnen natuurlijk de heer Wij nands deze uitbreiding. Maar nu wij staan voor het nemen van een beslissing met betrekking tot de gehe le bewinkeling in Soest, zou het niet juist zijn op dit moment incidenteel te besluiten om van het bestem mingsplan af te wijken. Het laatste zou betekenen dat degenen van wie in het verleden verzoeken zijn afge wezen, ernstig zouden worden gedupeerd. Die mensen zouden dan mijns inziens recht op schadevergoeding hebben. Onze fractie gaat volledig akkoord met het verzenden van de door het college voorgestelde brief. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! De V.V.D. en het C.D.A. gunnen de heer Wijnands van alles, maar in feite komt het erop neer dat hem niet veel gegund wordt! Ik voel veel voor het standpunt van de heer De Wilde. Ik begrijp bovendien niet wat er met betrekking tot de winkels in Soest-Zuid gesaneerd moet worden. Dat wil ik graag van de heer Lange ho ren. Ik ben er voor om iedere winkelier tegemoet te komen, zodat verhinderd wordt dat de winkeliers worden gedwongen te gaan naar een vaag winkelcen trum dat niemand wil. Ik ben dan ook van oordeel dat de heer Wijnands bijzonder snel zijn zin moet krijgen. Op grond hiervan sta ik achter het voorstel van de heer De Wilde. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Mijn fractiegenoot Goote deelt mij zojuist mede, dat bij de behandeling van de zaak in de commissie ruimtelijke ordening geen ontwerp-brief ter tafel lag. Wel is ge sproken over de richting waarin het antwoord zou gaan. Het zal duidelijk zijn dat ik niet op het oog heb het helpen van een incidenteel geval. Ik ben mij er volle dig van bewust, dat hetgeen ik heb voorgesteld een belangrijke wijziging van het beleid ten gevolge kan hebben. Ik wil alleen principieel een standpunt inne-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1976 | | pagina 41