dat de vertraging ten gevolge van de inspraak mee kan vallen. Die vertraging - zo die er al is - is dan eigenlijk geen vertraging meer, doch een onderdeel van de gehele procedure. Dat een en ander tegenwoor dig nog bij ons als vertraging overkomt, vindt zijn oor zaak in het feit dat wij niet met geplande toestanden werken. Ik zeg niet dat dit de schuld van het college is. Het is gewoon een gevolg van de ontwikkeling waarin wij momenteel verkeren. Overigens: het is ook niet waar dat Soest in dezen een bijzonder slechte positie inneemt. Wanneer je naar de diverse gemeenten kijkt, blijkt dat iedere ge meente met haar eigen probleem zit. Wij zitten met de Zuidereng. Een andere gemeente zit weer met het stadscentrum enz. Het betreft allemaal specifieke punten, waarop in feite de tanden van de inspraak gewet worden. Resumerend: wij kunnen met de nota akkoord gaan. De betrekkelijk globale wijze waarop de zaak daarin wordt benaderd, vinden wij prettig. Ik geloof dat wij als raad ons telkens moeten bezinnen op de wijze waarop wij de inspraak regelen. Daarbij dienen wij te beseffen - dit is een zeer principieel punt - dat wij zelf voor honderd procent verantwoordelijk blijven, ook voor de inspraak. De VOORZITTER: Dames en heren! Men kan zich natuurlijk afvragen waarom tegenwoordig de wens naar inspraak zo sterk naar voren komt, terwijl die vroeger óf niet onderkend werd óf niet bestond. Dat heeft natuurlijk allemaal te maken met democrati seringsprocessen. Ik geloof echter niet dat wij van avond over democratisering enz. zouden praten. Wij praten op dit moment concreet over de vraag, hoe wij de inspraak op het gebied van de ruimtelijke ordening in Soest zodanig gestalte zullen geven, dat die in spraak effectief wordt. Daarbij wil ik duidelijk stellen dat wij in Soest eigen lijk nu pas met inspraak beginnen. Er is gezegd dat bepaalde punten in de nota getuigen van zelfgenoeg zaamheid. Daarop zal ik dadelijk nader ingaan. Ik mo ge er nu op wijzen, dat de betrokken punten niet be treffen het verloop van de inspraak in Soest Ze be treffen wel de tien punten die door de onder leiding van prof. Crince le Roy staande werkgroep zijn aan gegeven met betrekking tot het verloop van het proces ten aanzien van de ruimtelijke ordening. Wanneer je die punten ziet, kun je zeggen: Daarin komt een aantal zaken voor, waaruit blijkt dat wij in Soest nog niet zo gek gewerkt hebben. Wanneer men vindt dat wij in onze nota van zelfge noegzaamheid blijk geven, dan verneem ik graag waarin die zelfgenoegzaamheid dan tot uiting komt. Ook naar aanleiding van in de commissie ruimtelijke ordening gemaakte opmerkingen, hebben wij ge zocht naar punten waaruit die zelfgenoegzaamheid zou blijken. Maar wij hebben die echt niet kunnen vinden. Wij hebben de zaken volkomen concreet willen aangeven. De heer Oldenboom heeft goed weergegeven hoe moeilijk de inspraak is en hoe moeilijk het praten is over de hele sfeer en het hele proces van inspraak. Wij zullen er met z'n allen nog uit moeten komen, watje er eigenlijk onder verstaat. Belangrijker vind ik voor ons echter, wat wij ermee gaan doen. Er zijn allerlei nota's over inspraak verschenen. Wij hebben ook een nota ontvangen van Progressief Soest. Toen ik die las, dacht ik: Dit heb ik al eens ge- 52 lezen Het merkwaardige is dat ik eind januari een no ta onder ogen kreeg „Inspraak en inspraakprocedu res", getekend door Piet Winkelaar en gedateerd janua ri 1976, en dat ik nu een op 12 maart 1976 gedateer de nota krijg van Progressief Soest, terwijl in de nota van januari woordelijk hetzelfde staat (met nog een paar stukjes erbij) als in de nota van Progressief Soest. Ik zou het dan beter hebben gevonden als men onder laatstbedoelde nota had gezet: was getekend Piet Winkelaar en overgenomen door Progressief Soest. Er is wel eens gezegd dat wij in onze nota zo verschrik kelijk veel citeren. Dat is juist. Maar in onze nota kun je direct terugvinden wat geciteerd wordt en wat on ze eigen visie is (de visie die is opgesteld door een on zer ambtenaren en die later is ondersteund door het college). De nota „Inspraak en inspraakprocedures" heb ik begin februari met grote belangstelling gelezen. Er staat een aantal zaken in, waarmede ik het duide lijk eens kan zijn. Er staan ook een aantal zaken in, waarmede ik het duidelijk niet eens ben. Je kunt na tuurlijk wel alles met alles willen verbinden en alles uit willen laten komen in de maatschappijstructuur en in de democratisering. In de praktijk echter kun je niet alles met alles verbinden. Ik geloof daarom dat wij er goed aan hebben gedaan ons in onze nota te beperken tot de inspraak in Soest op het punt van de ruimtelijke ordening, Terecht heeft de heer Hilhorst gezegd dat de hele in spraak een proces van jaren is. Wij beginnen in Soest met inspraak. Daarvoor behoeven wij ons niet te schamen Er zijn natuurlijk ontzaglijk veel artikelen en nota's met betrekking tot de inspraak op ons bu reau gekomen. Onlangs - na het verschijnen van onze nota - lazen wij dat in de verstedelijkingsnota werd verwezen naar nota's van de gemeenten Den Haag, Maassluis en Arnhem Wij hebben die nota's opge vraagd. Naar aanleiding van die nota's hebben wij ge zegd: Daar heeft men met meer woorden uiteinde lijk misschien nog minder gezegd dan wij. In bedoel de nota's heeft men ook het hele probleem van de openbaarheid enz. erbij gehaald. Maar ik ben nog steeds gelukkig, dat wij ons hebben beperkt tot een korte nota, die door iedereen gelezen kan worden, doordat met de bestudering ervan geen dagen zijn ge moeid. De heer Hilhorst heeft voorgesteld het woord „aan bevelingen" op pagina 11 van de nota te veranderen in „besluiten" Ik geloof echter dat in een nota als deze het woord „besluit" niet zo passend is. Het col lege heeft een nota opgesteld en daarin aanbevelingen gedaan. Het zou dan beter zijn als de raad zegt: Wij verzoeken het college met de meeste klem die aan bevelingen op te volgen. Verander je het woord „aan bevelingen" echter in „besluiten", dan geloof ik dat wij de op pagina 11 vermelde punten nog wat concre ter zouden moeten formuleren. Dit is echter slechts een eerste reactie op hetgeen de heer Hilhorst wil. Ik geloof dat het in de praktijk weinig verschil maakt welk woord men in dezen gebruikt. Wij zeggen nl.: „Vanaf de eerste fase wordt voor ieder bestemmings plan afzonderlijk de inspraakprocedure vastgesteld." En daarbij zal de raad gelegenheid hebben om te zeg gen: U heeft in de aangegeven procedure dit of dat niet opgenomen. Verder heeft de heer Hilhorst gepleit de inspraakpro cedure door de raad te laten vaststellen. In de tien aanbevelingen van de commissie onder leiding van

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1976 | | pagina 53