De bevolking is door gedeputeerde staten in de gele genheid gesteld op andere bijeenkomsten in te spre ken. Omdat ook de colleges van burgemeester en wet houders hun opmerkingen kenbaar kunnen maken, behoeft de inspraak van de bevolking niet zinloos te zijn. Ad 6. Het beleid ten aanzien van de te voeren in spraak inzake het streekplan behoort onzes inziens tot de competentie van het college van gedeputeerde staten. De VOORZITTER constateert dat er van de kant van de raad geen behoefte bestaat aan het stellen van een aanvullende vraag. Vervolgens deelt hij mede dat van mevrouw Van Gel- der-Cornelissen de volgende vragen zijn ingekomen. „Toelichting Momenteel doen de meeste gemeenten in Nederland mee aan de aktie „Sportreal". Uit perspublikaties is mij gebleken dat de gemeente Soest als een van de weinige gemeenten in de provincie niet aan deze aktie meedoet. Vragen 1. Wat is hiervoor de reden? 2. Is het waar, dat deze beslissing is genomen in de Sportstichting? Zo ja, bent U van mening dat dit de juiste instantie is om terzake te beslissen? Zo neen, hoe denkt U dan deze zaak tot een besluit vorming te brengen? Wethouder PLOMP: Mijnheer de voorzitter! Me vrouw Van Gelder geeft in de toelichting een wat pes simistische voorstelling van zaken. Bij navraag bij de provincie is nl. gebleken dat 50% van de gemeenten in Nederland niet meedoet en dat wat de provincie Utrecht betreft van de 48 gemeenten er 19 niet deel nemen. Soest mag dus niet worden gerekend tot „de weinige gemeenten". Ad 1. De actie Sportreal staat in het teken van de sportieve recreatie. Gezegd moet worden dat Soest met betrekking tot de sportieve recreatie natuurlijk wel heeft getoond van zijn taak op de hoogte te zijn. Dat blijkt uit de sportinstuif die wordt georganiseerd. Verder blijkt het uit het feit dat het experiment spor tieve recreatie dat verleden jaar van start ging, in de gemeente Soest uitstekend is verlopen en zelfs met drie maanden is verlengd nadat de subsidietermijn was verstreken In dit verband moet ook het HAVO- KO-paastoernooi worden genoemd. De gemeente Soest toont wat de sportieve recreatie betreft dus toch wel enige activiteiten. De reden waarom niet kon worden meegedaan in het kader van Sportreal ligt voornamelijk in het feit dat wij de laatste maanden te maken hebben gehad met wat personeelsproblemen, voornamelijk met ziekte. Om de Sportreal-affaire goed van de grond te krijgen is het noodzakelijk dat er mensen zijn die de verant woordelijkheid voor de plaatselijk te ontwikkelen ac tiviteiten kunnen dragen en dat er ook mensen zijn die het beheer van het materialenpakket in de gaten houden. Verder zijn natuurlijk nodig werving van lei ding voor het een en ander, het organiseren van acti viteiten en het voeren van de plaatselijke propagan da. De voornaamste reden waarom wij niet hebben meegedaan was dat er geen personeel voorhanden was en wij op het bureau van de sportstichting helaas met ziekte te kampen hebben. Ad 2. De beslissing om niet deel te nemen is inder daad in de sportstichting genomen. Het college is in derdaad van mening dat deze stichting de juiste in stantie is om terzake te beslissen. In de sportstichting zit een groot aantal vertegenwoordigers van twaalf of dertien plaatselijke sportverenigingen en drie raads leden. Er mag dus worden verwacht dat deze combi natie van mensen in staat zal zijn om deze zaak van de grond te krijgen. Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Mijnheer de voorzitter! Is er niet ook van de sportleiders die hebben medegewerkt aan de sportieve recreatie, een verzoek gekomen om door te gaan en ook in het ka der van de actie Sportreal het een en ander te onder nemen? Ik denk ook aan de deelnemers aan de spor tieve recreatie. Is het college er niet bang voor dat er van het niet deelnemen aan de actie Sportreal een de motiverende werking ten opzichte van de bevolking uitgaat Daarnaast wil ik vragen De VOORZITTER: Er mag eigenlijk één aanvullen de vraag worden gesteld. Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: De wet houder heeft mij een zeer uitgebreid antwoord gege ven dat toch wel vragen oproept. De VOORZITTER: Akkoord. Voor deze keer. Maar wij moeten wel om de tijd denken. Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Mijnheer de voorzitter. In de sportstichting is een groot aantal georganiseerde sporten vertegenwoordigd. De desbe treffende vertegenwoordigers maken het grootste deel van het stichtingsbestuur uit. Ontstaat daardoor niet een moeilijke beslissingssituatie waardoor de georga niseerde sport toch in conflict kan raken met de spor tieve recreatie? Wethouder PLOMP: Mijnheer de voorzitter! Er zijn van de kant van de sportleiders inderdaad vragen in de richting van de sportstichting gekomen. Ook van de zijde dergenen die hebben deel genomen aan de spor tieve recreatie zijn er vragen in de richting van de sportstichting gekomen. Dat is een duidelijke aanwij zing dat het experiment sportieve recreatie in Soest goed is aangeslagen. Op dit moment is de provincie een rapport aan het samenstellen met betrekking tot de ervaringen op dit terrein. Als dat rapport zal zijn uitgebracht, zullen wij exact kunnen overzien hoe de situatie in de provincie is. Ik denk aan bijvoorbeeld de situatie met betrekking tot de belangstelling, waarvan wij weten dat ze in Soest goed is, aan de ge volgen met betrekking tot de financiële aspecten van de zaak, de subsidies enz. Wij wachten af wat er van uit de provincie in het rapport komt en zijn uiteraard van plan om de activiteiten met betrekking tot de spor tieve recreatie in groter verband ook te bekijken en zodra er zich weer mogelijkheden voordoen om deze activiteiten aan de gang te brengen, ze inderdaad te doen starten. Er ontstaan natuurlijk spanningspunten tussen de ge organiseerde sport en de niet-georganiseerde sport, maar ik ben van mening dat wij binnen het bestuur van de sportstichting duidelijk een standpunt kun nen gaan innemen. Daarbij houden wij uiteraard als laatste punt in de gaten in hoeverre wij iets met de sportieve recreatie kunnen doen gezien in het licht van de gezondheid van de bevolking.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1976 | | pagina 72