de consument tot stand zullen brengen. Wij menen nl. dat dit de taak van de overheid is, het scheppen van kansen dus, opdat de consument aan zijn trekken komt, maar ook de detaillist het mogelijk wordt gemaakt om zijn bestaan te hebben en diensten te verlenen aan de consument. Ik zal graag vernemen hoe groot de verplaatsingsanimo is, in het bijzonder van de Soester ondernemers, voor het nieuw te stichten centrum aan de Nieuweweg/Parklaan. Kunt u daar over gaandeweg eens iets meer duidelijkheid scheppen? Ik verwijs daarbij ook naar het stuk van de heer Sluiskens over deze zaak. Ter geruststelling van de werkgroep Leef milieu Soest, zoals hij zelf zegt, noemt hij daarin een aantal punten inzake de organisatorische aanpak van de bouw van een dergelijk winkelcentrum, waarbij een taak wordt toe bedeeld aan de plaatselijke overheid, de rijksconsulent, de Kamer van Koophandel, medewerkers van het Centraal In stituut voor het Midden- en Kleinbedrijf, de groep van on dernemers die geïnteresseerd zijn in deze vestiging, enz. Ge poneerd wordt dat nu zo spoedig mogelijk een inzicht moet komen in de vraag, welke winkels in het nieuwe centrum zullen moeten verschijnen, wat de huisvestingskosten zullen zijn, welke mogelijkheden met betrekking tot de verkrijging er zullen zijn. Hoe lang zal het nog duren voordat wij op dat punt iets meer duidelijkheid kunnen krijgen De VOORZITTER: Ik moet u erop wijzen dat u uw spreek tijd bij de algemene beschouwingen al ruim hebt overschre den. De heer DE WILDE: Dat is bijzonder jammer, want ik ben misschien nog maar op éénderde van hetgeen ik zou willen zeggen. De VOORZITTER: Ja, maar wij hebben duidelijke afspra ken gemaakt over de spreektijd: 15 minuten voor de alge mene beschouwingen en in totaal 30 minuten voor de ove rige hoofdstukken. Wellicht kunt u met uw fractie nog over leggen of u nog enige tijd kunt gebruiken voor de algeme ne beschouwingen die was bestemd voor de hobfdstuksge- wijze behandeling. De heer DE WILDE: Neen, dat kan ik niet. De VOORZITTER: Goed. Dan verleen ik nu het woord aan de heer Visser. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Het spijt me dat ik het moet zeggen, maar u heeft ons op Soest weer een poets gebakken. Ik realiseer me dat dit een bijzonder gevaarlijke uitspraak is en dat wij het risico lopen dat mor gen de drie fractievoorzitters van het Christen Democra tisch Volksappèl van de Arbeid van Vrijheid en Democra tie weer eensgezind bij elkaar op de stoep staan voor een gezamenlijke verklaring, zoals op 31 maart van dit jaar eveneens gebeurde. Omdat zij zich met 24 zetels in deze raad zo sterk gebonden achten met de hoofdlijnen van het in de gemeente te voeren beleid, is een perscommuniqué kennelijk hét aangewezen instrumentarium om politiek te bedrijven. Geen vervelende discussies en lange raadsverga deringen, maar gewoon even met z'n drieën - de dominé, de dokter en de pastoor, net als in een ouderwets dorp - het gemeentebestuur regelen via een persverklaring. Dat sluit nl. elke tegenspraak uit; men hoeft elkaar niet te overtui gen, geen interrupties, ziehier onze proclamatie. Het kost de burger echt niets, dat centrum, wezenlijk nieuwe ge zichtspunten doen zich niet voor, het wemelt van de mis verstanden onder de burgerij, afwijkingen van de raamstruc- tuur (ik denk aan de kwestie Driftje of Bosstraat) worden voorshands in het perscommuniqué alvast aanvaard en be sloten zonder dat de raad eraan te pas komt. Ik vind deze houding bijzonder ondemocratisch. Wat komen wij hier vanavond eigenlijk nog doen? Maar kom, laten wij even door de zure appel heenbijten en ons presentiegeld waar maken. De gebakken poets van vanavond heet „ontwikkelingsplan a la carte". Op 21 augustus 1975 zei mijn collega De Wilde - ik citeer de raadsnotulen - „ontwikkelingsplan, waarmee ik bedoel het structuurplan ex artikel 7 van de wet op de ruimtelijke ordening". Zelf heb ik op 23 juni 1976 de woorden „structuurplan" en „ontwikkelingsplan" door el kaar heen gebruikt, zonder dat iemand daar aanstoot aan nam. In één van de groene boeken van het ontwikkelings plan staat in hoofdstuk I bij de werkmethode op blz. 8, behorend bij een schematisch overzicht, bijlage 1, blz. 5, in 24 stappen de procedure uitgestippeld. Na het zestien de stapje staat: „Na een principebesluit over de raamstructuur voor het ontwikkelingsplan zijn de fïnancieel-'economische model len met de daaruit voortvloeiende mogelijkheden en con sequenties opgesteld en ter discussie gesteld." Dat is de eerste belofte die niet is nagekomen. Vervolgens staat er dat het daarna mogelijk is een definitief ontwerp plan op te stellen en dat na een afrondend overleg - ik ben nu bij het twintigste stapje - de laatste wijzigingen worden aangebracht en het plan verder wordt afgewerkt. Overigens staan in het schema een aantal stippen, waarboven staat dat overleg met onder andere de bevolking moet worden gevoerd. Welnu, bij een aantal stippen is dit overleg inder daad gevoerd, nl. 27 februari 1974, 12 mei 1975 en 28 ja nuari 1976, maar bij het laatste stipje is dat niet gebeurd. Vervolgens staat er dan in het schema van de procedure: „De procedure wordt besloten met een tervisielegging" - dat is de tweede belofte die u breekt - „en vaststelling door de gemeenteraad, artikel 18 wet op de ruimtelijke ordening, waarna het plan verzonden wordt aan gedeputeerde staten en de inspecteur van de ruimtelijke ordening, artikel 9 wet op deruimtelijke ordening, en opnieuw ter visie gelegd." Wat is nu van deze passage overgenomen in de voorstudies, deel 1 van het ontwikkelingsplan Soest 1977?Daarin staat op blz. 4: „Na een afrondend overleg werden de laatste wijzigingen aangebracht en het plan verder afgewerkt." Tot zover klopt het verhaal. Vervolgens komt een nieuwe zin, waar ik geen bezwaar tegen heb, nl.: „Soesterberg is als een apart hoofdstuk in het ontwikkelings plan opgenomen." Dankomt het echter: „Na overleg met de inspraakwerkgroepen is de procedure be sloten met de behandeling door de gemeenteraad." Nu schiet toch iets van het smakelijke gerecht bij mij in het verkeerde keelgat. Wat is dat voor overleg geweest? Welke inspraakgroepen worden hier bedoeld? Volgens mij is gedu rende de tweede fase maar één werkgroep bezig geweest. Sinds wanneer wordt het overleg met de bevolking zoals dat is vastgelegd in de wet op de ruimtelijke ordening, vervan- - gen door afspraakjes binnenskamers met één inspraakwerk groepje? Waarom wordt de raad bij deze veranderde beslis sing niet betrokken? Waarom legt u het plan (hoe het dan ook heten mag) niet ter visie, zoals gebruikelijk is? Dit zijn allemaal vragen die aansluiten op de betogen van mijn collega's en waarop ik straks graag een uitvoerig ant woord van uw kant krijg. Het wordt echter nog erger, want volgens mij wist de inspraakwerkgroep zelf ook van niets. Nadat de voorstudies van de persen waren gerold, is vol gens de notulen van 17 mei van de 27ste vergadering van de inspraakgroep gezegd: „Men kan uit blz. 3 en 4 niet opmaken of het gaat om een structuur- of om een ontwikkelingsplan, wat is het ver schil?" U, mevrouw de voorzitter, reageert daarop tijdens een ver- 116

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 111