ïlingsplan- wij tot de uitvallen re. Vol- smogelijk- binnen n ver iet colle- jingen tergen, irocedu- aezen, ken, zijn zaken n beleids- ■en, toch ingsplan- iftenpro- ïet op de en struc- lan geen /el heb- ijk is dat itukken \ls men le inspec- wet op ig funda- :er was i te voe- orde- t de Kos- st. Als het van deze :r, omdat Dr dit te pro- in dat het erhande- r! Toen en, heeft deze brief Wij heb- m te voor- Lauw Loe- eemd is e proce- procedu- dit punt gadering n wanneer deling van enkele ke- n de orde ndeling vij hebben ;el. De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Het rapport van het C.I.M.K. hebben wij in onze beschouwin gen betrokken en wij zijn blij met de opmerkingen in dat rapport. Wij hebben geen tijd meer gehad om de nieuwe no ta's die vandaag binnengekomen zijn, nog te bestuderen; de heer Visser heeft misschien vandaag niet behoeven te werken, maar wij hebben allemaal moeten werken tot vijf a zes uur vanavond, zodat er geen gelegenheid meer was voor fractieberaad. Bij de laatste vergadering van de commissie voor ruimtelij ke ordening en de inspraakwerkgtoep Soest hebben wij al lemaal onze grote waardering uitgesproken voor het werk dat deze groep heeft verzet. Op zichzelf had wat meer tijd moeten worden besteed aan de inspraak vanuit Soester- berg, maar dat kunnen wij ook aan onszelf verwijten. Is het overigens mogelijk, gezien de opmerkingen die vanuit alle fracties over Soesterberg zijn gekomen, dat de om schrijving van het deel over Soesterberg in het plan nog na der wordt bekeken? De ontsluitingsweg via de verbinding Koningsweg/Nieuwe- weg, waarover indertijd onze fractie een motie heeft inge diend, vinden wij bijzonder belangrijk voor Overhees. U hebt daarop alleen geantwoord dat het college met grond aankopen bezig is, maar u hebt niet gezegd of het college vooruitlopend op de Centrumweg alvast dit gedeelte zou willen aanleggen. De heer Ebbers heeft gezegd niet te weten wanneer even tueel goedkeuring zou worden verleend voor de bouw van de derde en vierde fase in Overhees. Welnu, als die goed keuring niet vlug afkomt, moet er snel een ander bestem mingsplan gereed worden gemaakt, want anders lopen wij onherroepelijk vast met de woningbouw. Daarnaast pleit ik ervoor niet in één keer een groot con tingent van bijvoorbeeld 400 woningen te bouwen, maar regelmatig bijvoorbeeld 100 woningen te bouwen. Dan is een en ander beter te overzien en komen ook regelmatig woningen beschikbaar. Wat de tekening van de Centrumweg betreft, vind ik het bijzonder jammer dat deze weg op de foto niet helemaal is ingetekend overeenkomstig de wensen die door de raad bij de behandeling van de raamstructuur zijn uitgesproken. Ten aanzien van de afslag van rijksweg 28 in Soesterberg geef ik de wethouder nog ernstig in overweging dat deze af slag ook negatieve kanten heeft. Immers, de kans is groot dat van deze afslag ook het zware vrachtverkeer gebruik zal gaan maken dat als bestemming het industriekwartier in Amersfoort heeft, terwijl door de nieuwe afslag ook de Amersfoortsestraat drukker kan gaan worden. Ik meen dan ook dat wij nog eens goed op een rijtje moeten zetten de voor- en nadelen van deze afslag teneinde te kunnen nagaan of deze er al dan niet moet komen. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Het is jam mer dat wij zo fundamenteel tegenover elkaar staan wat de procedure betreft. In de vergadering van 21 augustus 1975 heb ik al gezegd pertinent op het standpunt te staan dat een ontwikkelingsplan een structuurplan is in de zin van ar tikel 7 van de wet op de ruimtelijke ordening en dan moet men nu niet aankomen met de bewering dat ik dit wel eens eerder dan vanavond had kunnen zeggen. Ik heb dit stand punt al in 1975 ingenomen en ik houd mij consequent aan deze lijn. U relativeert de betekenis van het ontwikkelingsplan sterk door te spreken over een beleidsvisie die ieder ogenblik ver anderd zou kunnen worden. Zo heb ik het echter niet ver staan. Ik heb begrepen dat wij nu een beleid voor in ieder geval vijfjaren vaststellen. Het is nogal wiedes dat bij be stemmingsplannen de mogelijkheid van het indienen van be zwaarschriften aanwezig is, maar ik meen dat rechtmatig en in het rechtsgevoel wortelend handelen betekent - en alle zaken die wij hier doen wortelen gelukkig in wetten, beslui ten en verordeningen, waardoor de positie van de bestuur der, maar ook die van de bestuurde verzekerd is - dat, als er twijfel is over de vraag of wij artikel 7 moeten toepassen, die twijfel uit een oogpunt van rechtsgevoel moet verkeren in de richting van toepassing van artikel 7. Inmiddels begrijp ik dat ik hiermee vecht tegen de bier kaai. Ik houd u en de raad dan ook graag aan hetgeen op blz. 4 van de voorstudies staat. Daar wordt uitdrukkelijk gesproken over tervisielegging. Ik ben het niet eens met de heer Lange die heeft gezegd dat, als er brieven binnenko men, die maar bij het college moeten worden gedeponeerd en door de raad voor kennisgeving moeten worden aange nomen. Ik heb een motie opgesteld waarin ik vraag om te doen hetgeen op blz. 4 van de voorstudies staat en dat de brieven, gericht aan burgemeester en wethouders of de raad, aan de raad worden voorgelegd, opdat de raad bij de ont wikkeling van zijn beleidsvisie met de inhoud van die brie ven rekening kan houden. De heer LANGE: Maar dat is precies hetgeen ik heb ge zegd. De heer DE WILDE: Ik zal dat graag bevestigd hebben. Ik mag misschien niet spreken over een voorlopige en een defi nitieve vaststelling, hetgeen naar mijn mening de enig juiste manier is. Vanavond zouden wij moeten spreken over een voorlopige vaststelling, waarna tervisielegging zou volgen en een definitieve vaststelling pas zou volgen nadat bezwaar schriften zouden zijn ingekomen en wij ook rekening zou den kunnen houden met de bezwaarden. Als men die toer niet op wil - en ik heb begrepen dat men dit inderdaad niet wil - dan meen ik tóch dat een tervisielegging moet plaats vinden met de mogelijkheid om bezwaarschriften in te die nen. Die bezwaarschriften dienen vervolgens de raad te be reiken en de raad kan dan zelf beslissen wat hij met die be zwaarschriften doet. Ik aanvaard geen verwijt in de zin dat ik hiermee wel wat eerder had kunnen komen, want ik ben hierop meerdere keren ingegaan. De heer LANGE: Het gaat nu om een woordenstrijd. Na tuurlijk zullen ingediende bezwaarschriften door de raad op hun merites worden bekeken. De heer VISSER: Maar dat hebt u zojuist niet gezegd, mijnheer Lange. De heer DE WILDE: Inderdaad, want u hebt alleen gezegd dat de bezwaarschriften bij het college worden gedepo neerd. De heer LANGE: Een consequentie van het indienen van bezwaarschriften is niet zonder meer, dat de bezwaarschrif ten ook verwerkt moeten worden. Het gehele plan, met de bezwaarschriften en de wijze waarop de raad daarop heeft gereageerd, kan vervolgens naar het college van gedeputeer de staten worden gezonden, maar dat college kan er dan verder niets mee doen. De heer DE WILDE: Dat is precies wat ik heb bedoeld. Dat betekent vanavond een voorlopige vaststelling en over een halfjaar een definitieve vaststelling, mét daarbij het be trekken van de bezwaarschriften. Natuurlijk kunnen niet al le bezwaarschriften worden gehonoreerd, maar ze moeten wel allemaal gewogen worden. Zo dient het proces van be sluitvorming te verlopen. Bovendien zou in dat halfjaar wellicht ook meer duidelijk heid kunnen ontstaan over de vraag of het winkelcentrum er inderdaad zal komen. Als het tweede winkelcentrum op wijkniveau, waar wij nog steeds voorstanders van zijn, er 123

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 118