malen bepleit, ten opzichte van bijvoorbeeld de sportstich
ting - het college verzoeken bij de beschikbaarstelling van
gemeentelijke accommodaties aan de gebruikers de werke
lijke kostprijs in rekening te brengen, Daarnaast zou bij
voorbeeld door middel van een creditnota de rekening kun
nen worden gecrediteerd voor dat bedrag dat dan als subsi
die geldt. Daarmee wordt in elk geval bereikt dat de gebrui
kers meer inzicht hebben in de werkelijke kosten die de ge
meenschap op moet brengen en wordt tevens bereikt dat
de verantwoordelijkheid daar wordt gelegd waar ze in feite
thuishoort, nl. bij de gebruikers.
Mevrouw de voorzitter! Al is de spreektijd dan ook terecht
beperkt, onze fractie wil toch nog een paar kanttekenin
gen maken bij enkele details. Graag geven wij het college
in overweging om de mogelijkheid onder ogen te zien om
de etagewoningen in Soesterberg (ze worden betiteld als
duplexwoningen, maar dat lijkt mij toch niet juist) aan de
Van Angerenstraat, de Moerbessenberg, de Plesmanstraat
en andere straten bij voorkeur te reserveren voor onze be
jaarden die nog een zelfstandige huishouding voeren. Ook
alleenstaanden verdienen in dit opzicht onze bijzondere
aandacht.
De subsidiëring van actiegroepen vinden wij een onderwerp
dat wel met de nodige omzichtigheid en tact moet worden
benaderd. Hoe denkt het college aan dit voornemen uitvoe
ring te geven? Komt elke actiegroep daar in principe voor
in aanmerking en hoe is zo'n actiegroep in te passen in ons
subsidievoorwaardenbeleid? Daarover zouden wij graag wat
meer duidelijkheid zien.
Ook wordt er gezegd dat in onze gemeente behoefte zou
bestaan aan alternatieve hulpdiensten, zoals bijvoorbeeld
het J.A.C. Wellicht is dit wat kretologie, maar als dit niet
het geval is, willen wij ons hiervan toch bij voorbaat dis
tantiëren. Meer voelen wij voor het bereikbaar zijn van bij
voorbeeld maatschappelijk werk buiten kantooruren.
In het concept-ontwikkelingsplan wordt gezegd dat voor
wat betreft de sport en de cultuur, alsmede de gezond
heidszorg een aparte nota zal verschijnen. Kan het college
al enige toezegging doen wanneer de raad deze nota's tege
moet kan zien? Zo is in de aanbiedingsbrief bij de begro
ting gezegd dat de amateur-kunstbeoefening zal worden ge
stimuleerd, hetgeen thans wéér wordt gezegd. Wij vragen
ons echter af waaruit deze stimulering dan wel bestaat. Kan
het college ons daarover nader informeren?
Tot slot nog een enkele opmerking over dat deel van het
begrip welzijn dat ook door het college wordt bestempeld
als een bij de wet geregelde zaak, nl. het onderwijs. Wel
licht verdient het aanbeveling, de gemeenschapsruimten
van de scholen - waar dit mogelijk is - voor andere doelein
den buiten schooltijd beschikbaar te stellen.
Ten aanzien van scholenbouw past onzes inziens, mede ge
let op de bevolkingsprognoses, een voorzichtig beleid.
Wat dit deel van het concept-ontwikkelingsplan betreft,
willen wij nog een enkele opmerking maken over Soester
berg. Het bevreemdt ons dat de overdekte sportaccommo
datie in Soesterberg niet zo urgent wordt geacht, want dat
is ze onzes inziens gelet op het aantal sportbeoefenaren nu
juist wél. Ook zouden wij graag wat meer duidelijkheid
krijgen over de plaats waar de accommodatie van de stich
tingjeugdzorg nu komt, omdat het bestuur de voorkeur
schijnt te geven aan een andere plek in het dorp. In welk
stadium bevinden zich de nieuwbouwplannen van de mu
ziekvereniging Odeon?
Ook bevreemdt het ons dat bij de opsomming van het ker
kelijk jeugdwerk dat van de Gereformeerde kerk te Soes
terberg niet meer wordt genoemd, terwijl er toch wekelijks
ongeveer honderd jeugdigen van alle gezindten worden op
gevangen. Het budget ad ruim f. 7.000,- dat hiervoor
wordt uigetrokken, wordt geheel door deze kleine groep
zelf bij elkaar gebracht, zonder één cent gemeentesubsidie.
Dat alleen al is vandaag de dag ruimschoots het vermelden
waard. Evenzo ontbreekt het Hervormde en Rooms-Katho-
lieke jeugdwerk in Soesterberg in de opsomming in de nota
jeugd en welzijn.
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Aangezien
mevrouw Van Gelder zich wegens gezinsomstandigheden
vandaag heeft moeten verontschuldigen, zal ik thans de
door haar genoteerde aantekeningen naar voren brengen.
Ik zal mij daarbij precies aan haar aantekeningen houden.
Mevrouw de voorzitter! Aan mij is de taak om namens on
ze fractie onze visie te geven over de paragraaf welzijn van
het ontwikkelingsplan en de beide nota's. In de paragraaf
welzijn van het ontwikkelingsplan wijst het college er te
recht op dat het welzijnsbeleid in steeds grotere mate de
aandacht van het gemeentebestuur zal vragen. Deze ont
wikkeling wordt bevorderd door de grotere zelfstandigheid
die de gemeentelijke overheid krijgt door de nieuwe rijks
bijdrageregeling, een ontwikkeling die wij toejuichen. Wij
onderschrijven de wenselijkheid dat op dit moment eerst
door de raad moet worden vastgesteld wat hij onder welzijn
verstaat en daartoe doelstellingen en uitgangspunten vast
stelt. Wij betreuren het daarom dat van twee belangrijke
welzijnssectoren, nl. cultuur en gezondheidszorg, de nota's
nog niet gereed zijn.
Ten aanzien van het begrip „welzijn" onderschrijven wij
de definitie zoals gegeven in de nota „Laten wij wel zijn".
Het zou wenselijk zijn deze definitie in alle gemeentelijke
publicaties te hanteren. Ik stel daarom voor dat in de nota
jeugdwelzijnsbeleid deze definitie uit de eerdergenoemde
nota wordt overgenomen.
In grote lijnen kunnen wij akkoord gaan met de doelstel
lingen en uitgangspunten van beide nota's, maar met goede
bedoelingen alléén zijn wij er niet. In de prioriteitstelling is
welzijn nog maar al te vaak de sluitpost van een begroting.
Bij de concrete uitwerking van deze nota's in plannen zul
len wij moeten kiezen.
In dit kader wil ik wijzen op hetgeen vermeld staat in de
nota „Laten wij wel zijn". Daarin staat:
„Tengevolge van sociale problemen, onder andere werk
loosheid, zal de behoefte aan bepaalde welzijnsvoorzie
ningen toenemen. Aan de andere kant zullen mogelijkhe
den om de welzijnsvoorzieningen uit te breiden c.q. te ver
zekeren slechts gering zijn".
Het is duidelijk dat de vermindering in economische groei
consequenties heeft voor het totale uitgavenpakket. Voor
de Soester situatie heb ik er echter bezwaar tegen dat bij
voorbaat al wordt vastgesteld dat in ieder geval in de sec
tor welzijn geen geringe uitbreiding c.q. verbetering van
de voorzieningen mogelijk is. De prioriteitstelling in wel
ke sector wel of geen uitbreiding van voorzieningen mo
gelijk is, dient jaarlijks plaats te vinden, liefst aan de hand
van een meerjarenbegroting.
In het kader van de nieuwe rijksbijdrageregeling sociaal-
cultureel werk moet de gemeenteraad een vierjarenplan
vaststellen. Dit omvat echter minder terreinen dan ge
noemd in de beide nota's. Een andere rijksbijdrageregeling
laat voorlopig op zich wachten. Graag zal ik vernemen of
burgemeester en wethouders voornemens zijn in dit plan
alle doelstellingen en uitgangspunten zoals genoemd in de
beide nota's en de aangekondigde nota's, te gaan uitwer
ken. Of zdlen zij zich beperken tot de rijksbijdrageregeling
sociaal-cultureel werk?
Wij zullen zeer kritisch de invulling van het welzijnsbeleid
blijven volgen, met name wat betreft de wijze waarop de