zijn daar toen niet goed uitgekomen en hebben verwezen naar de bestaande instellingen. De ongeorganiseerde jeugd zou zich immers kunnen gaan begeven naar plaatsen waar ook anderen zich naar toe begeven. Wat het herschrijven betreft, waardoor de heer Visser heeft gepleit, is het op zichzelf geen kunst om dat nog eens te doen. Wij zullen dan wel een vaag geschrift moeten maken, want juist omdat het ongeorganiseerde jeugd betreft, kun nen wij niet de indruk wekken dat wij iets voor hen gaan organiseren. Wij zullen echter nagaan wat wij op schrift kunnen stellen op dit punt dat toch nog enige duidelijk heid brengt. Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! De heer Van den Brakel heeft nog een vraag gesteld over de Eigen domweg. Deze weg moest tot nu toe nog worden gebruikt door wagens voor de woningbouw, maar dat is nu langza merhand afgelopen. Alle commissies en burgemeester en wethouders hebben besloten dat deze weg een fiets- en voet pad zal worden, dus wij zullen de zaak nu gaan klaarmaken. Voor een groot deel ligt een en ander trouwens al klaar. De VOORZITTER: Dames en heren! Er zijn nog enkele op merkingen gemaakt over de wijkagent. Het lijkt mij echter niet juist dat ik vanavond weer ga discussiëren met de heer Visser over de wijkagent. In de welzijnsnota wordt erop ge wezen dat het instituut van de wijkagent al jaren bestaat, maar dat deze agenten nog wel in de surveillancedienst zit ten. In oktober a.s. hopen wij in Soesterberg op een ande re wijze met de wijkagent te gaan werken. Mevrouw Alting heeft in dit verband gezegd te hopen dat de bewoners van Soesterberg dan meer van de wijkagent zullen merken dan de bewoners van Soest. In Soest mer ken de mensen het ook wel, maar inderdaad niet zo sterk. Echter, wanneer zich bepaalde zaken voordoen in een be paalde wijk, wordt aan de wijkagent, dit wil zeggen dege ne die regelmatig surveilleert in' die wijk, wel degelijk ge vraagd of hij de zaken eens wil opnemen. Voorts is nog gevraagd wat ons bureau voorlichting kan doen op het punt van de voorlichting over het welzijn. In een gemeente met de omvang als de onze kan een afdeling voorlichting niet groot zijn. Ik meen dat het de taak van de afdeling voorlichting bij ons is om iedereen die komt, te kunnen verwijzen naar degenen die duidelijk uitleg kunnen geven. Verder kunnen wij met onze afdeling voorlichting niet gaan; wij kunnen die nooit bemannen met specialisten op allerlei terreinen. Mevrouw ALTING-AMBROSIUS: Mevrouw de voorzitter! Ik ben blij met de toezegging over de nota's die aan het eind van het jaar allemaal zullen verschijnen. Ik ben bang dat wij het in die tijd, als ook de begroting moet worden behandeld, bijzonder druk zullen krijgen. Wat de sportzaal in Soesterberg betreft, is ook de V. V.D.- fractie van mening dat die er moet komen, als dat maar enigszins mogelijk is. Overigens zullen wij nog graag ho ren of er mogelijkheden zijn om deze sportzaal tot stand te doen komen met hulp van het ministerie van cultuur, re creatie en maatschappelijk werk. Als een dergelijke zaal ooit tot stand zou komen, zou het draagvlak wel moeten rusten op het totale Soester potentieel. Wij accepteren daarnaast dat een instructiebad in Soester berg volkomen onhaalbaar is, ook in combinatie met de sportzaal. De heer VERHEUS: Mevrouw de voorzitter! Ook ik wil nog terugkomen op de sportzaal in Soesterberg. Ik wijs de wethouder erop dat op blz. 221 staat: „Een aantal knelpunten die er bestonden, worden door de in uitvoering zijnde twee sportcomplexen weggenomen. Als resterende knelpunten zouden kunnen worden ge noemd (enz.)". Een voorzichtiger formulering is nauwelijks denkbaar en daarom was ik op dit punt enigszins bevreesd. Bovendien staat er verderop nog een zin die begint met de woorden „Als knelpunten zijn thans voor de volgende onderde len (enz.)". Daaruit zou men de indruk kunnen krij gen - maar kennelijk ten onrechte - dat de sportzaal in Soes terberg niet zo dringend is als nu naar voren is gebracht door de wethouder. Met het oog op de beperkte spreektijd heb ik in eerste ter mijn eigenlijk niets meer gezegd over het verkeer. Gisteren is al veel over het verkeer gesproken, maar omdat ook an dere woordvoerders er iets over hebben gezegd, wil ik dat ook nog doen en dan in het licht van het welzijn. De af slag van rijksweg 28 aan de Richelleweg heeft naar onze mening voor onze gemeente alleen maar nadelen. Deze af slag zal nl. verkeer aantrekken via Soest dat naar het in dustrieterrein in Amersfoort moet, terwijl de afslag voorts de huidige Amersfoortsestraat zal verwoesten, want deze weg krijgt dan vier rijstroken, twee gescheiden rijbanen dus. Voor een aansluiting van Soest op het rijkswegennet is de ze afslag bij de Richelleweg helemaal niet van belang, want als men gewoon doorrijdt naar de Dolderseweg, kan men ook op de rijksweg komen. (De heer Oldenboom komt, te 18.45 uur, ter vergadering). Wij menen dan ook dat het college erop moet aandringen om niet tot aanleg van deze afslag over te gaan. In ieder geval zullen bij de afslag van de rijksweg 28 naar Zeist al borden moeten worden geplaatst met „industrieterrein Soest". Het verkeer dat het industrieterrein als bestemming heeft, kan dan immers via de Dolderseweg en de Biltseweg naar het industrieterrein rijden. De VOORZITTER: Dat bord zal er wel komen, maar de mensen weten al snel de sluipwegen. De heer VERHEUS: Wij kunnen daar wel meteen voor zwichten, maar wij moeten toch al het mogelijke doen om te voorkomen dat de Amersfoortsestraat vier rijstroken krijgt. In het verleden zijn daar ook acties voor gevoerd die resultaat hebben gehad. Uit de beantwoording van mevrouw Van Stiphout is mij bijzonder veel duidelijk geworden. Ik maak daarvoor mijn compliment. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik heb wat be zwaar gemaakt tegen de interdisciplinaire werkgroep, om dat daar toch het gevaar in schuilt dat van bovenaf de za ken worden geregeld. Daarom heb ik voorgesteld om van onderop, via de wijken, het welzijnsplan op te bouwen, opdat er een plan tot stand komt waarbij de mensen - en als het mogelijk is, ook raadsleden - zeer nauw betrokken zijn. Daarnaast heb ik duidelijk gemaakt dat de relatie tussen de nota's en het ontwikkelingsplan herzien moet worden. Wij moeten dan ook nog niets vaststellen, maar de verschillen de stukken eerst beter op elkaar afstemmen, teneinde te voorkomen dat hetgeen op de ene bladzijde staat, niet meer kan worden teruggevonden op de andere bladzijde. U, mevrouw de voorzitter, hebt zich wel bijzonder gemak kelijk afgemaakt van de opmerkingen over de politie. Ik begrijp dat u haast hebt en dat u niet opnieuw een discus sie wilt aangaan over de wijkagent, maar ik heb gepoogd aan te geven dat een artikel uit een willekeurige krant over de politie toch een heel andere indruk geeft dan hetgeen op blz. 32 staat, nl. dat er verschillende initiatieven moe ten worden genomen om de verstandhouding te verbeteren, zoals stickeracties met „Goed dat er politie is" en „De poli-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 148