De heer MENNE: Mevrouw de voorzitter! Het financieel overzicht van het college is inzichtelijk; dat prijzen wij. Het stelt ons in staat kritische kanttekeningen te plaatsen. Het college komt op een totale bruto uitgave van bijna f. 50 miljoen. Daarvan kan bijna f. 40 miljoen worden ge plaatst in het kader van het ontwikkelingsplan en f. 10 mil joen daarbuiten als zogenaamde „overige investeringen". Het totaal van deze investeringen is uitgedrukt in prijzen 1977. Dat is correct ten opzichte van de inkomsten, zolang de geldontwaarding gelijke tred houdt met of sneller stijgt dan de gemiddelde prijsstijging in de bouw. Zodra echter de bouwprijzen gemiddeld sneller stijgen dan de inflatie, ontstaat er een tekort dat gezien de grote bedragen flink kan uitgroeien (1% over het geheel is immers f. 500.000,-). Voorziet het dekkingsplan in dit risico en zo neen, ziet het college dan kans daarin alsnog te voorzien anders dan door het uitstellen van de investeringen? Overheidsuitgaven zijn zelden lager dan de daarvoor ge raamde bedragen. Heeft het college een buffer ingebouwd voor tegenvallers wegens „meerwerk"? Zo ja, welke? Het college rekent met maximale rijkssubsidies, bijvoor beeld f. 4,9 miljoen voor het politiebureau en bijna f. 7,2 miljoen voor de Centrumweg. Deze subsidies zijn maxi maal, dit wil zeggen er moet worden voldaan aan alle voor waarden van het rijk. Het college stelt voor één van onze belangrijkste reservebronnen, te weten de reserve stadsuit leg, aan te wenden voor de Centrumweg. Onderkent het college het sneeuwbaleffect in de tekorten bij twee andere investeringsprojecten die ook uit de reserve stadsuitleg put ten, te weten de verkeersmaatregelen bij de Koningsweg en die bij de Beetzlaan zodra de reserve stadsuitleg moet wor den geblokkeerd voor uitsluitend de Centrumweg? Op wel ke wijze vangt het college een rijksbijdrage benéden het maximum dan op Het is onze fractie niet duidelijk welke kosten, te maken voor de bereikbaarheid van het centrum, wel en welke niet ten laste van het Centrumplan zullen worden gebracht. Het college zegt daarover op blz. 247 „Het plan centrum zal geen bijdrage kunnen leveren om dat het (plan) dan economisch nauwelijks uitvoerbaar zou zijn". Er wordt maar één zin aan gewijd. Kan deze stelling nader worden onderbouwd en toegelicht? In een staafdiagram geeft het college het verloop van de te korten weer. De jaren 1980 en 1985 vertonen uitschieters in de tekorten, hoofdzakelijk veroorzaakt door respectie velijk het gemeentehuis (f. 1,5 miljoen tekort) en het zo genaamde multifunctioneel centrum (f. 575.000,- tekort). Is een regelmatigèr verdeling der tekorten over het geheel van vijftien jaren mogelijk? Wat het multifunctioneel centrum betreft, vragen wij ons af of dit nog wel nodig is. Kan de noodzaak en de prioriteit van deze investering nader worden toegelicht? Wat de voorstellen met betrekking tot de overige investe ringen betreft, kunnen wij niet akkoord gaan met het voor stel om met de bouw van het overdekte zwempad pas in 1982 te starten. Is het mogelijk de startdatum te vervroe gen naar bijvoorbeeld 1978 of 1979, dit in het kader van de enorme behoefte die hieraan bestaat? Het college zegde op 19 augustus 1976 toe dat binnen af zienbare tijd de raad een nota zou worden voorgelegd over de resultaten van een vergelijkend onderzoek naar subsi dies voor sport en cultuur. Wij willen hier ook nog eens het belang onderstrepen van een zuivere vergelijking op dit gebied. Wij achten dat van essentiële betekenis voor de planning der overige investeringen. De criteria die de ge meente Bussum onlangs in een nota vastlegde, hebben bij de V.N.G. grote waardering ontmoet. Wij verzoeken het college bedoelde nota te betrekken bij de studie die ons toen is toegezegd. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Het dekkings overzicht op blz. 254 en de grafische voorstelling daarbij geeft aan dat in ieder geval een zeer zorgvuldig beleid zal moeten worden gevoerd. De druk immers die op de gewo ne dienst zal worden uitgeoefend, omdat daarop de kapi- taalslasten van de investeringen zullen moeten worden op gevangen, zal niet gering zijn. Mijn zorg is dan ook enigs zins gericht op de kwestie van de opstelling van de begro ting. Ik neem aan dat voortaan met drie delen zal worden gewerkt, nl. een gewone begroting voor het voor ons lig gende jaar, een overzicht van de gevolgen voor de eerstko mende jaren van de genomen beslissingen - ik hoop al thans dat een dergelijk overzicht zal worden verstrekt, om dat ik het gevoel heb dat wij ons nog te weinig realiseren dat bepaalde beleidsdaden niet alleen effect hebben op de begroting voor het komende jaar, maar ook op de begro tingen van de jaren die daarop volgen - en het investerings plan. Een zeer zorgvuldige voorbereiding van de begro tingsstukken zal in ieder geval zeer gewenst zijn. De laatste jaren echter heb ik het gevoel gekregen dat dit on dermijnd wordt door een verschijnsel dat zich steeds voor doet, nl. dat de uitkomsten van de rekeningen schrikba rend sterk afwijken van de ramingen in de begroting, ge lukkig overigens steeds in gunstige zin. Ziet het college beheers- en bestuursinstrumenten om de begrotingen voor taan meer geloofwaardig te doen zijn om ons raadsleden het gevoel te geven dat het de moeite waard is om echt goed te begroten, waardoor wij niet steeds weer met het verschijnsel worden geconfronteerd dat de rekeningen zo sterk afwijken van de begrotingen? Als wij erin willen slagen, een en ander financieel tot een goed einde te brengen, moet de doelmatigheid van het ge meentelijk functioneren zeer sterk worden opgevoerd. De hoeveelheden papier zullen zeer drastisch moeten worden verminderd, de communicatie zal directer moeten geschie den, de organisatorische opbouw van het gemeentelijk ap paraat zal beter kunnen worden aangepakt. Ik hoop dat de ze punten in de toekomst grote aandacht zullen hebben, de organisatie van de secretarie dus in relatie tot de organisa tie van de bedrijven en de kwestie van de communicatie, opdat niet alles via papier en brieven gebeurt, maar ook onder de directe leiding van het college via stafbesprekin gen e.d. allerlei communicatiestoornissen die zo nu en dan optreden - wij merken dat wel eens in de commissie - weg worden genomen. De investeringslasten zullen grondig moeten worden door gelicht. Nagegaan moet worden of de investeringen wel echt nodig zijn willen wij ze kunnen aanvaarden. Ik ben het eens met de gedachte van de heer Van Ee dat aan het fonds stadsuitleg meer aandacht moet worden ge schonken. Wij moeten ons wel voor overdrijving hoeden, want het fonds stadsuitleg moet natuurlijk een redelijke belasting geven aan de bewoners in de wijken. De grond- kosten zullen er in ieder geval hoger door worden en ik heb het gevoel - het is plezierig dat ik dat eens kan zeggen - dat de verhouding tussen de grondkosten voor de sociale bouw en die voor de particuliere bouw.langzamerhand onevenre dig begint te worden. Ik maak mij zorgen over het feit dat voor met name de premiebouw - die ik ook beschouw als sociale bouw - veel hogere grondkosten moeten worden be taald dan voor de woningwetbouw. Wij moeten dan ook oppassen met het te zeer belasten van de grond ten behoe ve van het fonds stadsuitleg. Als de investeringen goed zijn doorgelicht, als wij goed heb ben begroot, als wij de doelmatigheid van het gemeentelijk 156

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 151