Besloten wordt deze stukken aan te houden, aange
zien ze nog niet in de financiële commissie zijn ge
weest.
e. Brief d.d. 4 mei 1977 van de A-kring Utrecht-c
Bescherming Bevolking, waarbij de rekening en jaar
verslag 1975 en de 2e wijziging van de begroting 1976
worden toegezonden, met voorstel deze stukken voor
kennisgeving aan te nemen.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Het moet
mij even van het hart dat de A-kring Utrecht-c in
1975 f. 400.000,- heeft overgehouden, dat het totaal
van de reserve toen tot f. 800.000,- en in 1976 tot
f. 900.000,- is opgelopen.
De VOORZITTER: Dames en heren! Hetgeen de heer
Visser signaleert is ook het dagelijks bestuur van de
A-kring Utrecht-c opgevallen, Enige jaren geleden zijn
er ideeën geweest om ter vervanging van erg versprei
de accommodaties een nieuw gebouw als commando
post te bouwen. Wij hebben dat toen aangehouden,
omdat nog altijd de toekomst van de B.B. niet zeker
is. Er zijn ook eens plannen geweest om een bestaand
gebouw te kopen. Ook dat is door het dagelijks be
stuur aangehouden. Een en ander is er de reden van
geweest dat is gezegd: Laten we de reserves voorlopig
maar handhaven. Wij hopen dat de taak van de B.B.
toch eens helder wordt. Anders zullen we inderdaad
moeten trachten met de reservegelden iets anders te
doen.
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van bur
gemeester en wethouders.
f. Brief d.d. 12 mei 1977, nummer 6038 van de heer
R. Schaatsbergen, Postbus 37 te Soest, inzake het
pand Birkstraat 87, met voorstel deze brief om ad
vies in handen te stellen van burgemeester en wethou
ders.
Besloten wordt overeenkomstig hetgeen door burge
meester en wethouders is voorgesteld.
g. Open (ongedateerde) brief van de heer K. Koppe
naal te Soest inzake het Centrumplan, met voorstel
daarop overeenkomstig de ter inzage gelegde ont-
werp-brief te antwoorden.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik zag op
de stukken die in de commissie ruimtelijke ordening
zijn geweest, dat de brief vooral kort beantwoord
moest worden. Ik wil graag weten waarom het colle
ge zo'n uitgebreide brief zo kort wil beantwoorden.
Ik zou willen voorstellen dat er, gezien ook de gister
avond gehouden bijeenkomst en de uitlatingen die
in de C.D.A.-soos zijn gedaan door de heer Van Pop-
pelen, die daar opmerkte dat hij het ook wel vreemd
vond dat er geen insprekers zijn meegegaan, aan de
ontwerp-brief een zinnetje wordt toegevoegd, waarin
staat, dat wij het achteraf niet zo gelukkig vinden dat
wij de inspraakwerkgroep of haar vertegenwoordi
gers niet hebben uitgenodigd en dat wij misschien bij
een volgend bezoek wel iemand van de inspraak
werkgroep meenemen.
De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Ik meen
dat er uit de ontwerp-brief iets zou kunnen worden
afgelezen dat niet juist is. In de tweede alinea van de
ontwerp-brief staat:
„Een van die beslissingen is de plaatsbepaling van
een centrum. Hiervoor wordt thans een globaal be
stemmingsplan voorbereid. Dit houdt in dat ons col
lege het plan nader zal moeten uitwerken aan de
hand van de richtlijnen genoemd in het globale plan.
Een oriëntatie ten aanzien van reeds gerealiseerde
plannen in andere gemeenten kan hierbij van groot nut
zijn."
Ik meen dat de laatste twee zinnen van deze alinea min
of meer suggereren dat de oriëntatie die heeft plaats
gevonden, heeft gestaan in het kader van de uitwerking
van het globale bestemmingsplan. Ik meen dat dat nog
niet kan, aangezien een uitwerking van een globaal be
stemmingsplan pas kan geschieden wanneer dat plan
door de raad is goedgekeurd. Ik zou dan ook willen
voorstellen dat de brief op dit punt wordt aangepast,
in die zin dat hij na de zin „Een van die beslissingen is
de plaatsbepaling van een centrum" en vóór de laatste
alinea luidt als volgt:
„In dit centrum is een wijkwinkelcentrum gedacht.
Een oriëntatie ten aanzien van reeds gereaHseerde
winkelcentra in andere gemeenten kan in verband
hiermee van groot nut zijn."
Hiermede zou het misverstand dat wij nu reeds aan de
uitwerking van een nog niet goedgekeurd bestemmings
plan werken worden voorkomen.
De VOORZITTER: Dames en heren! De door de
heer Goote voorgestelde wijziging die het geheel dui
delijker maakt, kan ik helemaal onderschrijven.
De reden waarom in de commissie ruimtelijke orde
ning is gezegd, dat de ingekomen brief een heel kort
antwoord zou moeten krijgen is, dat wij in het alge
meen aan de raad of het college gerichte open brie
ven niet juist vinden. Bovendien vond men de termi
nologie van de ingekomen brief zodanig, dat wij op
het standpunt stonden, dat hij zeer kort zou moeten
worden beantwoord.
Ik adviseer de raad niet te besluiten tot aanneming
van het voorstel van de heer Visser om aan de ant-
woord-brief een zin toe te voegen waarin staat, dat
in het vervolg de leden van de inspraakgroepen wor
den meegenomen op oriënteringstochten ten aanzien
van reeds gerealiseerde plannen in andere gemeenten.
Wij hebben gisteravond ook in inspraakgroepen over
deze materie gesproken en ook daar is niet besloten
dat in den vervolge te doen.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik mag er
toch op wijzen, dat de werkgroepen zelf, zowel a als
b, op 29 april jl. het college een brief hebben ge
schreven waarin zij min of meer hun verontwaardi
ging uitspraken over de handelwijze. Ik blijf van me
ning dat deze fout moet worden rechtgezet. Als dat
niet gebeurt, wil ik mij niet achter de antwoord-brief
stellen.
Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Me
vrouw de voorzitter! Ik zou de door de heer Visser
voorgestelde zin niet graag aan de antwoord-brief
toegevoegd zien. Wel zou ik willen onderstrepen wat
de heer Van Poppelen heeft gezegd, nl. dat als een
werkgroep met een bepaald plan bezig is, ze inciden
teel eens kan meegaan, aangezien dat haar werk wat
meer waarde kan geven.
De VOORZITTER: Dames en heren! Wij hebben gis
teravond gezegd dat wij het heel normaal vinden
wanneer werkgroepen zich oriënteren, maar dat wij
toch het gevoel hebben dat zij dat onafhankelijk van
de gemeenteraad zouden moeten doen.
De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Wij zijn
niet voor de door de heer Visser voorgestelde toevoe
ging. Maar om misverstanden te vermijden willen wij
wel opmerken, dat er zich naar onze mening zeker
166