gevoel dat toen het rapport bijna klaar was, er bij de pro
vincie iets geheel anders begon te dagen. De werkgroep
is toen op een laag pitje gezet, niettegenstaande dat steeds
weer, vooral ook vanuit Soest door de in de werkgroep
zittende ambtenaar, is gevraagd: Wanneer komt de werk
groep weer bijeen? Wij hebben de indruk dat er met opzet
een klein beetje langzaam gewerkt is, zodat het rapport
van Eemland kon worden gebruikt en misschien haast
een klein beetje kon worden misbruikt door de provincie.
Dat hebben wij ook maar eerlijk in de brief gezet, wat bij
draagt tot de forsheid hiervan.
Wij zien helemaal niet dat de provincie het sneller zou
kunnen dan wij het in de regio zouden kunnen.
De brief wordt natuurlijk ook aan het Samenwerkingsor
gaan Eemland toegezonden. Wij hebben er helemaal geen
bezwaar tegen om de brief desnoods aan alle gemeenten
in Utrecht en de leden van de desbetreffende statencom
missie toe te zenden. De provincie heeft aan alle gemeen
ten in Utrecht gevraagd om vóór 15 februari a.s. een uit
spraak te doen. Verschillende gemeenten moeten er nog
over vergaderen.
De commissie openbare werken heeft de zaak inderdaad
uitvoerig besproken, We hebben in dezen te maken met
rapporten die van het grootste belang zijn en daarom heb
ik, ook door de commissievergadering niet om vier uur,
maar om drie uur te laten beginnen, de commissie graag
in de gelegenheid gesteld om voor de behandeling ervan
uitvoerig de tijd te nemen.
De mensen van de provincie hebben, ook in een monde
ling overleg dat wij met hen hebben gehad en waarin wij
ons ook al hevig verzet hebben, toegegeven dat het rap
port van Eemland prima in elkaar zit. Zij hadden ook al
le lof voor Soest en Baarn wat de huisvuilver werking be
treft zoals ze hier op dit moment geschiedt. We werden
hevig over onze kuif geaaid.
Met de heer De Wilde zijn ook wij bang voor een gang
van zaken als die welke hij met betrekking tot het opper
vlaktewater heeft geschilderd. Vandaar ook dat wij de
brief maar eens fors hebben gesteld.
De VOORZITTER: Dames en heren! Ook het dagelijks
bestuur van Eemland heeft een brief aan gedeputeerde
staten geschreven en daarin vindt men elementen terug
van de brief die hier vanavond in concept ter tafel ligt.
De met de milieuzaken belaste gedeputeerde denkt, dat
provinciale staten in mei a.s. de verordening zullen vast
stellen op grond waarvan de provincie de vuilverwerking
gaat uitvoeren, De Afvalstoffenwet zegt
Wethouder HOEKSTRA: Mag ik daar nog iets van zeg
gen?
De VOORZITTER: Ja, gaat uw gang.
Wethouder HOEKSTRA: Ik heb het ontwerp-Afvalstof-
fenwet voor mij liggen. De eerste zeventien artikelen
daarvan gaan over de huishoudelijke afvalstoffen. Vijftien
daarvan zijn eraan gewijd hoe het huisvuil per provincie
moet worden behandeld. Er staat ook in dat de provincie
desbetreffende samenwerkingsgebieden moet aanwijzen.
Een heel mooi voorbeeld biedt de provincie Overijssel,
die zodanig in naar ik meen vijf of zes gebieden is ver
deeld, dat er geen zogenaamde witte vlekken zijn overge
bleven. Dit voorbeeld werd ook steeds aangehaald op een
verleden jaar door ons bijgewoonde huisafvaldag in Rot
terdam. In artikel 16 van het ontwerp-Afvalstoffenwet
staat:
„1. De besturen van de in een samenwerkingsgebied gele
gen gemeenten dragen gezamenlijk zorg voor de verwezen
lijking van hetgeen het plan ten aanzien van het gebied
bevat.
2. Indien een gebied geheel samenvalt met het grondge
bied van de provincie, kan in het plan worden bepaald,
dat de uit het eerste lid voor de gemeente voortvloeiende
taak wordt uitgeoefend door het bestuur van de provin
cie."
Lid 2 van artikel 16 is het enige stukje in het ontwerp van
wet over het door de provincie uitoefenen van deze taak.
Daar grijpt de provincie zich aan vast met alle handen die
ze heeft De wet gaat uit van samenwerkingsgebieden. En
gezien het rapport dat Eemland heeft geproduceerd, me
nen wij dat wij als gemeenten in Eemland met elkaar een
prachtig voorbeeld van een samenwerkingsgebied zou
den krijgen.
De VOORZITTER: Dames en heren! Ik mag nu nog een
kleine aanvulling geven. Ik mag niet klappen uit het drie
maandelijkse overleg tussen gedeputeerde staten en het
dagelijks bestuur van het Samenwerkingsorgaan Eemland,
behalve datgene wat ik u straks mocht vertellen ten aan
zien van de verstedelijkingsnota. Maar het is mij wel ge
bleken dat in de memorie van antwoord op het ontwerp-
Afvalstoffenwet bijna nog duidelijker dan in het ontwerp
zelf staat, dat de provincie er pas dan aan te pas zou mo
gen komen wanneer de samenwerkingsgebieden hun taak
niet zouden verstaan De discussie hierover met het pro
vinciaal bestuur is moeilijk.
De heer HILHORST: Mevrouw de voorzitter! In aanslui
ting aan de suggestie van mevrouw Korthuis-Ehon om via
de politieke partijen de aandacht van provinciale staten
op deze materie te vestigen, kan ik u mededelen, dat de
V. V.D. reeds zo'n initiatief heeft genomen. Wij hebben
op 9 maart a.s, een bijeenkomst met leden van provincia
le staten en leden van gemeenteraden uit Eemland.
De VOORZITTER: Onder meer over deze materie?
De heer HILHORST: Ja.
De VOORZITTER: Dit is een mededeling waarmede an
dere raadsleden misschien hun voordeel zouden kunnen
doen.
De heer HILHORST: Mevrouw de voorzitter! Ik heb
nog steeds een vraag met betrekking tot de vereiste capa
citeit van het te bouwen overlaadstation. Is mijn indruk
juist dat de werkgroep te dien aanzien geen voorkeur of
advies heeft uitgesproken, omdat deze capaciteit waar
schijnlijk afhangt van de bereidwilligheid van Amersfoort
om aan de regeling van Eemland mee te doen? Het kan
misschien nog wel wat jaren duren voordat Amersfoort
eventueel die bereidheid toont en effectieert. Ik meen
dat er aan een en ander nog wel wat financiële aspecten
kunnen zitten.
Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Amers
foort heeft een contract met de VAM en wat dat betreft
moet de situatie nog worden bekeken. Als Amersfoort
aan de regeling van Eemland meedoet, zal er een overlaad
station met een capaciteit van in totaal ongeveer 100.000
ton per jaar nodig zijn. Wij hebben in dezen met een mi
nimum en een maximum te maken. De ene keer zijn Eem-
nes en Nijkerk wel meegeteld, de andere keer niet. Dat
komt omdat Eemnes een overeenkomst met Hilversum
heeft en op dit moment zijn vuil daarheen brengt en Nij
kerk zijn vuil naar een stortplaats in Harderwijk brengt.
Dat houdt straks op en dan moet het vuil van Eemnes en
Nijkerk in Eemlandverband worden verwerkt. Dan zul
len wij inderdaad de capaciteit van 100.000 ton per jaar
nodig hebben.
De heer HILHORST: Ja, maar dat is waarschijnlijk pas
tegen 1990 en daarom vraag ik mij af of het wel noodza
kelijk is dat wij nu meteen een overlaadinrichting met
een capaciteit van 100,000 tot 120.000 ton per jaar ma
ken.
15