aanzien van de loodgieterswerkzaamheden, die een belangrijk stuk van de onderhavige onderhoudswerk zaamheden uitmaken, ronduit gezegd, dat de geraam de geldbedragen aan de hoge kant zijn. Ik zal niet overdrijven. Ik zal het maar eufemistisch zeggen. Het staat in de brief van de directeur van gemeentewerken iets scherper. Waarom gaat het college op deze dingen niet in? In het voorstel wordt gedaan alsof alles O.K, is. De directeur van gemeentewerken zegt: Laat ik er maar mee ophouden. Eenmaal heeft het gemeente bestuur een S.S.W. en inbreng van het gemeentelijk woningbezit in de S.S.W. gewild. Het kind heeft nu leren lopen, het loopt zelfstandig en ik moet niet meer voortdurend dit kind bij de hand nemen, want dat geeft irritatie enz. Maar ik vertrouw het niet, want het college moet alle onderdelen van de beste ding van deze f. 884 000,- de opdrachten die de S.S.W. aan de onderhoudsdienst en aan derden geeft om het werk te doen, goedkeuren en dan wil ik op dat moment zeggen wat ik ervan vind. Dan heb ik de bedragen, de begrotingen enz. Ook hierop gaat het college met geen woord in. Wij kunnen niet zien of het college dat doet. Dit zijn naar mijn mening toch zaken die niet alleen het col lege raken. Ze raken gewoon de werkverhoudingen binnen het gemeentebestuur. Nu hoeft ook met het oog op de tijd wat mij betreft het college vanavond helemaal niet de zaak wat de verhouding aangaat tus sen de S.S.W. en de dienst gemeentewerken of, rui mer gesteld, tussen het gemeentebestuur en de samen werkingsverbanden die wij hebben, uit de doeken te doen. Ik heb gemerkt dat er meer raadsleden zijn die met vragen op dat punt rondlopen Ik meen dat de heer Van Ee onlangs heeft geviaagd: Hoe zit het eigenlijk met de kredieten? Zijn ze al op voor dit jaar, terwijl we nog niet eens halverwege het jaar ge vorderd zijn? Ik weet helemaal niet of deze vragen in positieve zin beantwoord moeten worden. Daar gaat het mij op dit moment ook niet om. Ik zou willen, dat er eens een apart punt, eventueel een apart, in de commissies voorbereid raadspunt van wordt gemaakt, zodat de hele toestand wat het onderhoudswerk en het beheer van de gemeentewoningen betreft aan de orde wordt gesteld, Het betreft hier een raadsverantwoordelijk- heid en als het zo duidelijk wordt gesteld als het in de meerbedoelde brief wordt gesteld, dan vind ik dat wij er niet omheen kunnen en dat de zaak aan de or de moet worden gesteld. Het spijt mij dat het in het voorstel gewoon niet ter sprake komt. Ik vind dat de raad er toch wel een stukje voorlichting over had moeten hebben. Ik neem aan dat de onderhavige onderhoudswerk zaamheden erg nodig zijn, dat het college de desbe treffende opdrachten toch nog moet goedkeuren en dat het college nu echt de vinger aan de pols zal hou den, Als dat niet het geval was, zou ik voorstellen hef voorstel aan te houden. Maar ik wil nu graag akkoord gaan met het voorstel, mits er per opdracht een goe de controle van de kant van het college plaats vindt met advies van de directeur van gemeentewerken en mits er van de kant van het college een stuk voorlich ting over de hele ontwikkeling van de relaties plaats vindt, opdat wij als raad kunnen beslissen welk beleid er in dat opzicht moet worden gevoerd. De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! De kritiek van de heer De Wilde had de mijne kunnen zijn. Ook ik heb heel veel moeite met het voorstel. Omdat het onderhoudswerk beshst moet doorgaan, omdat wij beslist niet moeten achterblijven met het onderhoud, dat toch al aan de late kant is, ben ik in ieder geval voor het verlenen van het krediet. Ik zou hierbij wel de restrictie willen maken dat ik het hele rapport van de S.S.W. graag op korte termijn zou te rugzien in de commissie openbare werken of in ie der geval bij de vertegenwoordigers van de gemeente in het S.S.W.-bestuur, met de bedoeling dat de hele materie van de S.S.W, en de organisatorische op bouw van de S.S W. ter sprake zullen komen. Ik heb bij het bekijken van de onderhavige aangele genheid ook het groot onderhoudsplan van 1973- 1974 betrokken Bij dat plan is voor zover het het Soesterbergse gebeuren betreft de wijkraad betrok ken. Ik betreur het dat de wijkraad bij de onderhavi ge zaak niet betrokken is Ik meen dat het zinnig was geweest als de wijkraad hierover had kunnen meespreken, omdat er toch ook wat Soesterbergse onderdelen in het rapport van de S.S.W. staan. Ik heb begrepen dat de S S W. inmiddels een aanvul lend kredietje heeft aangevraagd. Ik begrijp dat niet. Ik geloof dat dat in het nu gevraagde krediet zou kunnen worden verwerkt. Het rapport van de S.S W. is een beetje onnauwkeu rig. De raad heeft in 1974 naar aanleiding van een voorstel van het college van 29 augustus 1974 een extra krediet verleend voor het vernieuwen van dak goten wat de percelen Anthonie van Leeuwenhoek laan 1 tot en met 13 betreft Ik neem aan dat die dak goten na twee jaar niet verrot of weg zijn. Toch staat in het rapport van de S.S.W. opnieuw een krediet voor het herstel van die dakgoten. Ik heb het gevoel dat het een en ander toch wel rammelt. Met betrekking tot de dakgoten waarover door de heer De Wilde is gesproken, is mij gezegd: Daaronder brengen wij wel een baaltje grind aan, dan zakt het water wel in de grond en hebben wij geen riolering nodig. Ik heb gezien dat er mastiek op schuin aflopende da ken wordt gegooid. Bij warm weer loopt dat eraf. Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! In de stukken die hier eind 1976 in het kader van de be grotingsbehandeling zijn behandeld, stond dat wij als college en ik persoonlijk wel enige zorgen-hadden met betrekking tot de S.S.W Ik moet zeggen dat er wat de financiële administratie betreft een verbetering is opgetreden, maar dat de bezorgdheid nog bijzonder erg is. De hele zaak van de S.S.W. is een van de din gen waarmede ik het meeste bezig ben, die het mees te van mijn tijd en mijn aandacht vergen en mij mis schien ook wel eens een half slapeloos nachtje bezor gen. Dat komt ergens door de verhouding waarmede wij in dezen hebben te maken. De zaak is begonnen in 1971, heeft daarna gesudderd en gesudderd en in 1975 is de S.S.W. eindelijk zelfstandig geworden. De raad heeft daar zelf kritiek op gehad toen hij een rapport van het verificatiebureau wat de leiding enz. betreft had gezien Ik heb tijdens de begrotingsbehan deling eind 1976 gezegd, dat het hier een moeilijke bezigheid betreft, omdat wij in dezen hebben te ma ken met een verband waarin wij met drie leden van de raad zitting hebben en waarin verder drie vertegen woordigers van elke woningbouwvereniging zitting

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 180