hebben, hoewel wij het grootste aantal woningen, nl.
ongeveer 2500 van de 4000, hebben.
Het rapport van de S.S.W. waarmede wij bij het onder
havige voorstel hebben te maken, is van februari
1977, Ik heb geprobeerd dit rapport zo veel mogelijk
langs de goede banen te krijgen. Vroeger was het zo,
dat de S.S.W. een voorstel naar het college stuurde,
dat het college het dan naar gemeentewerken stuurde
om advies, dat het vervolgens bij ons terugkwam met
bepaalde opmerkingen en vragen, dat het daarop naar
de S.S.W. terug moest om daar te worden behandeld
en dat het tenslotte opnieuw bij het college kwam.
Dat duurde allemaal veel te lang, Nu heeft het colle
ge onder mijn verantwoordelijkheid besloten alvast
met bepaalde werkzaamheden waarop het onderhavi
ge voorstel betrekking heeft, met name een beetje
timmerwerk en wat schilderwerk, te laten beginnen,
omdat over enkele maanden de zomer alweer voorbij
is. Het betreft hier gewoon noodzakelijke werkzaam
heden.
Alle met de onderhavige werkzaamheden gemoeide
bedragen stonden eind 1976 tijdens de bespreking van
de begroting van het woningbedrijf al in de primitieve
begroting. Wij hebben het nu dus niet over nieuwe be
dragen.
Het rapport van de S.S.W. heeft maar kort ter inzage
gelegen. Wij allen zijn verschrikkelijk druk geweest
met 2 en 3 juni. Ik heb de commissie een half uur of
een uur eerder laten beginnen, opdat alles zou kun
nen worden doorgesproken.
Gemeentewerken heeft iets geschreven over de ver
houding met de S.S.W. Daarin zit iets niet goed. Ik
doe mijn uiterste best om terz&ke tot verbetering te
komen. Er moet wat worden gedaan aan de leiding
van de S.S.W. De Nationale Woningraad is ingescha
keld en morgenochtend om negen uur hebben wet
houder Ebbers en ik een gesprek met iemand die de
organisatie hier onderzoekt. Hij is al een poosje bezig
en zal binnenkort een rapport uitbrengen om aan de
ze hele toestand wat te veranderen.
Ik heb met de drie raadsleden die bestuurslid van de
S.S.W. zijn, een afspraak gemaakt om eens een hele
avond of een hele middag de hele materie te bekij
ken. Daarbij kunnen wij ook het onderhavige rapport
betrekken.
De S.S.W. is ook in het college vaak onderwerp van
gesprek. De burgemeester en ik hebben met degene
die men de directeur of de coördinator van de S.S.W.
kan noemen, laatst op een middag nog een heel ge
sprek gehad. Hij is op het ogenblik twee halve dagen
per week voor dit directeurschap beschikbaar. Dat is
gewoon te weinig en dat is voor ons een groot pro
bleem. Ik deel dus gewoon de zorgen van de raad. Ik
ben daar druk mee bezig. De raadsleden die in het
S.S.W.-bestuur zitten, weten hoe wij hiermede altijd
bezig zijn. Aan de andere kant moet de raad goed be
seffen, dat wij als gemeente in het S.S.W.-bestuur
maar drie van de twaalf zetels bezetten.
Wat de door de heer De Wilde bedoelde dakgoten be
treft, is gezegd: Laten we ze aanbrengen Voor het
overige heeft de heer Van Aalst de oplossing al ge
noemd; zo wordt er inderdaad over gedacht Ik deel
de opvatting dat wij dit hele zaakje eigenlijk nog eens
moeten doorbreien. Ik heb het, hoewel ik weet dat er
dingen niet helemaal kloppen, vanavond toch in de
raad gebracht, omdat wij het gevraagde krediet moe
ten hebben vanwege de timmer- en schilderwerkzaam
heden en dergelijke waarop ik zoeven doelde. Maar
het krediet betreft ook onderdelen die wij nog eens
kunnen bekijken. Dit neemt niet weg dat het hier ge
woon het grote onderhoud betreft. Dit betekent dat
het niet zo is dat de zaak meteen ook aan de Wijk
raad Soesterberg moet worden voorgelegd. Het gaat
gewoon om het jaarlijkse onderhoud. Er zitten een
paar dingen bij die wat groter zijn, maar het heeft
niets te maken met het groot onderhoudsrapport.
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Ik vind
het toch niet juist dat het college er in het voorstel
zelfs met geen zin blijk van geeft dat er problemen
zijn. Op 31 mei jl. hebben wij als commissie finan
ciën vergaderd en toen hadden wij niet de beschik
king over de brief van de directeur van gemeentewer
ken. Toen ik vandaag de ter inzage gelegde stukken
ging bekijken, was die brief er wel bij. Het college kon
weten dat deze brief raadsleden aanleiding zou geven
tot de vraag: Wat doet het college eraan? Natuurlijk
horen wij ook van onze fractiegenoot Van den Brakel
wel eens het een en ander, maar ik had niet in de ga
ten dat het zo erg was als ik nu heb gelezen. Het kan
best zijn dat dat niet de volle waarheid is. Dat neemt
niet weg dat er een probleem op tafel wordt gelegd.
Ik vind dat het college met een enkele zin in het
voorstel had moeten aangeven dat de raadsleden bij
de stukken ook aangelegenheden zouden aantreffen
die de verhouding tussen de gemeente en de S.S.W.
raken en dat het college zich voorstelt langs andere
weg op dat punt terug te komen. Anders doen wij net
alsof er niets aan de hand is, terwijl er, toch ook met
betrekking tot het onderhavige inhoudelijke punt, een
heleboel aan de hand is. Ik begrijp best dat het colle
ge er veel zorgen over heeft en er druk mee bezig is.
Ik wil het dan ook niet erger maken. Maar ik vind
dat het college de raad wel goed op de hoogte moet
houden. Want wij als raad moeten ten opzichte van
het college in dit opzicht toch ook een zekere con
trole uitoefenen wat de uitvoering van het beleid be
treft en ik vind dan ook, dat wij de gelegenheid moe
ten hebben om van het college te horen wat het er
aan doet.
Ik zou willen voorstellen dat het college de kring van
raadsleden die het bij de zaak betrekt, toch nog eens
even bekijkt. Er zijn enkele leden van het college en
enkele raadsleden die zitting hebben in het S.S.W.-
bestuur, betrokken bij de bespreking die binnenkort
over de S.S.W zal plaats vinden. Ik meen dat het
college moet overwegen of het daar niet ook bijvoor
beeld de fractievoorzitters bij moet betrekken, aan
gezien het zaken betreft die toch wel diepgaand de
verhoudingen raken waarmede wij in dezen hebben
te maken en die ons misschien moeten doen bezig
houden met de vraag hoe wij verder moeten. Ik wil
er nu niet verder over praten, maar ik zou graag wil
len dat er door de fractievoorzitters of een aantal an
dere raadsleden met het college over wordt overlegd
hoe de verantwoordelijkheid van de raad in dezen
het beste kan worden gediend. De raad heeft inder
tijd besloten tot de S.S.W. toe te treden. De raad con
stateert nu dat er problemen zijn. Ik denk dat nu een
aantal leden van de raad met het college moet bekij
ken hoe de zaak moet worden aangepakt. Dat moet
wat mij betreft zonder aanzien des persoons gebeu
ren. Wij hebben het hierbij over 2500 woningen van
de gemeente. Deze woningen moeten goed beheerd
en onderholden worden. Ik constateer dat er wat dat
betreft sprake is van ondoelmatigheid in de aanpak.
186