voorkomen: de heer Van den Brakel was het niet. Dan blijven er nog 24 raadsleden over. De heer MENNE: Mevrouw de voorzitter! Op de mede deling aan mevrouw Van Es in het concept-antwoord, dat de woningen zullen blijven staan behoef ik natuurlijk geen aanmerking te maken. In de voorlaatste alinea van het concept-antwoord schrijft het college onder meer: „dat niet op kosten van de gemeente tot het treffen van dergelijke voorzieningen wordt overgegaan." Daarvoor wordt nog gesteld „en dat geldt voor alle ge meentewoningen". Op die opmerking kom ik misschien later nog wel eens terug, want mijn betoog wordt wellicht wat te uitgebreid, wanneer ik in deze vergadering op be doelde opmerking nader inga. Het college stelt in het concept-antwoord in feite, dat het niet op kosten van de gemeentelijke overheid treffen van voorzieningen de re den is voor het feit dat een uitbreiding van die woningen niet door de gemeente wordt geëntameerd. Wel zegt het college, dat een uitbreiding op eigen kosten kan worden tot stand gebracht. Ik ben eens nagegaan wat er met dit soort woningen aan de hand is. In de provincie Utrecht kennen wij een ke- tenbesluit. Op basis van dit besluit behoren bepaalde wo ningen tot de categorie noodwoningen. De betrokken woningen in de gemeente Soest vallen tot nu toe gewoon onder het regime van de Woningwet. Dat betekent, dat investeringen voor die woningen voor honderd procent rendabel zijn. Dat betekent dat het argument van de ge meente (wij doen het niet, omdat de gemeente moet be talen) vervalt. Met de h.i.d. kan overleg worden gepleegd over een uit breiding op grond van de beschikking geldelijke steun verbetering particuliere woningen. Het college zou te recht kunnen opmerken, dat het in het onderhavige ge val niet om particuliere woningen gaat, maar men maakt uitzonderingen voor complexen woningwetwoningen kleiner dan twintig. Dat is een nieuwe regeling. Op een andere plaats zal ik gaarne nader van gedachten wisselen met het college over deze nieuwe regeling. Ik stel voor om aan het concept-antwoord toe te voegen de volgende zin: „Indien wij overeenstemming hebben bereikt over een concreet plan kunnen wij nagaan welke wegen er zijn om niet op kosten van de gemeente de woning te verbeteren zoals u dat wilt. In ieder geval zullen wij dan een extra huur in rekening moeten brengen van minimaal 2%." Die extra huur moet krachtens de nieuwe regeling in re kening worden gebracht. In de nota huur- en subsidiebe leid wordt gesteld, dat in dit soort gevallen de verbeter- kosten gedeeltelijk ten laste van de huurder moeten ko men, nl. minimaal 2% van het verbeterbedrag. Wanneer de verbeterkosten f. 20.000,-- bedragen zal de extra huur bijna f. 10,- per week bedragen of f. 42,- per maand. De zin „en dat geldt voor alle gemeentewoningen" vind ik een wat roekeloze bijzin die ik eigenlijk zou willen weglaten. Op die zin kom ik, zoals reeds gezegd, later nog wel eens terug. Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Ook het college is bijzonder dankbaar voor het feit dat wij met dit concept-antwoord de angst bij mevrouw Van Es kunnen wegnemen dat de woningen aan de Wieksloter- weg zullen moeten verdwijnen. Die angst had zij ook niet behoeven te hebben, want wij hebben nooit gespro ken over de dingen die mevrouw Van Es in haar brief aanhaalt. De heer Van den Brakel heeft opgemerkt dat de elektri sche bedrading van de betrokken woningen is afgekeurd. Daarover heb ik nooit een rapport gezien. Wanneer er echter een rapport is, kan men ervan verzekerd zijn, dat een dergelijk euvel ogenblikkelijk wordt hersteld. De heer VAN DEN BRAKEL: Dat rapport is al een jaar onderweg. Wethouder HOEKSTRA: Dat rapport? De heer VAN DEN BRAKEL: Ja. Wethouder HOEKSTRA: Van wie aan wie? De heer VAN DEN BRAKEL: Van de P.U.E.M. en er is een brief van de bewoonster. De VOORZITTER: Dat zullen wij nagaan. De heer MENNE: De P.U.E.M. heeft tegen de bewoon ster gezegd, dat de gemeente een jaar geleden op de hoog te is gesteld van de afgekeurde elektrische bedrading. Wethouder HOEKSTRA: In ieder geval zal die bedrading, wanneer zij is afgekeurd, worden vernieuwd. Mevrouw de voorzitter. De heer Visser heeft onder meer opgemerkt, dat hij de angst waarover de heer Van den Brakel heeft gesproken, niet heeft veroorzaakt, maar hij voegt daaraan toe, dat de directeur van gemeentewerken heeft bevestigd, dat die angst door een raadslid is ver oorzaakt. Dat is niet waar, want de directeur schrijft „de opmerking houdt in, dat dat gebeurd zou zijn". Daarmede bevestigt hij niets. Hij was ook niet op de hoogte. De heer Menne heeft gewezen op een regeling die even tueel kan worden toegepast, wanneer de betrokken wo ning wordt uitgebreid. Wij zullen, wanneer de woning van mevrouw Van Es wordt uitgebreid, het hele rijtje moeten uitbreiden. Wij kunnen natuurlijk niet één wat aanbieden en anderen niet. Daarom meen ik dat het con cept-antwoord ongewijzigd moet worden verstuurd. In de brief worden de planologische mogelijkheden aange geven (een uitbreiding tot 15% is mogelijk). Wij zullen mevrouw Van Es precies op de hoogte stellen van alle regelingen, wanneer zij nog terugkomt op deze zaak. De heer MENNE: Mevrouw de voorzitter! Terecht heeft wethouder Hoekstra gezegd dat er wellicht ook voor an dere mensen in noodwoningen aan de Wieksloterweg plot seling mogelijkheden opdoemen. De afgekeurde elektrische bedrading maakt onderdeel uit van de tekortkomingen aan deze woningen. Mevrouw Van Es heeft mij er ook op gewezen dat er boven te klei ne kamertjes zijn voor twee gezinsleden. Dat betekent dat deze woningen voldoen aan de normen op grond waarvan kan worden gebruik gemaakt van de door mij in eerste instantie genoemde regeling. Wanneer dat in derdaad zo is (er is niet ontkend dat het niet zo is), staat er iets in het concept-antwoord dat niet helemaal juist is. Nu staat in de brief dat de gemeente geen uitbreiding op haar kosten zal verrichten, omdat zij de kosten niet voor haar rekening wil nemen. De gemeente stelt, dat mevrouw Van Es een eventuele uitbreiding zelf moet be talen. Ik vind dat de betrokken passage moet worden aangepast in de zin van: Wij moeten samen tot overeen stemming komen met betrekking tot een bepaald plan; wij leggen dat plan (wanneer overeenstemming is bereikt) aan de h.i.d, voor en aan hem moet dan worden gevraagd welke wegen kunnen worden bewandeld om mevrouw Van Es en de andere bewoners van de noodwoningen in aanmerking te doen komen voor de door mij bedoelde regeling. Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Ik heb 18

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 19