gesproken. Ik vind het schandelijk dat een paar maan den later met dit voorstel wordt gekomen. Ik moet vaststellen dat: - of de banen worden opnieuw opgebroken (het on dergrondse leidingenstelsel wordt alsnog aangebracht) - of het ondergrondse leidingenstelsel is reeds aange bracht in de veronderstelling dat de raad een volgen de maal toch wel door de knieën zou gaan. Wat is er waar of niet waar van mijn veronderstel ling? De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! In het voorstel wordt gesproken over: „het aanbrengen van een ondergronds leidingenstel sel met sproeiers, afsluiters, schakel- en controle-appa- ratuur". Ik kan alleen maar aannemen dat die dingen nog niet onder de pas aangelegde gravelbanen liggen. De heer DE WILDE: Dat kan alleen maar in de ver onderstelling dat de banen ook nog niet zijn ver nieuwd. De heer VAN POPPELEN: Daarom stelde ik ook de vraag of een en ander wellicht reeds is uitgevoerd. De heer DE WILDE: Ik mag toch veronderstellen dat de nieuwe banen nu niet opnieuw worden open gebroken voor het leggen van een ondergronds lei dingenstelsel? De VOORZITTER: Ik constateer dat de zaken niet zo erg helder zijn, waarom wij het voorstel moeten aanhouden. Ik meen dat over een zaak als de onderhavige duide lijker moet worden gesproken in de commissies. Ik weet dat de commissies in de vakantietijd natuurlijk nooit helemaal compleet zijn, maar onder het voorstel staat, dat de commissie openbare werken en de finan ciële commissie zich met het voorstel kunnen vereni gen. Het college krijgt dan het gevoel dat het in de raad met dat voorstel een „makkie" zal hebben. De heer VISSER: De commissie zou niet akkoord zijn gegaan wanneer de commissie was medegedeeld dat een gedeelte reeds was aangebracht. De VOORZITTER: Daarover praat ik niet. Ik praat over het hele voorstel. Ik constateer nu dat de raad zegt aanhouden en sommige raadsleden hebben zelfs, voordat de vraag aan de orde kwam over het onder grondse leidingenstelsel, gesproken over niet uitvoe ren. Op het ogenblik kunnen wij geen antwoord geven op de vraag of het ondergrondse leidingenstelsel reeds aanwezig is. Dat punt is voor ons een reden om dit voorstel aan te houden, want wij menen dat de te verstrekken informatie volledig moet zijn. Dat ande re punt vind ik toch wel jammer, want wij constate ren wel vaker dat voorstellen onvoldoende worden besproken in de commissies. Dat wil ik in dit geval aan de vakantietijd wijten. Ik geloof echter dat zaken als nu naar voren gebracht in de commissies aan de orde moeten komen. De heer VAN POPPELEN: Tegen deze opmerkingen maak ik toch wel bezwaar. U zegt, mevrouw de voor zitter, dat de commissie akkoord is gegaan. De com missie bestaat uit zes leden. Wanneer twee leden van de commissie tegen zijn en vier voor, heeft de commis sie het voorstel aangenomen. Op het commissiestuk staat echter duidelijk dat er opmerkingen zijn gemaakt. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Uw op merking is terecht, mits de opmerkingen die in de 142 commissie worden gemaakt serieus worden genomen, in de voorstellen worden opgenomen en er door het college op die opmerkingen wordt gereageerd. De heer VAN POPPELEN: Wat staat er op het com missiestuk? De heer DE WILDE: Is het college bereid om ons schriftelijk mede te delen of het ondergrondse lei dingenstelsel reeds al dan niet is aangebracht? De VOORZITTER: Ja natuurlijk. De heer DE WILDE: Prima. De VOORZITTER: Wij houden dit voorstel aan. Ik constateer nu (ik had dat eerder moeten constateren) dat de commissie heeft gevraagd om de volgende ge gevens: de kosten voor de gemeente van de tennis velden Soest-Zuid en de Schrikslaan, het aantal leden van beide verenigingen en de door beide verenigingen gevraagde contributie. Wethouder PLOMP: Die gegevens liggen bij de stuk ken. De door de commissie gestelde vragen zijn be antwoord; de gevraagde informatie is gegeven. Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Toen het voorstel tot het opnieuw aanleggen van de banen werd behandeld is naar ik meen in de raad - en in ieder geval in de sportstichting - een opmerking ge maakt over een leidingenstelsel. Er zijn mijns inziens plastic pijpjes gelegd en die hebben maar ongeveer f. 200,- gekost. De heer DE WILDE: Dan moeten ze nu geen andere voorstelling van zaken geven; men moet eerlijk de waarheid zeggen. In het voorstel wordt gesproken over „het aanbrengen van", terwijl die leidingen er kennelijk al liggen. De VOORZITTER: Maar de sproeiers, de afsluiters, de schakel- en de controle-apparatuur is natuurlijk nog niet aanwezig. Daarom gaat het natuurlijk. De heer DE WILDE: In het voorstel is sprake van „het aanbrengen van een ondergronds leidingenstel sel". Wanneer je dat leest, denk je dat alles nog moet worden uitgevoerd. Ik vind dat dan moet worden ge zegd dat bij het vernieuwen van de banen reeds dat en dat is uitgevoerd. Wanneer dat althans het geval is. De VOORZITTER: Ik stel voor om een einde te ma ken aan de welles-nietes-discussie. Wij houden dit voorstel aan en u krijgt het te zijner tijd terug. De heer DE WILDE: Met andere woorden: het voor stel is voor onbeperkte tijd van de agenda afgevoerd. Wat ons betreft komt dit voorstel niet eerder terug dan in een stelsel van algehele sportvoorzieningen in het kader van de begroting 1978. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Dat hebben wij toch al afgesproken? Dat heb ik al gevraagd. De VOORZITTER: Wij houden het voorstel gewoon aan tot dat algehele overzicht er is. De heer DE WILDE: U hield zojuist een slag om de arm. Niets daarvan. Ik wil het voorstel alleen terug zien in het kader van een algeheel overzicht. De VOORZITTER: Ik geloof toch dat wij, zij het met andere woorden, allemaal hetzelfde bedoelen. Het voorstel wordt aangehouden. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een extra krediet voor het aanschaffen van meubilair ten be hoeve van de openbare lagere Wethouder De Haan- school te Soesterberg. De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Ik heb 224

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 287