een nogal emotionele manier had gereageerd. Dat
wijkraadslid wilde de zaak in de wijkraad aan de orde
stellen. Ik wist dat ook de voorzitter van de wijkraad
(als voornaamste spreekbuis van de wijkraad) aanwe
zig was geweest tijdens de hoorzitting. Ik ben er ge
woon van uitgegaan dat de voorzitter van de wijkraad
op een andere manier op die emotionaliteit zou heb
ben gereageerd dan in de praktijk is gebeurd. Ik vind
het zeer juist dat het college van Soest zich niet be
moeit met min of meer interne zaken van de wijk
raad (zo leek het toen). Het pakte echter anders uit.
De heer DE WILDE: Ik denk dat dat een verkeerde
schatting is geweest.
De VOORZITTER: Dat kan zijn.
De heer DE WILDE: Die emotionaliteit zal ongetwij
feld in de wijkraad een rol hebben gespeeld, maar ik
meen dat alle leden van de wijkraad de indruk heb
ben gekregen dat het standpunt van de gemeente
Soest althans meer dan een accent anders was dan
hun standpunt. Dat is niet een kwestie van het in de
wijkraad met elkaar uitzoeken. Ik meen dat het onder
die omstandigheden verstandiger zou zijn geweest,
wanneer het gemeentebestuur van Soest had gezegd
dat er blijkbaar een misverstand was ontstaan en dat
de gemeente Soest eigenlijk precies dezelfde gedachte
is toegedaan. Op dat punt ben ik het dus niet eens
met hetgeen u hebt gezegd.
De VOORZITTER: Het feit dat alle leden van de
wijkraad op dezelfde wijze reageerden is pas kort ge
leden (vorige week) gebleken, nl. toen de zaak in de
wijkraad aan de orde is geweest.
De heer DE WILDE: Dat staat reeds in de Amers-
foortse Courant van 14 juli jl.
De VOORZITTER: Ik ga nooit op kranten af.
De heer DE WILDE: U gaat dus af op inlichtingen
die u worden verstrekt. Ik heb ook inlichtingen inge
wonnen. Ik heb geen bevoegdheid gekregen om op dat
punt mensen te citeren en dat doe ik dus ook niet.
Ik heb de indruk gekregen dat de gehele wijkraad
zich wat dit punt betreft toch wat in de steek gelaten
voelt door het gemeentebestuur van Soest. Dat con
staterende had het gemeentebestuur van Soest mijns
inziens contact moeten opnemen met de wijkraad.
Het gemeentebestuur had de wijkraad moeten vragen
wat er toch in vredesnaam aan de hand was, omdat er
helemaal geen verschil van mening was. Dat had een
poging van het gemeentebestuur van Soest kunnen
zijn om de zaken ten opzichte van de wijkraad te
klaren.
Mevrouw de voorzitter. Het is helemaal niet abnor
maal dat het ene gemeentebestuur een ander gemeen
tebestuur een brief stuurt. Het college van Soest cor
respondeert met zijn collega's in Zeist en er zijn ook
ambtelijke contacten. Waarom zou het hoogste or
gaan van de gemeente (de gemeenteraad) zich niet
mogen wenden tot het hoogste orgaan van de gemeen
te Zeist? Dat is een heel gewone zaak. Daarnaast
neem ik de vriendelijke suggestie van de heer Van
Aalst over om contact te zoeken met onze politieke
vrienden in Zeist. Dat is echter niet wat ik nu wil. U
hebt gezegd dat de gemeente Soest volledig staat
achter de afwijzing van Soesterberg met betrekking
tot de plaatsing van een asfaltmenginstallatie op de
voorgenomen plaats. Ik wil graag een uitspraak van
de gemeenteraad hebben waarin de gemeenteraad dat
vaststelt en waarin de gemeenteraad van Soest tevens
een beroep doet op de leden van de gemeenteraad van
Zeist om van hun kant alles te doen om de oprich
ting van die installatie te voorkomen. Dat is helemaal
niets bijzonders. Wij zouden dat per brief kunnen
doen, maar wij kunnen het ook per motie doen. Het
college mag de motie, indien die door de raad wordt
ondersteund, wat mij betreft ook in een brief namens
de raad aan de raad van Zeist sturen. Dat is een vorm
kwestie. Het is echter zeker niet zo, dat de raad van
de ene gemeente zich niet zou kunnen wenden tot
de raad van een andere gemeente, wanneer beide ge
meenten iets met elkaar te verhapstukken hebben.
Dat is thans het geval, want de raad van Zeist moet
weten, dat de raad van Soest overwegende bezwaren
heeft tegen de oprichting van een asfaltmenginstalla
tie op de voorgenomen plaats. De raad van Zeist kan
dan bekijken wat hij met de bezwaren van de ge
meenteraad van Soest wil doen.
De VOORZITTER: Aan de orde is thans de door de
heer De Wilde ingediende motie.
De heer VERHEUS: Mevrouw de voorzitter! De heer
De Wilde heeft zelf reeds een suggestie gedaan met
betrekking tot de motie. Een motie is misschien wat
zwaar, hoewel het probleem zelf van zware aard is.
In wezen is de zaak van het verlenen van een hinder
wetvergunning een zaak van het college. Daarom is
het misschien beter dat het college van Soest namens
de raad aan de gemeenteraad van Zeist een brief
schrijft waarin onze ongerustheid tot uitdrukking
wordt gebracht. Ik had tijdens het vragenhalfuurtje
reeds begrepen dat een dergelijke brief zou worden
verstuurd en dat tevens zou worden geïnformeerd
naar die artikel 17-procedure.
De heer DE WILDE: Ik heb er uitdrukkelijk geen juri
dische ontwikkelingen bij willen halen. Een raad
moet besturen en op grond van milieu-overwegingen
moet een raad kunnen zeggen dat iets ongewenst is.
Dat moet uiteraard geschieden binnen de bevoegd
heden die er zijn. Ik acht het juist dat het college be
kijkt hoe het zit met de Hinderwet en met bepalin
gen van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Boven
dien kan het college nagaan of er in verband met het
bepaalde in artikel 8 van het bestemmingsplan overleg
is geweest tussen ons college en het college van Zeist
en of er sprake is van een geldig bestemmingsplan.
Daarvan weet ik allemaal niets en in die toestand laat
ik mij ook niet duwen, want daarmede heb ik als
raadslid niet te maken.
De VOORZITTER: Er is geen bestemmingsplan.
De heer DE WILDE: De heer Verheus meent dat het
schrijven van een brief plezieriger is. Daarmede kan
ik het onmiddellijk eens zijn. Als raadslid zeg ik ech
ter, dat er moet worden gedaan wat mogelijk is om
te proberen Soesterberg te behoeden voor het op
richten van die asfaltmenginstallatie op de voorge
nomen plaats. Daarom gaat het mij.
De heer VERHEUS: Er is een communicatiestoornis
met de Wijkraad Soesterberg geweest. Vanavond hebt
u, mevrouw de voorzitter, het proces-verbaal van de
hinderwetzitting geciteerd. Dat proces-verbaal neem
ik uiteraard voor de volle honderd procent serieus.
De VOORZITTER: Ik ook!
De heer VERHEUS: Ik zou graag willen dat het col
lege, voor zover dat nog niet is gebeurd, de wijkraad
in kennis stelt van de betrokken passage uit het pro
ces-verbaal.
De heer DE WILDE: Ik wil er geen misverstand over
laten bestaan, dat ook ik het proces-verbaal serieus
229