lijk voor de bouw en heeft de financiële verantwoorde
lijkheid. Ook de directeur van gemeentewerken
schrijft, dat in dit geval de omslag ten behoeve van ge
meentewerken niet in rekening is gebracht. In het
stuk van het college staat het echter precies andersom.
Ik meen dan ook dat in de betrokken alinea de woor
den „ook niet" moeten worden ingevoegd.
De VOORZITTER: Vormt de betrokken zin geen aan
vulling op de voorgaande zin, waarin wordt gesteld dat
gemeentewerken tegenwoordig buiten dit soort zaken
staat?
De heer DE WILDE: Inderdaad. Maar dan moet u niet
schrijven dat gemeentewerken bij de betaling van de
nota's de bekende omslagkosten claimt. Want dat
heeft gemeentewerken juist niet gedaan. Zie ook de
brief van de directeur van gemeentewerken.
In het verificatierapport over de Stichting Lichame
lijke Opvoeding en Sport staat, dat in april 1975 is
besloten de deelnemersbijdrage af te schaffen. De ve
rificateur wijst erop dat nog nimmer de statuten en
reglementen met dat besluit in overeenstemming zijn
gebracht. In de kantlijn is aangetekend: „Zal bij de
volgende wijziging aanhangig worden gemaakt". Wan
neer men de deelnemersbijdrage afschaft en men laat
die bijdrage dan nog 2% jaar in de statuten en regle
menten staan, is dat dan niet een beetje te erg?
Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! De op
merking van de heer De Wilde over statuten en regle
menten van de Stichting Lichamelijke Opvoeding en
Sport zal ik in het stichtingsbestuur aan de orde stel
len. Dit teneinde na te gaan om welke reden de aan
passing van statuten en reglementen twee jaar uitstel
heeft gekregen.
De VOORZITTER: Het andere door de heer De Wil
de aangesneden punt zullen wij ook nog even nagaan.
Met betrekking tot het stuk wordt zonder hoofdelij
ke stemming besloten overeenkomstig hetgeen daar
omtrent door burgemeester en wethouders is voorge
steld.
i. Brief d.d. 27 september 1977 van de heer G. van
Velsen te Soest inzake het plan „Centrumweg", met
voorstel de brief om advies in handen te stellen van
burgemeester en wethouders.
j. Brief d.d. 25 augustus 1977 van het Intergemeente
lijk Automatiseringscentrum Midden-Nederland, in
houdende een exemplaar van de meerjarenplanning
1977-1981, met voorstel deze brief voor kennisge
ving aan te nemen.
Met betrekking tot deze stukken wordt zonder dis
cussie en zonder hoofdelijke stemming besloten over
eenkomstig hetgeen daaromtrent door burgemeester
en wethouders is voorgesteld.
De VOORZITTER: Dames en heren! Er is nog een
brief van het provinciaal bestuur van Utrecht ingeko
men, betreffende een hoorzitting over het ontwerp-
streekplan Utrecht-Oost. Wanneer de raad behoefte
heeft zijn bezwaarschrift tegen het ontwerp-streek-
plan toe te lichten, kan dat op 19, 20 en 21 december
gebeuren. Ik meen dat de raad van deze gelegenheid
gebruik moet maken. U wilt het waarschijnlijk wel aan
het college overlaten dat te doen. Ik stel u voor dien
aangaande te handelen.
Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
wordt besloten overeenkomstig het voorstel van de
voorzitter.
177 Vragenhalfuurtje.
De VOORZITTER deelt mede dat de heer Van den
Brakel namens de fractie van de P. v.d. A. de volgen
de vragen heeft ingediend:
„Op 27 Sept. j.1. werd door de S.S.W. een schrijven
gericht tot de bewoners van huurwoningen welke
voorzien zijn van een C.V. installatie wat betreft de
verhoging van de stookkosten.
In dit schrijven wordt gesteld, dat de oorzaak van de
ze verhoging de sterk gestegen gasprijzen en de verho
ging van BTW van 4 naar 18% per 1 nov. a.s. zijn.
De redactie van dit schrijven is volgens onze fractie
volkomen in strijd met de werkelijkheid.
Onze vraag is:
Is het college bereid stappen te ondernemen dit
schrijven te doen annuleren en indien nodig te doen
vervangen door een schrijven met de juiste argumen
ten en op een tijdstip dat inderdaad de verhoging van
de BTW wordt ingevoerd?"
De heer VAN DEN BRAKEL: Mevrouw de voorzit
ter! Als toelichting op de vragen het volgende.
Het bedoelde schrijven van de S.S.W. heeft bij ver
schillende bewoners natuurlijk nogal wat frustraties
gewekt, vooral bij bejaarde mensen. Verschillende
mensen hebben met betrekking tot de stookkosten
geld terugontvangen, omdat ze te veel hadden betaald.
Wanneer je dan nu wordt geconfronteerd met het feit
datje f. 15,- extra moet betalen, is dat natuurlijk bij
zonder onplezierig Daar komt bij dat deze bijbeta
ling wordt beargumenteerd met gegevens die nog hele
maal niet zeker zijn. De verhoging van de b.t.w. moet
nog door de Kamer worden behandeld. Deze verho
ging zal nooit eerder in werking kunnen treden dan
per 1 januari 1978. Ik vind het voorbarig om deze
verhoging reeds per 1 november 1977 in rekening te
brengen.
Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! Het
college onderschrijft de bezwaren van de heer Van
den Brakel. De betrokken brief heeft de administra
tie van de S.S.W. laten uitgaan. Er komt inderdaad
een aantal elementen in voor, waarvan het nog maar
zeer de vraag is of ze werkelijkheid zullen worden.
Wel staat vast dat het grootverbruikerstarief per 1 ja
nuari komt te vervallen. Over de b.t.w.-verhoging is
echter nog geen besluit genomen. Wel is er de verho
ging van de gasprijs per 1 juli geweest. Het enige wat
had kunnen worden doorberekend, is laatstbedoel
de verhoging.
Bovendien heeft men de bedragen nogal sterk naar
boven afgerond, hetgeen ik op zich zelf niet zo juist
vind. Anderzijds vinden vele mensen een afronding
naar boven niet zo erg, omdat ze dan later geld terug
krijgen en niet behoeven bij te betalen. Dit geldt ove
rigens met name voor bewoners van andere wonin
gen.
Het enige motief voor een en ander kan zijn dat de
administrateur heeft willen voorkomen dat de schok
per 1 januari (wanneer in ieder geval het grootver
bruikerstarief zal worden opgeheven en wanneer
eventueel de verhoging van de b.t.w. zal worden in
gevoerd) te groot wordt.
Resumerend: ik ben het ermee eens dat de nu toege
paste verhoging wat prematuur is. Wij zullen over de
ze zaak contact met de administratie van de S.S.W.
opnemen. Vermoedelijk zal het gevolg daarvan zijn
intrekking van bedoelde brief, tenzij de betrokkenen
het anders zouden willen.
261