een voorstel. Het is duidelijk dat terzake achter de
schermen een soort keuze is gemaakt. Het moet dan
echter wel mogelijk zijn dat in de openbare raadsver
gadering de argumenten pro en contra naar voren
komen.
De heer VAN POPPELEN: Vertelt u dan - gelijk ik
zojuist heb gevraagd - de motivering.
De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! Ik vind
het een beetje verwarrend. Natuurlijk moet het moge
lijk zijn in de raad over een zaak als de onderhavige
te discussiëren. Natuurlijk moet daarbij iedereen de
kans krijgen het zijne naar voren te brengen. Alleen:
de discussie zou voor iedereen een stuk gemakkelij
ker zijn geweest indien de stukken compleet aanwe
zig waren.
De VOORZITTER: Dat ben ik met u eens.
De voorzitter stelt daarop, met toestemming van de
raad, mevrouw Korthuis-Elion in de gelegenheid in
derde instantie het woord te voeren.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit
ter! Ik wil graag nog even aangeven wat de achter
grond van de voorgestelde beslissing is.
Toen de S.S.W. indertijd moest worden opgericht,
zag de raad veel liever dat er één grote woningbouw
corporatie zou komen. Dat was op dat moment ech
ter niet haalbaar. De verschillende woningbouwcor
poraties - die ieder slechts een klein woningbestand
bezaten - waren daar nog niet aan toe. Zij zeiden:
Wij willen wel samenwerken, maar niet opgaan in een
grote corporatie; wij willen onze eigen identiteit niet
verliezen en door de gemeente niet betutteld worden.
(Het laatste was nl. ook een punt; dit ondanks het
feit dat wij bereid waren ons woningbezit aan een
nieuw op te richten corporatie over te dragen). Wij
zijn toen begonnen met hetgeen wel haalbaar was:
een S.S.W.waarin vertegenwoordigers van de vier
participanten zitting hadden. Die moesten echter
steeds terug naar hun achterban voor ruggespraak.
Daardoor was het gehele besturen in de S.S.W. vaak
een moeilijke zaak. Langzamerhand zijn er allerlei
grote bezwaren tegen het hele functioneren van het
apparaat van de S.S.W. gerezen. Die staan duidelijk
in het rapport dat wij wel hebben en dat ook de heer
De Wilde heeft. In dat rapport geeft de Nationale
Woningraad de beide oplossingen aan. Daar wordt
echter meteen bij gezegd dat het geen gelijkwaardige
oplossingen zijn, dat oplossing 1 meer een kwestie
van oplappen is en dat sterk de voorkeur moet wor
den gegeven aan oplossing 2: een geheel nieuwe club.
Omdat wij daar altijd al voor zijn geweest, hebben wij
gezegd: In principe moeten wij komen tot hetgeen
wij indertijd al wilden, nl. één club; wij zijn in prin
cipe bereid het gemeentelijk woningbezit aan die
nieuwe club over te dragen, maar wij zijn niet bereid
ons daaraan helemaal over te geven zonder de garan
tie te hebben dat er een goed functionerend apparaat
ontstaat. Daarom is er nog slechts sprake van een
principe-besluit. Daarom ook moet de ingestelde
stuurgroep de zaak verder helemaal uitspitten. Tegen
de tijd dat de gemeente haar woningbezit daadwerke
lijk gaat overdragen, moeten alle garanties aanwezig
zijn dat er een uitstekend georganiseerde nieuwe cor
poratie is, waaraan je in alle vertrouwen je bezit kunt
overdragen. Het gaat hier nl. niet alleen om zaken,
maar vooral ook om de mensen die in die zaken wo
nen.
Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! Ik kan
nog mededelen dat wethouder Hoekstra in het geor
ganiseerd overleg reeds heeft aangekondigd wat er op
stapel staat.
De heer Oldenboom heeft met name gedoeld op het
geen op pagina 4 van ons voorstel staat met betrek
king tot de financiële administratie door gemeente
werken, Wanneer bij de nieuwe opzet die financiële
administratie zou wijzigen, zou ten aanzien van de
betrokken afdeling de personeelsstop natuurlijk gel
den.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
181 Voorstel tot verkoop van grond in het plan Over-
hees, 2e fase, aan de P.U.E.M. voor de bouw van
drie transformatorstations.
182 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet
voor het bouwrijpmaken van een gedeelte van het be
stemmingsplan „Steenberghe II'.'.
183 Voorstel tot het vaststellen van een besluit als be
doeld in artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening (Voorbereidingsbesluit).
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder
discussie en zonder hoofdelijke stemming aangeno
men.
184 Voorstel tot verhoging van diverse rechten voor ver
leende diensten.
De heer MENNE: Mevrouw de voorzitter! Wij vragen
ons af of het met betrekking tot de tarieven voor de
zwembaden (punt 9 van uw voorstel) niet zinvol is
het door de minister voor de tariefverhoging aange
geven plafond van 5% niet toe te passen. Het lijkt
ons beter ten aanzien van de zwembaden vooral aan
dacht te schenken aan de efficiency van de bedrijfs
voering en de tariefverhoging achterwege te laten.
De heer VISSER: Ik sluit mij gaarne aan bij de woor
den van de heer Menne.
Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! Uit de
door de heer Menne bepleite studie zou wel eens kun
nen blijken dat een veel sterkere tariefverhoging dan
de nu voorgestelde noodzakelijk is. Wanneer men op
grond daarvan met een dergelijke sterke tariefverho
ging komt, loopt men de kans dat de hogere overheid
dat niet accepteert. Bovendien zou men dan met een
grote schok in het opvoeren van de tarieven worden
geconfronteerd.
Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! Terecht
heeft collega Ebbers reeds gewezen op het element,
dat men een grote schok met betrekking tot de tarie
ven zou krijgen als later een achterstand moet worden
ingehaald. Je moet natuurlijk wel proberen de ont
wikkeling van de prijzen ook ten opzichte van de
zwembadtarieven bij te houden.
In de Stichting Zwembaden Soest proberen wij voort
durend de efficiency op te voeren. Anderzijds staan
wij voor de verplichting de veiligheid van de bezoe
kers in het oog te houden. Dat punt komt regelmatig
in de Stichting Zwembaden aan de orde. Het is nood
zakelijk een zodanig aantal mensen in dit bedrijf
werkzaam te laten zijn, dat de veiligheid van de zwem
mers is gewaarborgd. Doen zich problemen voor, dan
krijgt uiteraard het toezicht in de zwembaden daar
voor de verantwoordelijkheid naar zich toegeschoven.
Het kan enorme problemen met zich meebrengen als
in de zwembaden niet voldoende personeel aanwezig
is. Ik weet niet of de heer Menne op dit punt het oog
had, maar het betreft in ieder geval een bepaald aspect
van de efficiency.