vaarding van onze motie. Wij dienen geen motie in,
waarvan wij bij voorbaat weten dat die verworpen
wordt. Ook al heb ik de zekerheid dat het laatste met
onze motie het geval zal zijn, niettemin zeg ik: Stel
dat de motie wordt aangenomen, dan kunnen wij niet
zeggen: Wij hebben die alleen als een politieke stunt
bedoeld.
De heer VAN POPPELEN: Dus niet als beleid?
De heer DE WILDE: Jazeker. Dat bedoel ik juist te
zeggen.
De heer Lange heeft gezegd: Wij staan voor onze keu
ze. Voor ons geldt precies hetzelfde: ook wij staan
voor onze keuze. Hoe de verkeerssituatie ook zal
zijn, er zijn een paar randvoorwaarden die wij per se
niet wensen te overschrijden. Dat zijn:
1. Wij zijn voor een Centrumweg niet breder dan twee
rijstroken.
2. De Birkstraat mag - voor zover wij daarop invloed
hebben; het betreft hier een provinciale weg - geen
vier rijstroken krijgen tussen Soest en Amersfoort.
Dit zijn beleidskeuzen, waarbij wij zeggen: De auto
mobilist moet zich aanpassen aan de verkeersmogelijk-
heden. Het moet niet ten eeuwigen dage anders zijn.
Dit is een principiële beleidskeuze, die op een gege
ven moment vanuit een politiek standpunt wordt ge
maakt.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! De heer
Lange heeft mij verweten dat ik bepaalde dingen wel
en andere dingen niet heb geciteerd uit het streekplan
Utrecht-Oost. Het door mij gebruikte citaat slaat ech
ter op de aanleg van nieuwe verkeers- en vervoersvoor
zieningen, Ik heb het citaat gebruikt in verband met
het hedenavond aan de orde zijnde tracé. Het ging
daarbij niet over de Birkstraat. Ook ik weet wel hoe
men in het streekplan Utrecht-Oost daarover denkt.
Het door mij gebruikte citaat luidt, „dat terughou
dendheid moet worden betracht bij de aanleg van
nieuwe verkeers- en vervoersvoorzieningen, met name
indien daarvoor grote doorbraken nodig zijn". Welnu:
dat slaat op het onderwerp dat wij vanavond behande
len. Gezien de geciteerde uitspraak, ben ik ervan over
tuigd dat de provincie de voorgestelde oplossing niet
zal toestaan.
Wanneer de heer Lange zo bevreesd is dat de langs
het buurtje bij de Kolonieweg gaande vierstrooksweg
de betrokkenen zal afsluiten van Soest-Zuid, dan
vraag ik mij af hoe hij denkt over Overhees en Soes-
terveen. Daar wonen veel meer mensen en daar zal
straks een vierstrooks-Koningsweg dwars doorheen
gaan. Waar moet Overhees zich dan op oriënteren?
Overhees kan zich alleen maar oriënteren op Soest.
Over die isolering wordt helemaal niet nagedacht.
Wat betreft „het karretje" van de Ossendamweg-Von-
dellaan het volgende. Ik heb pas sinds een week de
wetenschap - dit ook als antwoord aan de heer De
Wilde, die mij verwijt dat ik geen kans zie om binnen
een week een oplossing te vinden -, welke weten
schap ik heb verkregen uit de stukken die ik nu ein
delijk heb mogen inzien en waarover de commissie
ruimtelijke ordening al een jaar of een halfjaar heeft
kunnen discussiëren Jn besloten vergaderingen of weet
ik wat voor geheime bijeenkomsten
De heer OLDENBOOM: Ik vind dit geen wijze van
discussiëren!
De heer VISSER: Er zijn mij dingen verweten en
daarop wil ik nu ingaan.
De VOORZITTER: Ik ben erg nieuwsgierig - ik denk
dat anderen die nieuwsgierigheid delen - met betrek
king tot het antwoord op de vraag met welke stukken
de commissie ruimtelijke ordening al een halfjaar in
het geheim aan het stoeien is. U mag ze zelfs met na
me noemen. Ik zou dat erg graag willen weten.
De heer VISSER: Bijvoorbeeld de hele briefwisseling
met de Nederlandse Spoorwegen. Daaruit blijkt dat
de Ossendamweg een weg naar het Centrum blijft, met
alle aanvoer naar dat Centrum. In de briefwisseling
staat dat het openbaar vervoer over die Ossendamweg
blijft gaan. Hetzelfde geldt voor het langzame verkeer.
Daar wordt niets afgesloten. De Ossendamweg blijft
dus een normale verbindingsweg.
De VOORZITTER: Ik heb nooit betwijfeld dat u le
zen hebt geleerd. Ik begin er nu echter bijna aan te
twijfelen. De briefwisseling met de Spoorwegen is bo
vendien echt niet geheim. Wanneer dat nodig is wordt
die ter inzage gelegd en bediscussieerd. Het is natuur
lijk niet zo, dat alle bij het gemeentebestuur inko
mende brieven direct ter inzage worden gelegd. Dan
zouden wij niet meer kunnen werken. Ik constateer
dat u hetgeen u nu zegt, niet gehaald kunt hebben
uit de briefwisseling met de Nederlandse Spoorwegen.
De heer VISSER: Dat spijt mij zeer. Ik zou niet we
ten waar ik het anders vandaan gehaald zou moeten
hebben.
De VOORZITTER: Dat spijt mij dan ook.
De heer VISSER: Een ander punt betreft de in een
brief van een der artikel-8-instanties aangeroerde
kwestie van de uitdroging. Als waar is wat in die brief
wordt gezegd - nl. dat de voorgestelde ingreep funest
is voor de gehele Eng, wat de uitdroging betreft -, dan
groeit er straks niets op de taluds, ondanks alle
mooie verhalen die de heer Van Poppelen daarover
heeft verteld. Een dergelijke zaak moet uitgezocht
worden. Over de vraag of dat punt onderzocht is, heb
ik in de commissie ruimtelijke ordening nog nooit
iemand gehoord.
De heer VAN POPPELEN: Ik wil de heer Visser gaar
ne rondleiden langs plaatsen in Soest waar zandafgra-
vingen hebben plaats gevonden. Dan kan hij met eigen
ogen zien, dat daar prachtige houtopstanden groeien.
De heer VISSER: Ik ben helemaal overtuigd! Maar
dat is natuurlijk niet waar.
Mevrouw de voorzitter! Ik heb niet gezegd dat het Ver
lengde Driftje een racebaan wordt. Ik heb gezegd dat
het een vrij drukke aftakking van de Centrumweg
wordt, voor verkeer in de richting van Soesterberg.
Wanneer de heer Van Poppelen stelt dat in een woon
wijk geen doorgaand verkeer thuishoort, wijs ik hem
erop dat genoemde aftakking een vrij drukke autoweg
wordt, die mensen zullen moeten oversteken en waar
mensen in de buurt wonen. Die mensen zullen daar
behoorlijk last van ondervinden. Daardoor wordt het
gehele probleem van de Ossendamweg alleen maar
verplaatst. Op mijn opmerking terzake heb ik geen
duidelijk antwoord gehad.
In mijn betoog in eerste instantie heb ik overigens
een heleboel dingen naar voren gebracht waarop het
college niet is ingegaan. Daardoor dwingt u ons ge
woon al die punten in tientallen bezwaarschriften
opnieuw naar voren te brengen, teneinde u te dwin
gen erop te reageren. Ik wijs op het feit dat de heren
Van der Dussen en Wentink elkaar gewoon tegenspre
ken met betrekking tot de Centrumweg. De één zegt:
Daarop mag het verkeer geen strobreed in de weg
308