Gevraagd is of onze motie een politieke motie is. Dat
vind ik eigenlijk een overbodige vraag. Wij zitten hier
als vertegenwoordigers van politieke partijen. Natuur
lijk zijn de vraagstukken waarmede wij hier te maken
hebben, vraagstukken met betrekking tot politieke
uitgangspunten. Ons politiek uitgangspunt is dat het
tijdstip is aangebroken waarop niet het verkeer de
planologie en het bepalen van de verkeersstructuur zo
danig moet beheersen, dat wij in onbeheerste mate
wegen gaan aanleggen Met betrekking tot het onder
havige vraagstuk zijn wij van oordeel, dat wij door te
kiezen voor één rijbaan (met twee rijstroken) een
goed evenwicht hebben gevonden tussen hetgeen het
verkeer vordert en hetgeen het landschap gedoogt. En
dat is een politieke stellingname
De heer LANGE: Dat is bekend.
De VOORZITTER: Dames en heren! De heer De Wil
de heeft thans de motie toegelicht. Ik vind dat de drie
andere fracties nu het recht hebben op het geven van
nog een heel korte reactie daarop.
De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! Hetgeen de
heer De Wilde thans naar voren brengt, was uit de
voorgaande discussie reeds bekend. Mijn conclusie is:
de heer De Wilde dient een motie in, waarvan hij van
tevoren weet dat ze verworpen wordt.
De heer DE WILDE: Dat heeft uw partij in de Kamer
zo vaak gedaan, en dat is ook heel logisch. Overigens:
het gaat om een standpunt van mijn fractie.
De heer VAN POPPELEN: Ik heb het standpunt van
onze fractie reeds weergegeven, mevrouw de voorzit
ter.
De motie van de heer De Wilde c.s, wordt daarop in
stemming gebracht en verworpen met 17 tegen 5
stemmen.
Tegen stemmen de leden: Menne, Plomp, Van Log-
tenstein, Verheus, Stam, Ebbers, Oldenboom, Stori-
mans, Hoekstr a, mevrouw Greefhorst-Van Overdam,
Hilhorst, Lange, Van Aalst, Van Poppelen, Blaauw,
mevrouw Alting-Ambrosius en mevrouw Korthuis-
Elion.
Voor stemmen de leden: Goote, mevrouw Van Gel-
der-Cornelissen, De Wilde, mevrouw Van Stiphout-
Croonenberg en Van den Brakel.
Tijdens deze stemming was de heer Visser niet ter ver
gadering aanwezig.
Het voorstel wordt daarop zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen.
Daarbij wordt op verzoek van de heer Van den Bra
kel, mevrouw Van Gelder-Cornelissen, de heer Goote,
mevrouw Van Stiphout-Croonenberg en de heer De
Wilde aangetekend, dat zij geacht wensen te worden
te hebben tegengestemd.
Tijdens het nemen van deze beslissing was de heer
Visser niet ter vergadering aanwezig.
202 Voorstel tot het garanderen van rente en aflossing
van door de Stichting Franciscaanse Bejaardenzorg,
Verpleging, Verzorging en Opleiding ten behoeve
van het project Mariënburg te sluiten geldleningen.
Mevrouw ALTING-AMBROSIUS: Mevrouw de voor
zitter! Betreft het bedrag van f 4,6 miljoen alleen het
verzorgingstehuis plus een blok woningen (zoals in
het voorstel staat) of betreft het (zoals de brief van
de stichting aan de gemeente suggereert) het verzor
gingstehuis en het ontmoetingscentrum?
Bij de drie andere bejaardentehuizen in Soest bemerkt
men, dat bejaarden die al jaren wachten op een plaats
in een van deze tehuizen en die nu aan de beurt zijn,
hun beurt voorbij laten gaan. De betrokkenen hebben
nl het idee dat wanneer het nieuwe Mariënburg -
waar ongeveer zeventig bejaarden geplaatst kunnen
worden - gereed is, zij daar onderdak kunnen vinden.
De stichting die Mariënburg opricht, heeft echter een
landelijke functie. Het tehuis zal dus niet in principe
voor Soester bejaarden bestemd zijn, Wel is er de ver
plichting een deel van het tehuis vrij te houden voor
Soester ingezetenen. Wij zijn echter bang dat straks
vele bejaarden in Soest teleurgesteld zullen worden.
Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! Het
voorstel betreft het garanderen van rente en aflossing
van een geldlening van f. 4,6 miljoen en van een geld
lening van f. 1,2 miljoen. Het gaat daarbij om twee
dingen.
Mevrouw ALTING-AMBROSIUS: Maar ik wil graag
weten welke die precies zijn
Wethouder EBBERS: Het gaat om de totale stich-
tingskosten.
Mevrouw ALTING-AMBROSIUS: Ik dacht dat het
alleen om het verzorgingstehuis ging. In dat geval
vind ik het bedrag verschrikkelijk hoog. In een brief
van de betrokken stichting aan de gemeente wordt
gesproken van het stichten van het verzorgingstehuis
en het ontmoetingscentrum voor het onderhavige
bedrag.
Wethouder EBBERS: U hebt gelijk. In het voorstel
staat nl: „Te zijner tijd zullen nog leningen gesloten
moeten worden voor de complexen bejaardenwonin
gen en eventueel voor de ontmoetingsruimte".
Mevrouw ALTING-AMBROSIUS: Dan is het wel een
verschrikkelijk hoog bedrag.
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN
BERG: Mevrouw de voorzitter! Het verzorgingste
huis heeft inderdaad - net als de bejaardenwoningen -
een landelijke functie, Het college verwacht met be
trekking tot het verzorgingstehuis niet te veel pro
blemen. Daarbij krijgt men nl. dezelfde situatie als
die welke men nu kent: een landelijke opvangmoge-
lijkheid; in overleg met de indicatiecommissie is
plaatsing van Soester ingezetenen mogelijk, Daarme
de hebben wij nooit problemen gehad. Hoogstens
deden zich problemen voor als het tehuis vol was.
Met betrekking tot de bejaardenwoningen heeft de
stichting de toezegging gedaan dat de gegadigden
voor 50% van de woningen door het college mogen
worden aangewezen
Mevrouw ALTING-AMBROSIUS: Mevrouw de
voorzitter! Ik maakte mijn opmerking met name in
verband met het feit dat het de drie bestaande be
jaardentehuizen bekend is dat er op het ogenblik veel
bejaarden zijn die daarin niet geplaatst willen worden
omdat zij zeggen: Wij wachten op het nieuwe Mariën
burg. Ik vrees nu dat vele bejaarden teleurgesteld zul
len zijn als het huis eenmaal klaar is.
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN
BERG: Wij zullen met de andere instellingen in over
leg treden om na te gaan hoe een en ander precies in
elkaar zit.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen,
203 Voorstel tot vaststelling van een „Subsidieverordening
amateur-kunstbeoefening".