heeft dat de firma Lindner deze zaak tegenhoudt, moet ik zeggen: Er valt hier niets meer tegen te hou den, want hier wordt bovenop gezeten. Met de heer Goote ben ik het volkomen eens wanneer hij het een misbruik van bevoegdheden vindt om de verlenging van de ontheffing Zoneverordening Hinder wet opnieuw aan te houden. In de raadsvergadering van maart heeft de heer De Wilde gezegd: Laten wij de zaak even aanhouden om na te gaan welke voor waarden wij in een hinderwetvergunning voor het be drijf aan de Dorresteinweg zouden moeten opnemen. Welnu: dat is op het ogenblik volkomen bekend. Het bedrijfje aan de Dorresteinweg veroorzaakt geen enke le hinder. Er zijn een paar bezwaren gemaakt. Die zullen worden meegenomen bij het stellen van de voorwaarden die in de vergunning worden opgeno men. De door de heer Blaauw bedoelde brief hebben wij niet gehad. Uit hetgeen ik hiervoor heb gezegd, blijkt echter wel dat aan de gehele zaak bijzonder veel aan dacht wordt besteed. Het gaat thans uitsluitend om het verlenen van een ontheffing Zoneverordening Hinderwet. In de com missie ruimtelijke ordening is gevraagd om enige na dere informatie over het hoofdbedrijf. Ik meen dat de raad door de terzake uitgebrachte notitie en door het nu door mij gegeven antwoord volledig op de hoogte is van de stand van zaken op dit moment. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Zolang niet is voldaan aan de voorwaarden waarop de heer Hoek stra doelt, vind ik dat wij het verlenen van de vergun ning nog maar even moeten aanhouden. De heer OLDENBOOM: Mevrouw de voorzitter! Blijkens de woorden van de wethouder is het college ervan overtuigd, dat zeer snel resultaten met betrek king tot het tegengaan van de stankoverlast zullen worden geboekt. Dit houdt in dat er geen enkele twij fel mogelijk is over het feit, dat volgende maand de stank tot het verleden zal behoren. Op dat moment kunnen wij zonder meer ook het onderhavige voorstel aanvaarden. Ik stel daarom voor het voorstel aan te houden tot de volgende maand. De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Wij hand haven ons standpunt, dat de kwestie van het verlenen van de ontheffing Zoneverordening Hinderwet los moet worden gezien van de hinderwetaanvraag. Wij gaan derhalve akkoord met het voorstel van het colle ge- Kunt u een termijn noemen waarbinnen naar uw oor deel over de hinderwetaanvraag met betrekking tot het perceel Koningsweg 20 een beslissing zal worden genomen en weet u welke voorwaarden aan het be drijf moeten worden gesteld De wethouder heeft gesproken over middelvoorwaar- den, waarbij wordt aangegeven welke middelen het bedrijf moet hanteren om de stank weg te nemen. Is ook gedacht aan het stellen van doelvoorwaarden, waarbij het vinden van het middel aan het bedrijf zelf wordt overgelaten en waarbij de gemeente in termen van eenheden stank aangeeft hetgeen toelaatbaar is? De heer BLAAUW: Mevrouw de voorzitter! Wij zijn bijzonder blij met de door de wethouder gegeven ant woorden. Het verheugt ons dat hij zo nauw bij de zaak betrokken blijft. Wij zijn dan ook bereid ons te conformeren aan het standpunt van het college. Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! De 318 heer Oldenboom zegt: Kom de volgende maand met het voorstel terug; dan ruiken wij even en kunnen wij zien of wij „ja" zeggen. En de heer Goote vraagt: Kunt u een termijn noemen? Dat is bijzonder moei lijk. T.N.O.-Apeldoorn werkt voor dit soort zaken met een bus met jeugdige personen, de zogenaamde snuffelmensen. Die zijn niet zo maar beschikbaar. Het is niet eenvoudig die mensen hier onmiddellijk inge schakeld te krijgen. Ik kan dan ook moeilijk een ter mijn noemen. Verder heeft de heer Goote gezegd: Stel voorwaarden met betrekking tot de toelaatbare hoeveelheid stank. Met betrekking tot stank bestaan echter geen wette lijke voorschriften. Dit in tegenstelling tot geluid, waarbij men met decibellen enz. kan werken. Met betrekking tot stank bestaat een apparatuur die niet zo nauwkeurig is. Daarom werkt men daarbij met personen. Ik hoop echter dat voordat de hinderwet vergunning moet worden afgegeven, een afdoende op lossing is gevonden via de filters. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik zou nog even willen herhalen, dat wij dit voorstel in maart hebben aangehouden, omdat de raad toen heeft besloten eerst de hinderwetprocedure voor het thans aan de orde zijnde perceel in werking te stellen. Dat is gebeurd. Er zijn enkele bezwaren ingekomen. Wij menen dat door het stellen van voorwaarden in de hinderwetver gunning daaraan tegemoet gekomen kan worden. Je kunt inderdaad misschien van een oneigenlijk gebruik van bevoegdheden spreken, wanneer je de hinder ten gevolge van een vestiging op een ander perceel in ver band gaat brengen met de onderhavige aangelegen heid. De heer OLDENBOOM: Mevrouw de voorzitter! Ik handhaaf mijn ordevoorstel om de beslissing een maand aan te houden. De wethouder heeft gezegd dat er hard aan de kwestie van de stankoverlast wordt ge werkt en dat een en ander binnen afzienbare tijd voor elkaar zal zijn. Een maand uitstel kan derhalve geen enkel bezwaar opleveren. De VOORZITTER: Ik geloof dat je moet proberen van bepaalde zaken ook een keer af te komen. De heer OLDENBOOM: Van de stank, ja! Wethouder HOEKSTRA: Het ordevoorstel van de heer Oldenboom snijdt geen hout. Ik hoop dat de stank inderdaad over een maand tot het verleden be hoort. Uit mijn zoeven gesproken woorden blijkt ech ter, dat dit waarschijnlijk niet het geval zal zijn. Er wordt op het ogenblik druk geëxperimenteerd. Over een maand zijn wij echter misschien nog net zo ver als nu. De heer OLDENBOOM: Maak er dan twee maanden van. Wethouder HOEKSTRA: Zo blijf je aan de gang. De heer OLDENBOOM: Met de stank blijven we aan de gang: zeven jaar stank! Gehoord de woorden van de wethouder, doe ik het nadere voorstel van orde om het collegevoorstel twee maanden aan te houden. De voorzitter geeft gelegenheid tot stemverklaring. De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! De heer Oldenboom neemt herhaalde malen het woord „stank" in de mond. Ik wil geen enkel misverstand laten bestaan over het feit dat wij net zulke grote voorstanders van bestrijding van die stank zijn als de fractie van het C.D.A.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 381