In het kader van opmerkingen over de inrichting van
het gemeentebestuur past een woord van erkentelijk
heid ervoor dat burgemeester en wethouders bereid
zijn, een nota op te stellen over de vertegenwoordi
ging van de gemeente in diverse instellingen door wet
houders c.q. raadsleden Is iets te zeggen omtrent de
datum van verschijning van deze nota?
Nu wij de laatste begrotingsbehandeling in deze raads
periode meemaken, lijkt het van belang even om te
kijken én enige opmerkingen over het toekomstige be
leid te maken. In juni 1974, toen V.V.D., C.D.A. en
P. v.d, A. beraadslaagden over de collegevorming voor
de periode 1974/1978, is een aantal punten afgespro
ken onder meer op basis waarvan het nieuwe college,
dat zo mogeüjk een afspiegeling van de raad zou zijn,
zou opereren. Aan die zeven toen afgesproken punten
nu aandacht gevend, moet ik zeggen dat uitvoering
is gegeven aan het tweede punt, nl. herziening van het
bestemmingsplan Soestereng/Weg over de Eng. Aan
het derde punt, het samenstellen van een investerings
nota, is gedeeltelijk uitvoering gegeven, nl. in het ka
der van het ontwikkelingsplan, echter niet voor zover
het een vierjarig investeringsplan, telken jare bij de ge
wone begroting over te leggen, betreft.
Het eerste punt is jammer genoeg mislukt. Soest is
niet toegekomen aan een samenwerkingsschool voor
HAVO/VWO. Ook aan het vierde punt had mogelijk
meer aandacht moeten worden geschonken Dat punt
spreekt uit dat studie zal worden gemaakt van de or
ganisatie van gemeentebedrijven en gemeentestichtin
gen, waardoor verantwoordelijkheden duidelijker wor
den bepaald en een daarbij behorend systeem van
budgetbewaking wordt ontwikkeld.
Het vijfde punt is in belangrijke mate richtsnoer van
beleid geweest. Aan de bouw van eengezinswoningen
op de voet van woningwet en premiebouw, in het bij
zonder ook ten behoeve van lager gesalarieerden, is
aandacht gegeven. Zo is, mede op ons verzoek, ge
werkt aan de bouw van woningen in de zogenaamde
beschutte sfeer. Ook de doorstroming is gestimuleerd.
Het zesde punt van het programma dat de vrije school
keuze bij het openbaa' onderwijs voorstond, is intus
sen gerealiseerd
De beperking van de groei waar het zevende punt om
vroeg, is in hoofdzaak richtsnoer van beleid geweest.
Ik kom vervolgens tot enkele opmerkingen over de
toekomst. Moeten toekomstige nieuwe leden van ge
meenteraad en wijkraad niet beter ingewerkt worden
dan met de huidige groep is gebeurd? Informatie, bij
voorbeeld over de organisatie van het gemeentelijk
apparaat, kennismaking met ambtenaren, iets over
het reglement van orde van de raad, stand van zaken
van een aantal lopende ontwikkelingen, kortom: een
oriëntatie- en introductieprogfamma.
Wij zijn voorstanders van een programcollege dat zo
veel mogelijk een afspiegeling van de raad vormt. Wan
neer over een aantal maanden de raadsverkiezingen
zijn geweest, zullen de besprekingen over de vorming
van een nieuw college van burgemeester en wethou
ders beginnen. Hopelijk wordt dan opnieuw eerst ge
tracht tot een programma te komen dat de voornaam
ste lijnen van het te voeren beleid bevat. Een iets uit
gebreider programma, wat ons betreft, dan dat van
1974. Waar dan ook wel aandacht aan moet worden
gegeven is dat de voorzitter van de raad en het colle
ge bij die programbespreking betrokken wordt.
Na de collegevorming komt de portefeuilleverdeling.
Heeft het huidige college gedachten over een opti
male taakverdeling over vijf collegeleden, welke porte
feuilletoewijzing aansluit bij de Soester gemeentelijke
organisatie
De aangeboden begroting vertoont een gunstig beeld.
De stijging 1977 ten opzichte van 1976 bedroeg
16,85%, die van 1978 ten opzichte van 1977 vertoont
een stijging van 13,21%. Dit heeft te maken, zo ne
men wij aan, met de afnemende inflatie. Een geringe
re loonkosten- en prijsstijging heeft wellicht ook deze
geringere stijging tot effect gehad. Hoe is het echter
mogelijk dat, terwijl de macro-economische verkennin
gen voor 1978 een loonkostenstijging van 71/2% en
een prijsstijging van 6% aangeven, de gemeentebegro
ting toch met 13,21% stijgt?
Dat ondanks aanzienlijke meevallers het aanvankelijke
tekort f. 595.000,- bedroeg, komt in hoofdzaak door
de lasten voortvloeiend uit het investeringsplan, be
nevens een aantal posten die in de stukken worden
genoemd. Als men ziet dat de algemene uitkeringen
f. 3,2 miljoen hoger zijn dan in 1977, terwijl de on-
derwijsuitkeringen aanzienlijk zijn verbeterd, is het
toch de vraag of het onder die omstandigheden per
se nodig is geweest om aanvankelijk een tekort te
hebben. De vraag is dus of de uitgaven in voldoende
mate worden beheerst.
Natuurlijk behoeven wij ons over dit tekort niet al te
druk te maken. Een bedrag van f, 280.000,- wordt
uit de saldireserve genomen en de rest van het tekort
wordt door belastingverhogingen tot een laag peil
gedekt. Zet de trend uit het verleden zich voort,
waarbij telken jare de rekening een aanzienlijk gunsti
ger beeld vertoont dan de begroting, dan zal ook de
rekening over 1978 te zijner tijd een aanzienlijk
overschot vertonen. De vraag is echter of het onder
die omstandigheden nog wel gerechtvaardigd is om
de belastingen te verhogen. Weliswaar vindt een zeer
gematigde verhoging plaats. Het feit dat wij bij het
ontwikkelingsplan een belastingdruktoename van 5%
per jaar hebben aanvaard, begrijp ik aldus dat, als het
werkelijk nodig is de belastingen met dat percentage
te verhogen, wij geen bezwaar hebben om dat te doen.
De noodzaak ervan moet echter wel beslist aange
toond zijn; de noodzaak moet ook voorop staan
In het verband van de beheersing van kosten achten
wij het antwoord op vraag 2.14 bepaald teleurstellend.
Er bestaat bij ons grote behoefte aan gegevens op ba
sis waarvan wij een duidelijker inzicht kunnen krijgen
in de uitgavensector, in het bijzonder in de gesubsi
dieerde sector.
Mevrouw de voorzitter! Reeds bij de eerste begro
tingsbehandeling in de raad van deze samenstelling
heeft onze fractie haar uitgangspunten van beleid uit
een gezet. Ook op gemeentelijk niveau, zo stelden wij
toen, staat in ons streven centraal het verwerkelijken
van sociale gelijkheid door aan de zorg van achter
gestelde groepen bijzondere voorrang te geven Daar
naast willen wij in het bijzonder aandacht vragen
voor het herstel en de instandhouding van een gezond
leefmilieu en voor een bestuursvorm die de burgers
tot actieve deelname uitnodigt. Door die uitgangspun
ten geleid zullen wij ook in de nabije toekomst ons
werk in deze raad verrichten.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Bij ons op
Soest hebben wij drie beleidsterreinen waar de pro
gressieve elementen in deze gemeente de meeste
moeite mee hebben: ruimtelijke ordening, voorlich-