plaats vinden. Het college van Baarn heeft ook iets ge
probeerd, maar de raad heeft het desbetreffende voorstel
niet aanvaard. Ook in Noord-Holland is men bezig. Het
is onze bedoeling om de hele zaak bij elkaar te garen en
om er dan over te praten, want de nota van Gelderland
is niet het alleen zaligmakende. Er zijn meer mogelijkhe
den. Na het verzamelen van alle gegevens kan de materie
worden besproken in de commissie ruimtelijke ordening.
Daarna zullen wij kunnen bekijken of het mogelijk is een
heel andere weg te vinden. Overal in het land worden op
het ogenblik pogingen gedaan, maar de juridische haal
baarheid schijnt niet eenvoudig te zijn. Daarmede zal re
kening moeten worden gehouden.
Het inventariseren van plekjes waar nog kan worden ge
bouwd is een zaak die ook het college aanspreekt. In
Soest-Midden heb ik bepaalde huizen bekeken; ik heb
ontdekt dat er op sommige plekken - zonder dat iets
kwaads wordt veroorzaakt - bouwmogelijkheden zijn.
Het inventariseren zal een heidens werk zijn, want het
zal grondig moeten gebeuren. Bij ieder huis zal goed moe
ten worden bekeken wat er staat en wat er eventueel weg
kan. Aan het bebouwen van de open plekken zullen en
kunnen wij meer aandacht schenken.
De heer Van Poppelen zij erop gewezen dat er in Eem-
land op het ogenblik een verkeers- en vervoersonderzoek
gaande is. Het ligt in de bedoeling om in de eerstvolgen
de orgaanvergadering nadere mededelingen te doen over
de verschillende onderzoekingen die gaande zijn, opdat
ook de orgaanleden weer helemaal bij zijn.
Ik weet heel weinig van alternatief 7, want ik weet niet
meer dan ik in januari jl. heb gezegd. Wij dienen er ern
stig rekening mede te houden, dat Overhees 3 en 4 bin
nen de stedelijke vlek komen te liggen. Dat geldt voor
nog een paar dingen. Ik geloof dat het erg nuttig is ge
weest, dat wij een raamstructuur hebben. In Utrecht is
men mijns inziens echt bereid om met de visie van Soest
- neergelegd in die raamstructuur - rekening te houden.
Ik heb van de week nog getracht om uit te vinden of al
ternatief 7 reeds is verschenen, maar de commissie ruim
telijke ordening van de staten had het stuk ook nog niet
in huis. Ik heb het dan ook nog niet kunnen krijgen.
De heer Van Poppelen zou het op prijs hebben gesteld
wanneer wij waren betrokken bij het overleg over Groei-
stad-Amersfoort. Het dagelijks bestuur van het Samen
werkingsorgaan Eemland heeft daarvan reeds iets gezegd.
Ik meen dat het nu niet meer nodig is om te vragen of
wij er ook iets van mogen weten, want heel binnenkort
zal het college van burgemeester en wethouders van
Amersfoort de raad van Amersfoort een nota zenden
waarin alles uit de doeken wordt gedaan. Ik meen dan
ook dat wij nu nog wel even kunnen wachten. In een ge
sprek met gedeputeerde staten heeft het dagelijks bestuur
van het samenwerkingsorgaan van zijn verontwaardiging
doen blijken. Gedeputeerde staten hebben gezegd dat de
minister uitnodigt.
Gebleken is dat de raad het eens is met de zienswijze van
het college terzake de structuurstudie en met de wijzi
gingen die wij in ons voorstel hebben gereleveerd. Zoals
reeds afgesproken zal het concept-antwoord aan het da
gelijks bestuur van het Samenwerkingsorgaan Eemland
nog even worden besproken in de commissie ruimtelij
ke ordening.
De heer DE WILDE: Een lid van provinciale staten heeft
mij verteld, dat alternatief 7 een samenstelling is van de
alternatieven 2 en 5, met de nadruk op natuur en land
schap. Ik neem aan, dat dit nieuwe alternatief binnenkort
wel voor de dag zal komen.
De VOORZITTER: Maar bij 2 en 5 lag naar ik meen de
nadruk op landbouw.
De heer DE WILDE: Ja. Er is een groei van inwoners en
van woningen. Ik geef door wat mij is gezegd, maar eer
lijk gezegd zegt dat mij ook nog niet voldoende. Wij
moeten maar afwachten.
De VOORZITTER: De migratie die men bij de alterna
tieven 4, 5 en 6 had gedacht van 40.000 zal worden te
ruggebracht tot 20.000. Een en ander is mij ook nog
niet helder. De gemeentebesturen mochten op een gege
ven ogenblik nog een uurtje komen praten. Daarvan
hebben wij een dankbaar gebruik gemaakt. Wij hebben
daarbij onze raamstructuur overhandigd. Wij hebben ge
vraagd daarmede rekening te houden.
De heer VISSER: En die brief naar de werkgroep leef
milieu Soest?
De VOORZITTER: Die maken wij.
De heer VISSER: En het concept komt eerst in de raad?
De VOORZITTER: Dat lijkt mij een uitstekend idee.
De heer VISSER: Oké.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
32 Voorstel tot het nemen van een beslissing op een door
de heer A.C. van Ee ingesteld beroep tegen de weigering
van een bouwvergunning.
De VOORZITTER: Dames en heren! Het college kan de
visie van de commissie voor de beroepschriften niet zo
erg goed onderschrijven. De commissie meent dat een
bouwvergunning moet worden verleend, omdat zij „niet
een uitdrukkelijk verbod voor het bouwen van bouw
werken op die plaats heeft kunnen afleiden". In punt 6
van artikel 3 van de voorschriften bij het bestemmings
plan staat onder meer, dat „andere bij een eengezinshuis
en winkelhuis behorende bouwwerken zoals terrassen,
pergola's en muren mogen worden gebouwd". Het colle
ge vindt dat een hooiberg geen bouwwerk is dat bij een
eengezinshuis of een winkelhuis hoort.
De heer DE WILDE: Mag ik over de procedure een vraag
stellen?
De VOORZITTER: Ja.
De heer DE WILDE: Wij hebben deze situatie al eerder
gehad.
De VOORZITTER: Inderdaad.
De heer DE WILDE: Toen is de commissie met uw op
merking geconfronteerd en daarop is de commissie ge
vraagd of zij al dan niet bij haar mening bleef. Kan deze
werkwijze opnieuw worden gevolgd? Nu worden wij on
verhoeds met deze zaak geconfronteerd.
De VOORZITTER: Dat vind ik ook.
De heer DE WILDE: U zult best gelijk hebben; ik heb
mij ook een beetje verbaasd over het hele verhaal over
de hooiberg die geen bouwwerk zou zijn etc.
De heer MENNE: Het is wel een bouwwerk.
De VOORZITTER: Wel een bouwwerk,.maar geen bij
gebouw.
De heer DE WILDE: Ik durf niets meer te zeggen, want
het is nu juist mijn bedoeling om geen debat te ontkete
nen. Het lijkt mij het beste om uw opmerking in handen
te stellen van de commissie, waardoor wij nog even de
tijd krijgen om over deze zaak na te denken. Is dat niet
verstandiger?
De VOORZITTER: Dat lijkt mij een goede zaak. Die
hooiberg staat er toch al en die kan er ook nog wel wat
langer blijven staan. Wij moeten echter wel een verda-
39