overwegende, dat de gemeente Soest, door deel te ne
men in het Woonwagenschap, zich verbond een woon
wagenkamp voor 25 woonwagens in te richten;
dat om verschillende redenen de aanwijzing van een
terrein voor een dergelijk kamp is uitgesteld;
overwegende verder, dat elk uitstel ten nadele van de
woonwagenbewoners is;
spreekt zich uit;
vóór de afloop van een termijn van drie maanden na
heden voor dit doel een terrein aan te wijzen, dat vol
doet aan de door de Minister van Cultuur, Recreatie
en Maatschappelijk Werk gestelde eisen
en gaat over tot de orde van de dag.
Soest, 9 december 1977".
De motie is mede-ondertekend door mevrouw Greef-
horst.
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN-
BERG: Mevrouw de voorzitter! Mevrouw Van Gelder
heeft gevraagd of het college al ideeën heeft over de
voortgang van de inspraak na de eerste ronde. Zij heeft
zelf al erop gewezen dat het moeilijk is om te zien waar
recies de problemen liggen als groepen nog maar en-
ele keren - en in. sommige gevallen nog maar één keer
- bij elkaar zijn geweest. Wij hebben bij dit project een
zeer goede begeleiding van de kant van de P.U.S.W,
Regelmatig is er contact tussen deze stichting en de
ambtelijke secretarissen om na te gaan waar precies
knelpunten zitten en waaraan in een bepaalde groep
extra aandacht moet worden geschonken. Ik meen dat
wij dit nog enkele maanden moeten aanzien, alvorens
definitiefte kunnen zeggen of de inspraakprocedure
goed verloopt, dan wel of er toch kinken in de kabel
zijn gekomen. Ik neem aan dat wij hierop nader kun
nen terugkomen in de vergadering van de raadscommis
sie in februari of maart a.s.
Over het vervolg van de inspraak zijn binnen de afde
ling en door de desbetreffende wethouder wel enkele
ideeën ontwikkeld die echter nog niet in het college
zijn doorgesproken. Het ligt wel in de bedoeling van
het college om de bijgewerkte inspraaknota zodanig te
concipiëren dat die geldt voor algemene inspraakpro
cedures, dus niet alleen voor inspraakprocedures op
het vlak van de ruimtelijke ordening,
Vervolgens heeft mevrouw Van Gelder zich afgevraagd
of bij het sociaal-cultureel werker soverleg niet ook de
huisartsen moeten worden betrokken, Dat zou op zich
zelf natuurlijk een optimale werkwijze zijn, ware het
niet dat de sociaal-cultureel werkenden vaak op een
middag van bijvoorbeeld half twee tot vijf uur bij el
kaar zitten en het lijkt mij moeilijk dat een huisarts aan
zo'n hele werkmiddag deelneemt, zonder zijn patiën
ten te kort te doen. Daar staat overigens tegenover dat
in de commissie gezondheidszorg wel alle disciplines
vertegenwoordigd zijn en dat daarin ook regelmatig
wordt gesproken, zoals uit de verslagen valt op te ma
ken, over de voortgang in het sociaal-cultureel wer-
kersoverleg en de problemen die zich daarbij voordoen.
Het college wil zeker een poging wagen om één of twee
huisartsen bij dit overleg te betrekken, maarik heb er
weinig verwachtingen van.
De hulpverlening in de weekeinden vindt plaats in die
gevallen die beslist niet kunnen wachten tot de maan
dagmorgen. Degenen die met deze noodgevallen in
aanraking komen, zijn in het algemeen de politie
ambtenaren of de huisartsen. Zij moeten gedurende de
weekeinden doorverwijzen. Wij hebben de indruk dat
dit een goede manier van doorverwijzen is, hoewel wij
er natuurlijk geen enkel bezwaar tegen hebben om re
gelmatig in Op't Hoogt te publiceren dat die mogelijk
heid voor hulpverlening in het weekeind er is.
Van verschillende kanten is gewezen op de problemen
die zich voordoen bij het aantal toegewezen formatie
uren aan de stichtingen voor maatschappelijke dienst
verlening. Verleden jaar speelde dat probleem ook al.
Praktisch alle instellingen in Nederland klagen over
een tekort aan formatie-uren. Daar zijn deze week nog
bijgekomen het Nederlands Huisartseninstituut en het
Nationaal Centrum voor Kruiswerk die een beroep heb
ben gedaan op de ministers van cultuur, recreatie en
maatschappelijk werk en van volksgezondheid om
meer mogelijkheden te bieden in de gezinsverzorging.
Men is bang voor belemmeringen die zullen ontstaan
voor de voorgestane versterking van de eerstelijns
hulpverlening.
Nu zitten er twee kanten aan het voorlopig vastleg
gen van het aantal formatie-uren en de stop van de ge
weldige groei die zich de laatste jaren op dit vlak heeft
voorgedaan Enerzijds gingen de gezinsverzorging en
de bejaardenverzorging te veel geld kosten; daar be
hoeven wij geen doekjes om te winden. Anderzijds
acht het ministerie het ook wel eens tijd worden dat
er in de maatschappelijke dienstverlening wordt ge
komen tot een efficiënt beleid, met het afwegen van
prioriteiten. Ook in die sector, hoe warm het hart ook
is datje die sector toedraagt, moet natuurlijk zo zake
lijk mogelijk worden gewerkt. Daar staat weer tegen
over dat de wachtlijsten niet te lang mogen zijn en
dat op deze lijsten geen urgente gevallen mogen voor
komen.
Er zijn enkele gesprekken geweest met de stichting
maatschappelijke dienstverlening, waarbij ook is ge
sproken over prioriteiten en wachtlijsten. Het is voor
het college niet duidelijk hoe groot de wachtlijsten
zijn en waar precies de prioriteiten liggen, maar wij
zullen dit nogmaals aansnijden bij de stichting. Ik
moet overigens wel erop wijzen dat een gemeentebe
stuur op zichzelf niets te maken heeft met gezins
verzorging of bejaardenzorg; dat is helemaal een zaak
van het rijk. De gemeente subsidieert alleen in de
maatschappelijke dienstverlening. Dat er goed overleg
moet zijn, is duidelijk, maar wel waarschuw ik ertegen
om nu op emotionele gronden te stellen dat daar
waar wachtlijsten zijn, de gemeente dient in te sprin
gen. In zeer urgente gevallen, bijvoorbeeld in vakantie-
tijd, is de sociale dienst in het verleden steeds met
raad en daad bijgesprongen, maar als wij structureel
zouden gaan helpen door het aantal formatie-uren om
hoog te brengen, zouden wij zonder meer het beleid
van het ministerie doorkruisen, zodat dan toch éérst
overleg met het ministerie zou moeten worden gepleegd.
De heer MENNE: Zijn formatie-uren hetzelfde als
werkuren?
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN-
BERG: Inderdaad; mijn excuses voor het vakjargon,
maar daar wen je vanzelf aan!
Alle sprekers hebben op de kwestie van het woonwa
gencentrum gewezen. Daarover behoeft geen enkel
misverstand te bestaan voor zover het de mening van
het college betreft; wij hebben nl. een duidelijke wens
naar voren gebracht inzake de plaats van dit centrum.
De commissie ruimtelijke ordening kan zich daar echter
toch niet helemaal in vinden en stelt prijs op overleg
met de commissie voor maatschappelijk werk. Daarte
gen heeft het college uiteraard geen enkel bezwaar;
het college heeft op zichzelf nooit bezwaar tegen over-