den - om terzake van de oudheidkamer misschien te
zijner tijd in het nieuwe gemeentehuis een mogelijkheid
te zoeken.
Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Bij de be
handeling van de cultuurnota is toegezegd dat er een
notitie zou komen over cultuurbehoud. Ik kan mij
voorstellen dat alle gedachtenspinsels die op dit punt
nog komen, daarin verwerkt worden. Anders bekijken
wij de zaken afzonderlijk
De VOORZITTER: Daarin kan dit punt inderdaad
nader worden verwerkt.
Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Mevrouw
de voorzitter! Ik wil nog iets zeggen over volgnum
mer 08.7068, subsidie aan de stichting jongerencen
trum Soest. Uit de verslagen van het sociaal-cultureel
werkendenoverleg heb ik begrepen dat een tweede be
roepskracht door deze stichting is aangevraagd; hiervan
wordt ook melding gemaakt in de aanbiedingsbrief. Is
deze aanvraag inderdaad afgewezen? Of is het college
toch van plan binnenkort met een voorstel te komen?
Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter Het rijk
heeft de tweede beroepskracht afgewezen. Wij hebben
daaromtrent met de Molensoos nog geen contact ge
had. Zodra echter de Molensoos contact met ons op
neemt, zal deze zaak nader worden bekeken en kan
worden nagegaan of een oplossing misschien binnen de
gemeente kan worden gevonden,
Hoofdstuk VIII, Onderwijs, cultuur en recreatie wordt
zonder hoofdelijke stemming voorlopig vastgesteld.
Hoofdstuk VII, Eigendommen niet voor de openbare
dienst bestemd.
De heer HILHORST: Mevrouw de voorzitter! In de no
ta van aanbieding stelt het college dat als gevolg van
een besluit van de raad, waarbij het bosonder houd in
eigen beheer uitgevoerd dient te worden, het nodig is
dat een meewerkend bosbaas en twee bosarbeiders
worden benoemd. Hierbij willen wij nog enkele kant
tekeningen plaatsen. Wij menen dat wij nog niet heb
ben besloten om het onderhoud in eigen beheer te doen
uitvoeren. Wel is besloten om het beleid met betrek
king tot het beheer van het gemeentelijk bosbezit door
de gemeenteraad te laten aangeven en niet, zoals in
het verleden, door de Heidemaatschappij (zie hiertoe
het voorstel dat in de raadsvergadering van augustus
1976 is behandeld). In die vergadering is ook besloten
om een bosbaas/opzichter - die er inmiddels gekomen
is - aan te stellen om voldoende toezicht te hebben op
de werkzaamheden die in de bossen moeten worden
verricht. Over de uiteindelijke uitvoering van de
werkzaamheden zou in een later stadium nog een be
slissing worden genomen.
Welnu, onlangs hebben wij in een vergadering van de
boscommissie weer over deze materie gesproken. Hoe
wel mijn fractie zich altijd kritisch heeft opgesteld
als het om uitbreiding van het personeelsbestand ging,
vooral als het werk uit te besteden zou zijn, heb ik mij
in die vergadering toch ervoor uitgesproken om het
onderhoud gedeeltelijk te laten uitvoeren door eigen
personeel, omdat ik, alles in overweging nemende, er
van overtuigd ben dat dit toch een goede zaak is,
Bij een analyse van de werkzaamheden in de bossen
blijkt, dat het werk 7,000 tot 10.000 manuren per
jaar vraagt. De bosbaas plus twee medewerkers kun
nen ongeveer 4.000 manuren voor hun rekening ne
men, waarbij moet worden gedacht aan werkzaamhe
den welke bijna niet uit te besteden zijn en die elk
jaar weer terugkomen. Die kunnen beter, efficiënter
en goedkoper door eigen personeel worden verricht. Er
blijft dan nog een aanzienlijk aantal manuren over dat
naar onze mening uitbesteed dient te worden aan der
den, onderaannemers, houthandelaren, enz.
De algemene conclusie onzerzijds is dan ook dat wij
akkoord kunnen gaan met het voorstel van het colle
ge, waarbij buiten de reeds aangestelde bosbaas twee
bosarbeiders worden aangetrokken. Wij gaan ook ak
koord met de begroting voor het onderhoud van de
bossen, een begroting waarin, naar ik meen, nog wat
ruimte zit om bepaalde zaken van het komende meer
jarenplan te kunnen aanpakken of om te besteden als
extra steun in de prunusbestrijding.
Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Mevrouw
de voorzitter! Het komende jaar is nog geen veran
dering in het beleid ten aanzien van de bossen te ver
wachten; het wachten is op het beheersplan. Hoewel
een aantal zaken onzes inziens dringend moeten wor
den aangepakt en bekeken, bijvoorbeeld afsluiting
van wegen voor het gemotoriseerde verkeer - ook de
verharde wegen - parkeerplaatsen voor de openlucht
recreatie, aanleg van natuurpaden enz., achten wij het
toch beter om hiermee te wachten totdat het plan er
is, opdat alle zaken in totaal kunnen worden bekeken.
In gesprekken met Staatsbosbeheer is duidelijk gewor
den dat dit jaar reeds een aanzet voor het plan op ta
fel zou komen. Hoe is op dit moment de stand van za
ken?
Vervolgens kom ik tot het onderhoud van het gemeen
telijk bosbezit. Bij de vorige begrotingsbehandeling
hebben wij gepleit voor de totstandkoming van een
beheersplan en daarbij aangegeven welke procedure
ons het meest juist zou voorkomen. Pas wanneer de
doelstellingen op korte en lange termijn geformuleerd
zijn, dienen voor het onderhoud een aantal alterna
tieven te worden opgesteld en kan hierop een beslis
sing worden genomen. Hiervan uitgaande is in het af
gelopen jaar door de raad, na advies van de boscom
missie, ook alleen het besluit genomen om het beheer
in eigen hand te nemen en een bosbaas aan te stellen.
Groot was onze verbazing dat het college op een on
doorzichtige wijze met het voorstel kwam, het onder
houd in eigen hand te nemen. Hoewel wij ook voorde
len zien aan het in eigen onderhoud nemen van het
bosbezit, menen wij toch dat hiermee vooruit wordt
gelopen op de gang van zaken. Wij hadden deze be
slissing liever genomen in het kader van de behande
ling van het beheersplan, waarbij onzes inziens een
evenwichtige afweging van voor- en nadelen mogelijk
is. Hoewel bij ons dus nog wel enige aarzeling bestaat,
zullen wij ons toch niet verzetten tegen de voorgeno
men uitbreiding met twee medewerkers in de bossen.
Tenslotte spreek ik er graag mijn vreugde over uit dat
ook dit jaar weer een groep vrijwilligers werkt aan het
schonen van de heideveldjes.
De heer VAN LOGTENSTEIN: Mevrouw de voorzit
ter! Wij zien met optimisme de nieuwe aanpak van het
bosonderhoud en het bosbeheer tegemoet, in eigen be
heer. De efficiency kan daardoor groter worden, terwijl
ook integratie van werkzaamheden in het kader van de
plantsoenendienst kan plaatsvinden, hetgeen wij toe
juichen. De dit jaar aangelegde bosfletspaden beant
woorden aan hun doel, hoewel ze wel aan de smalle
kant zijn. Bij een verdere uitbreiding van de bosfiets-
paden die wij bepleiten, willen wij dan ook graag dat
het college aandacht besteedt aan het wat breder ma
ken van de paden.
383