Men moet hierbij wel bedenken dat het nog niet goed
mogelijk is om alleen over dit rapport te vergaderen.
Men moet dit rapport nl, in samenhang zien met de
andere deelrapporten. Uit de totale rapportage moet
een zekere behoefte naar voren komen, Het gaat hier
ook om een deelrapportage die wij als extra, op eigen
kosten, hebben laten opstellen, maar wel als onder
deel van het geheel. Zonder de gehele rapportage kun
nen dus nog geen conclusies aan dit deelrapport wor
den verbonden.
De heer Van den Brakel heeft in dit verband ook nog
even over de huisvesting van invaliden gesproken, In
Overhees II komen ook zes woningen voor minder-
validen met een speciale constructie, terwijl boven de
ze woningen zelfs iets kan worden gedaan voor de
huisvesting van één- en tweepersoonshuishoudens. Dat
is een eerste stap in deze richting; wij zullen er in de
toekomst, ook naar aanleiding van de rapportages,
veel meer aan moeten doen Daarnaast wordt nog aan
enkele zaken in die richting gedacht in het plan Albert
Cuyp, met name voor de bejaardenhuisvesting.
De VOORZITTER: De heer Van den Brakel heeft ook
nog gerefereerd aan een gesprek met een vereniging
van duivenhouders. Ik meen dat wethouder Plomp
daarbij betrokken is geweest en wellicht kan hij hier
over nog iets zeggen
Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! Kort ge
leden heb ik inderdaad een gesprek gehad met duiven-
houders en ik neem aan dat de heer Van den Brakel
hierop heeft gedoeld. In dat gesprek zijn toch wel eni
ge resultaten geboekt. Het probleem was vooral dat
men een aantal opbergmanden ergens had opgeslagen;
die moesten daar weg en dat gaf een probleem. Dat is
echter in het gesprek voorlopig opgelost.
De VOORZITTER: Ik begrijp dat de heer Hoekstra
nog iets kan zeggen over een ander gesprek.
Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! De
heer Plomp en ik hebben samen eens een gesprek ge
had met vertegenwoordigers van de vijf verenigingen
uit Soest en daarop zal de heet Van den Brakel hebben
gedoeld. Daarbij is gesproken over een aantal aanvra
gen die zouden komen. Van onze kant is toen toege
zegd dat wij deze aanvragen genadiglijk zouden bekij
ken, terwijl voorts is afgesproken dat, als de aanvraag
zou worden gedaan door een lid van één van die vere
nigingen, dat lid eerst voorlichting zou ontvangen van
de kant van die vereniging over de vraag wat wel en
niet mogelijk zou zijn, teneinde te voorkomen dat al
lerlei luchtkastelen worden gebouwd inzake duiven
hokken in buurten waar dat nu eenmaal niet zo ge
makkelijk mogelijk is, Zo'n veertien dagen geleden
heb ik nog van de heer Van den Brakel een tekening
gekregen met een bepaalde toelichting, maar die teke
ning is toch weer hier en daar strijdig met de ter plaat
se geldende voorschriften Wij zullen dat echter nog
nader bezien.
In het algemeen moet ik nog zeggen dat de zaken
meestal niet zo eenvoudig liggen, Wij begrijpen best
dat sommige mensen duiven willen houden, maar die
mensen hebben ook altijd buren aan de zijkant, aan de
overkant en aan de achterkant.
De heer VAN DEN BRAKEL: Mevrouw de voorzitter!
Wij zitten hier en daar nog met voorschriften die uit
de twintiger jaren dateren, toen de mogelijkheden voor
de mensen nog heel anders waren. Inmiddels zijn aller
lei regels voor deze duivensport ook gewijzigd Wij
leggen allerlei sportvelden aan voor verenigingen, waar
bij de kosten door de gemeente worden betaald. Hier
gaat het echter om mensen die uit eigen zak een bepaal
de liefhebberij willen beleven en dan wordt met een
duimstok nagegaan of het duivenhok niet te groot is.
Zo gaat het toch echt in de praktijk. Enige tijd gele
den ben ik nog met een geval bij u geweest, mevrouw
de voorzitter, waarbij de desbetreffende man een tuin
heeft van 900 m2, waar dan echter géén duivenhok van
18 m2 zou mogen staan. Deze man heeft nu zelfs een
brief gekregen waarin wordt gesteld dat, als het hok
niet voor 20 december zal zijn veranderd, een en an
der dan gesloopt wordt. Waar zijn wij toch mee bezig
in een geval waar zóveel ruimte aanwezig is? Als ik
met andere raadsleden hierover spreek, hoor ik altijd:
Je hebt gelijk, Van den Brakel; deze mensen moeten
ook hun liefhebberij kunnen beleven.
De VOORZITTER: Wij moeten nu niet op speciale
gevallen ingaan. Ik weet wel waarop de heer Van den
Brakel nu doelt, maar het hangt vaak ook af van het
aantal bijgebouwen die er al staan en die niet voor
de duiven worden gebruikt. Maar goed, wij hebben in
dertijd toegezegd dat wij deze zaak planologisch en
in het kader van de bouwverordening breed zouden
bekijken.
De heer VAN DEN BRAKEL: Maar zijn er dan al eens
bij het college klachten binnengekomen van buren?
De VOORZITTER: Jazeker, dat wel.
De heer MENNE: Mevrouw de voorzitter! In de nota
van aanbieding wordt gezegd dat er twaalf categorie-
en van woningzoekenden in Soest zijn. Mijn vraag is
of het ter bevordering van de eerlijkheid en de verge
lijkbaarheid in de toewijzing geen aanbeveling ver
dient om te komen tot een indeling die ook in andere
gemeenten van de regio geldt en misschien zelfs ook
in gemeenten buiten de regio,
De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter!
Er is nog een gedeelte van mijn algemene beschouwing
over de woningbouw onbeantwoord gebleven, waarbij
het duidelijk om beleidszaken gaat. Maar ik zal hierop
terugkomen bij de behandeling van het onderdeel
ruimtelijke ordening.
Aan het adres van de heer Van den Brakel wil ik nog
opmerken dat ik veel begrip heb voor de sport en ook
voor de duivensport. Er zijn echter ook mensen die
hobbykamers enz. willen bouwen. Wij moeten een en
ander steeds bezien.
Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! Er
komt een rapport in het kader van het Samenwerkings
orgaan Eemland over de indeling in categorieën van
woningzoekenden en dan lijkt het mij nuttig om de
vraag van de heer Menne opnieuw aan de orde te stel
len. Ik geloof niet dat de andere gemeenten in de re
gio een indeling hebben conform de vijfvingertheorie,
maar ik weet dat ook niet zeker.
Wat de opmerking van de heer Menne over een objec
tieve toewijzing betreft, kan ik nog wel zeggen dat wij
van plan zijn om nog dit jaar te komen tot een soort
puntensysteem voor de toewijzing; de commissie
woonruimteverdeling zal hierbij overigens zeker wor
den betrokken.
De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! Ik wil
nog een vraag stellen over volgnummer 05.0006 en
volgnummer 05.0005. Uit beide volgnummers blijkt
dat de rijksbijdrage gelijk is aan de gemeentelijke bij
drage, behalve voor 48 woningen van St. Joseph, waar
voor de gemeentelijke bijdrage hoger is dan de rijksbij-
387