p Ik meen dat de zaak opnieuw in de commissie moet worden besproken, wanneer het college niet kan toe zeggen dat de heer Esmeijer recht op dat bedrag heeft, wanneer er alsnog een verbeteringsplan komt. Ik heb echter geen behoefte aan aanhouding, wan neer het college zonder meer kan toezeggen dat de heer Esmeijer dat bedrag krijgt als er een verbete ringsplan is. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Wethou der Hoekstra heeft niets nieuws voorgelezen en ver teld. In de commissie hebben wij alle stukken bestu deerd en besproken en er bestaat dan ook geen enkel misverstand. De heer Esmeijer schrijft thans echter: „DE IN HET PERSBERICHT GELANCEERDE ZIENSWIJZE VAN WETHOUDER HOEKSTRA IS DERHALVE VOLLEDIG IN STRIJD MET DE JUISTHEID DER FEITEN." Ik vraag mij dan ook af of het niet verstandiger is om met de heer Esmeijer te gaan praten. Ik blijf dan ook aandringen op zo'n gesprek. De heer VERHEUS: Mevrouw de voorzitter! Theo retisch bestaat natuurlijk de mogelijkheid, dat er op een gegeven moment overeenstemming wordt bereikt over een verbeteringsplan met die heterogene bewo- nersgroep. Dan zou het erg onrechtvaardig zijn wan neer de huidige bewoner van het pand (of misschien een volgende) de vruchten zou plukken van de door de heer Esmeijer gedane investeringen. Dat zou te gek zijn. De heer VAN DEN BRAKEL: Mevrouw de voorzit ter! In het rapport van de S.S.W. wordt duidelijk een bedrag genoemd van de vergoeding die de heer Es meijer eventueel zou krijgen. Daardoor is de verwar ring waarschijnlijk ontstaan. Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Dat rapport is van 8 juni 1976; het is opgemaakt op het moment dat de heer Esmeijer de woning Anth. van Leeuwenhoeklaan 12 verliet. Dat rapport is der halve van een latere datum dan onze brief van 30 mei 1975. De heer Verheus heeft een heel ander probleem aan de orde gesteld. Een dergelijk geval is nog nooit voorge komen. Het lijkt ook een beetje gek wanneer de nieuwe huurder de vruchten zou plukken van de door de heer Esmeijer aangebrachte verbeteringen. Ik heb er geen bezwaar tegen om met de heer Esmeijer te gaan praten. Thans wil ik nog even iets buiten de orde van dit agendapunt zeggen. De jongens en meisjes die thans op de tribune zitten, hebben het mij vroeger ook wel eens moeilijk gemaakt door het stellen van allerlei vragen. Ik heb het deze kinderen misschien ook wel eens moeilijk gemaakt door het stellen van vragen. Zij zullen nu wel in de gaten hebben dat het als wethouder ook niet meevalt om te antwoorden op alle gestelde vragen. De stukken worden aangehouden. g. Brief d.d. 30 januari 1977 van het Hartcomité inzake speelgelegenheid voor kinderen. Dit stuk wordt gesteld in handen van burgemeester en wethouders om advies. h. Controlerapporten van het Centraal Bureau voor Verificatie en Financiële Adviezen met voorstel deze voor kennisgeving aan te nemen. Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! Het rapport met betrekking tot de S.S.W. dient in een volgende vergadering aan de orde te worden gesteld, want het is in een te laat stadium binnengekomen. De stukken worden, met uitzondering van het rap port met betrekking tot de S.S.W., aangenomen voor kennisgeving. i. Brief d.d. 15 oktober 1976 van de heer W. Zweers te Soest namens de Werkgroep Leefmilieu Soest inza ke de Structuurstudie Eemland. Met betrekking tot dit stuk wordt besloten te ant woorden overeenkomstig de ter inzage gelegde ont- werp-brief. j. Brief d.d. 22 februari 1977 van mevrouw G. Ste vens als vertegenwoordigster van Braamhage en me juffrouw C. Burgerman als vertegenwoordigster van de Ir. Menkolaan, betreffende het herziene verkave lingsplan voor de bouw van bungalows in het Slan genbosje, met voorstel te antwoorden overeen komstig de ter inzage gelegde ontwerp-brief. en: s. Brief d.d. 15 maart 1977 van mevrouw H.M. Loe ven te Soest, waarin zij te kennen geeft bezwaar te maken tegen het misbruik van de term „vertegen woordigende" door mevrouw Stevens in de brief aan de raad inzake het Slangenbosje. De VOORZITTER: Dames en heren! Met betrekking tot deze materie is vanochtend om elf uur nog een brief binnengekomen van mevrouw Stevens en mejuf frouw Burgerman waarin zij reageren op de ontwerp- brief van het college. Deze brief is te laat binnenge komen om nog vanavond aan de orde te worden ge steld. Ik vraag mij bovendien af of wij met de spelre gels op de goede weg zijn, wanneer er al van tevoren wordt geantwoord op ontwerp-brieven. Daarover behoeven wij het echter op dit moment niet te heb ben, want genoemde briefis te laat binnengekomen. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Heb ben wij de onder s vermelde brief in ons bezit? De VOORZITTER: Die ligt op tafel. De heer DE WILDE: Die is er niet. Zoudt u even willen zeggen wat er in die brief staat De VOORZITTER: Dan is er iets misgegaan. De brief van mevrouw H.M. Loeven van 15 maart jl. luidt als volgt: „Aan den GemeenteRaad van Soest. Geachte Dames en Heeren, leden v/d Raad, In de Soester Crt. dd. 10-3-'77 las ik de agenda-pun ten voor Uw vergadering op 17-3-'77. Ten aanzien van punt j „Brief 22-2-11 van mevr. Stevens „als vertegenwoordigster van Braamhage" enz. deel ik U als medebewoonster Brh. mede, dat schrijfster zich volkomen onrechtmatig noemt onze vertegenwoor digster: zij is Menkolaanbewoonster en heeft met ons niets van doen. Onder de bewoonsters(ers) Brh, zijn er velen (ook ik), die buiten haar actie staan en slechts enkelen, die er in delen en zich door „haar namens het Actie-Comité" zouden kunnen laten vertegenwoordigen. Het is déze onrechtmatigheid, die mij aan U doet schrijven, want zo iets is in feite vernietigend voor het geschrevene. Ten overvloede voeg ik hierbij een foto-copie van een even onrechtmatigerwijze aan „de" Brh.sche bewo- 44

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 45