het in wezen een kwestie van vestzak-br oekzak, maar voor een juist inzicht is dit wel een goede zaak. Wij zijn overigens bijzonder blij dat een aantal medewer kers van de dienst gemeentewerken lid zijn van de vrij willige brandweer. Zij richten zich dikwijls op kleinere zaken waarbij de brandweer wordt gevraagd hulp te verlenen - en daardoor maken zij meestal ook heel wat uren voor de vrijwillige brandweer - zoals een lift die is blijven steken. De brandweer rukt nl. niet alleen uit voor grote branden, maar veel meer voor kleine hulpverleningen. De medewerkers van de dienst ge meentewerken zijn bij zulk soort zaken meestal snel bij de hand en kunnen ook gebruik maken van allerlei materialen. De heer Van Aalst heeft er hierbij terecht op gewe zen dat deze doorberekening ook niet plaatsvindt door particulieren en burgers. Voor het bedrijf ge meentewerken is het echter wél mogelijk, omdat het daarbij om een papieren zaak gaat en het voor ons nuttig is om te weten waar de uren aan besteed wor den. De heer Van Aalst heeft voorts gesproken over de brandweerkazerne Soesterberg. Met zijn opmerkin gen op dit punt zijn wij het volkomen eens. Vroeger, bij de bouw van de kazerne in Soesterberg, is men bij zonder sterk uitgegaan van het functioneren van de heer Luyf als brandweercommandant die ook nog een andere gemeentelijke ruimte in Soesterberg tot zijn beschikking had, waar de administratie kon worden verzorgd. Toen is eigenlijk vergeten om te zorgen voor kantoorruimte voor de commandant. Door de dienst gemeentewerken is nu een onderzoek ingesteld en daarbij is gebleken dat er twee mogelijkheden zijn die overigens geen van beide zo gelukkig zijn, nl. een uitbreiding naar achteren en een uitbreiding naar bo ven toe. Een uitbreiding naar achteren toe geeft de no dige planologische bezwaren, terwijl een uitbreiding naar boven toe wel moeilijkheden gaat geven met de constructie, omdat daar vroeger bij de bouw van de kazerne niet op gerekend is, zodat dit een vrij dure zaak zou moeten worden. Het college zal zich hierop nu nader beraden. Wij zijn het er in ieder geval allemaal over eens dat, als het technisch en planologisch enigszins kan, er dan toch iets moet gebeuren op dit punt. Over het rampenplan is ook bij het afdelingsonderzoek al even gesproken. Ik moet erop wijzen dat het nog echt geen drie jaar in voorbereiding is, want het „dik ke boek" dat wij moeten invullen, hebben wij pas ver leden jaar van de provincie gekregen, Bij het afdelings onderzoek heb ik ook erop gewezen dat dit juist één van de minder urgente zaken is die enige tijd is blijven liggen door de moeilijkheden die wij dit jaar op afde ling I hebben moeten doormaken. Wij zijn er nu mee bezig. Ik geef hierbij overigens de verzekering dat het nog niet gereed hebben van het rampenplan niet bete kent dat wij ons niet op allerlei calamiteiten voorberei den. Zo hebben wij veertien dagen geleden nog een hele oefening gehad, met de brandweer, de politie, de dienst gemeentewerken, de B.B en mensen van de ge meentesecretarie, waarvan wij weer heel wat geleerd hebben, althans op papier, omdat het in de praktijk meestal toch allemaal anders is. De heer Van Aalst heeft daarnaast gezegd dat speciale apparatuur zou moeten worden aangeschaft door onze gemeente voor rampen op de rijksweg 28. Nu, daar voor hebben wij echt nog wel langer de tijd dan 14 da gen, want de aanleg van rijksweg 28 op Soester grond gebied zal toch niet voor 1981 zijn voltooid. Overigens wijs ik erop dat het brandweerkorps in Soest beschikt over een goede uitrukwagen met allerlei materiaal, terwijl er ook in Soesterberg een aantal hulpmiddelen aanwezig zijn, bijvoorbeeld voor het uitsnijden van iemand uit een auto, want over dat soort zaken gaat het dan meestal. Wanneer er iets ingewikkelder pro blemen aan de orde zijn, komt ogenblikkelijk de wa gen uit Soest toesnellen. Ik vraag mij wel af of onze gemeente voor rampen die op rijksweg 28 zouden kunnen plaatsvinden, bijvoor beeld met gekantelde tankwagens e.d., wel over aller lei apparatuur zou moeten gaan beschikken. Dit lijkt mij toch meer een zaak die in regionaal verband zou moeten worden bekeken. Inzake de vraag van de heer Van Aalst of er sprake is van een goede samenwerking op het vlak van de bos- brandweer met defensie kan ik „ja" antwoorden, hoe wel ik ook weet dat het wel eens in Soesterberg is voorgekomen dat de communicatie tussen defensie en onze brandweer niet helemaal goed functioneerde. In het algemeen is de samenwerking echter wel goed en wordt onderling hulp verleend, als daarom wordt verzocht. Wat de concept-regeling voor de regionalisering van de brandweer betreft, hangt het ervan af of deze re geling bij ons in de raad aan de orde moet komen, dan wel in Eemlandverband haar beslag zal krijgen, als Eemland dan inmiddels rechtspersoonlijkheid heeft verkregen en de nieuwe regeling is goedgekeurd. Dat laatste is nog niet zeker en het is helemaal niet duidelijk wanneer dit zal kunnen gebeuren, zoals wij woensdagavond al uiteen hebben gezet. Mocht de nieuwe regeling voor Eemland nog niet haar beslag hebben gekregen, dan komt onze raad hieraan te pas. De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter) Wat het doorberekenen van de personeelskosten betreft, ben ik het helemaal met u eens dat de tijd verantwoord moet worden. Ik blijf het echter principieel niet juist vinden dat de dienst gemeentewerken de uren van het personeel dat men in loondienst heeft, in rekening brengt bij de brandweer. Voor mij impliceert dat dat alle bedrijven die personeelsleden ter beschikking stel len - en dat zijn er nog heel wat - dit ook zouden kunnen doen. Laat men er dan een aparte post van maken op de begroting van gemeentewerken. De VOORZITTER: Inderdaad is verleden jaar ook ge sproken over de mogelijkheid om deze kosten niet ten laste van de brandweer, maar ten laste van een' alge mene post te brengen. Wij willen dat graag nog eens nader bezien. Ik begrijp het betoog van de heer Van Aalst wel, juist omdat door deze doorberekening de brandweer weer zoveel duurder lijkt. Als iemand ooit zal vragen wat de brandweer precies kost, zullen wij in ieder geval eerst het totaal nog met dit bedrag van de ze doorberekening verminderen! De heer VAN AALST: Wat de speciale apparatuur be treft, heb ik zeker niet bedoeld te bepleiten dat wij die nu al moeten aanschaffen. Wel meen ik dat wij hiermee rekening moeten houden. De VOORZITTER: Ja, wij zullen dit punt nog eens bezien. Hoofdstuk III, Openbare veiligheid, wordt zonder hoofdelijke stemming voorlopig vastgesteld.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 462