Het tracé van de Centrumweg en de vraag of nu reeds bij de bouw rekening moet worden gehouden met de te verwachten toename van de verkeersintensiteit, is nog zeer recent uitvoerig aan de orde geweest in deze raad. Ons standpunt is duidelijk. Wij betreuren het niet dat omwille van de duidelijkheid de besluitvorming vertraagd is geworden. Wel betreuren wij het dat de raad niet eenstemmig tot dit besluit is kunnen komen, te meer omdat wij niet in staat zijn om begrip op te brengen voor het concrete waarde-oordeel dat door de tegenstanders van dit tracé wordt afgeleid van emotionele argumenten. Hier ontstaat geen dilemma, want er is geen keuze; de Centrumweg is de minst be roerde oplossing van het verkeersprobleem, een pro bleem dat aanzienlijk groter zal zijn geworden omdat Overhees II allang bewoond zal zijn voordat aan de Centrumweg begonnen zal kunnen worden. Een nieuwe ster aan de planologische hemel - het zal een kort schitterende ster zijn, naar ik verwacht - is de kwestie van het woonwagenkamp. Wij hebben ons verplicht in de gemeente een plaats te vinden die ac commodatie biedt aan 25 woonwagens, zodanig gelo kaliseerd dat integratie in een woonwijk tot de mijns inziens fictieve mogelijkheden behoort. Zo onbevan gen als ik aanvankelijk hier tegenover stond, zo scep tisch ben ik nu, nadat ik in Soest en Amersfoort, maar ook elders in de provincie, direct betrokkenen - begeleiders én slachtoffer - gesproken heb. In dit verband wil ik ook nog even ingaan op de mo tie van de heer Visser. Wij hebben daar eigenlijk geen behoefte aan, hoewel wij er ook niet tegen zijn. Wij hebben onlangs in de commissie ruimtelijke ordening hierover gesproken, waarbij geen duidelijke keuze van een plaats uit de bus is gekomen. Wij willen de plaats bepalen wanneer er wat meer duidelijkheid is ten aan zien van een aantal zaken. Ik neem aan dat, wanneer op korte termijn een gecombineerde vergadering kan plaatsvinden van de commissies voor ruimtelijke orde ning en voor maatschappelijk werk, in die vergadering het college zal kunnen worden geadviseerd over een bepaalde plek voor een woonwagenkamp. Als het vlot gaat, kan die vergadering al volgende maand worden gehouden. Wij zullen onze verplichtingen in het kader van de ge meenschappelijke regeling nakomen, maar wel onder bepaalde voorwaarden die ik al eens eerder heb ge noemd, maar die ik graag nogmaals noem. Wij verwach ten dat wij de garantie kunnen krijgen dat het woon wagenkamp niet begeleid zal worden door een schroot hoop van auto's. Wij verwachten ook dat het ministe rie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk ga ranties zal kunnen geven dat de verhuizing op een ade quate wijze zal worden begeleid, terwijl ook de bege leiding na de verhuizing op een zodanige wijze zal plaats vinden dat integratie mogelijk is en dat dus ook het doel van het voorgestane spreidingsbeleid geloofwaardig wordt. Ik weet dat dit bijzonder moeilijk is; er ont staan nu al de nodige problemen bij het bekostigen van de noodzakelijke zes maatschappelijk werkenden uit de pot van het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk. Ik meen dat dit nu gelukt is en dat dit voor Amersfoort misschien soelaas kan bieden, maar ik vraag mij wel af of de problemen van gedwon gen overplaatsing - daarop zal het immers toch wel neer komen - kunnen worden opgelost met deze zes mensen. Met het oog hierop onderschrijven wij ook hetgeen in de nota van aanbieding over de inspraak wordt gezegd, nl.: „naar mate meer concrete zaken in de inspraak ko men, de reacties van de insprekers ook directer op de aan de orde zijnde materie zijn toegespitst." Ook de opmerkingen over de inspraakprocedure en onze ervaringen daarmee tot nu toe kunnen wij on derschrijven. Ook andere deelgebieden van het ge meentelijk beleid zullen met inspraak te maken krij gen of zitten nu reeds middenin een procedure. Wij verwachten niet dat aanpassing van de door ons vast gestelde regels voor de inspraakprocedure zal resul teren in een betere respons. Dat grotere groepen geïn teresseerd moeten worden in beleidsontwikkelingen die repercussies kunnen hebben voor het persoonlijk functioneren van iedere inwoner van de gemeente die zich betrokken voelt bij het welzijnsbeleid op lokaal of regionaal niveau, staat voor ons wél vast. Onze fractie zal het op prijs stellen wanneer het colle ge in de commissies of de raad met voorstellen kan ko men, teneinde dit gevoel van betrokkenheid van de burgerij te vergroten. Hierover is al lang gesproken. Tenslotte heb ik nog enkele vragen. Weet u al iets meer over het Slangenbosje? Is het waar dat de aan vraag tot ontheffing volgens artikel 19 van de wet op de ruimtelijke ordening niet zal worden behandeld voordat de Kroon een uitspraak heeft gedaan? Kunt u openbaar maken of en zo ja, hoe informeel overleg is verlopen inzake het komende concept-bestemmings plan Centrumweg? In het antwoord op vraag 1.42 zegt u dat in mei 1978, wanneer daartoe aanleiding bestaat, de raad de eerste herziening van het ontwikkelingsplan zal worden aan geboden. Is het juist om daaruit te lezen dat u op kor te termijn de reacties op de tervisielegging wilt bespre ken in de commissie en dat in de commissie dan zal worden gesproken over de vraag of er aanleiding be staat aan de raad een herzien plan aan te bieden? Wat zijn de resultaten geweest van de geluidsmetingen in Soesterberg ten behoeve van de vervangende nieuw bouw door Ons Belang? Welke methodieken zijn daar bij gebruikt en welke criteria zijn daarbij aangelegd? Hoe luidde de reactie van het gemeentebestuur van Zeist op het schrijven van het college inzake de op richting van de asfaltfabriek Zijn in het kader van de relatienota agrarische gronden in het plan Landelijk Gebied aangewezen als beheersgebied, waarbij beper kende bepalingen ten aanzien van de bedrijfsvoering kunnen worden opgelegd? Hoe zijn de ontwikkelin gen met betrekking tot de rechtspersoonlijkheid van het Samenwerkingsorgaan Eemland? Ik heb begrepen dat dit er niet goed uitziet. Waarom duurt dat zo lang? Kunt u voorts al iets zeggen over de resultaten van de enquete die is gehouden naar de bereidwilligheid van de Soester ondernemers om zich te vestigen? Kunt u ook zeggen wanneer wij in Soesterberg iets gaan doen aan een verkeerscirculatieplan De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! In 1977 hebben wij uitvoerig in de raad gesproken over ruim telijke ordening naar aanleiding van het ontwikke lingsplan, het streekplan Utrecht-oost en de structuur studie Eemland. Ik zal mij dan ook beperken in eerste instantie. Wat het Centrumplan betreft kennen wij nog niet het officiële advies van de P.P.C. De indruk bestaat echter nu al dat dit advies in meerderheid niet erg gunstig zal uitvallen. Wij kennen ook nog niet de uitslag van de 403

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 468