adres van de delegatie wilden maken, Toen ben ik niet, zoals in dat verslag staat, begonnen met te vra gen „wat is nu eigenlijk het twistpunt tussen de ge meente en de omwonenden" Ik heb gevraagd of men eens duidelijk wilde maken welke recreatieve waarde het Slangenbosje voor de betrokkenen had, omdat dat mijns inziens het kernpunt van de hele zaak is. Er zijn nog meer punten die onjuist zijn in dat verslag, maar het zou te ver voeren om op al die punten in te gaan. Uit dat verslag blijkt dat ik iemand ben die mis schien wel een beetje begrip voor de zaak heeft, maar die - wanneer het erop aankomt - de mensen wil over reden vooral hun medewerking te verlenen. Ik zou daarbij^zelfs niet schromen om, wanneer het erop aan komt, een enigszins dreigende toon aan te slaan. Ik moet eerlijk zeggen dat ik dat zelf niet heb gemerkt, maar misschien anderen wel, Ik heb slechts tegen de omwonenden gezegd, dat ik het voor de omwonenden een heel slechte zaak vind dat men niet met ons heeft willen praten over de vraag of er niet een dusdanige afweging van belangen kan plaats vinden, waardoor aan de ene kant het Slangenbosje zo goed mogelijk wordt gehandhaafd en aan de andere kant zeventien bungalows kunnen worden gebouwd. Naar mijn stel lige overtuiging is dat punt onvoldoende uitgepraat, omdat het blijkbaar de vooropgezette bedoeling was daarover niet op een behoorlijke manier met elkaar te praten. Het heeft mij ook verbaasd dat de delegatie waarme de wij hebben gesproken niet eerst het verslag aan ons heeft voorgelegd met de vraag of wij ons ook in het verslag van die delegatie konden vinden. Het hele ver slag bestaat uit een poging om enerzijds een zekere mate van objectiviteit in de verslaglegging te leggen en anderzijds die verslaglegging te doorspekken met eigen meningen en met naar een bepaalde tendens riekende opmerkingen. Het is, wanneer je een ander (zeker wanneer die ander een grote groep van mensen betreft) wilt vertellen wat je met een derde (de com missie ruimtelijke ordening) hebt besproken, fatsoen lijk om die derde groep het verslag voor te leggen met de vraag of er sprake is van een getrouwe weergave van het besprokene Daarbij had kunnen worden me degedeeld dat de delegatie van plan was dat verslag aan te bieden aan de omwonenden van de Ir. Menko- laan en het bejaardencentrum Braamhage. Nu moet ik tot mijn spijt vaststellen dat dat verslag in geen enkel opzicht lijkt op hetgeen zich die avond heeft afge speeld. De vraagstelling die aan de bewoners in een soort re ferendum is voorgelegd was onjuist. De vraag was of de bewoners van de Ir. Menkolaan en de bewoners van het bejaardencentrum Braamhage bereid waren om in de ontvangstzaal van Braamhage een paar leden van de commissie ruimtelijke ordening te ontmoeten. Er is echter aan de omwonenden de suggestieve vraag ge steld of ook zij niet meenden dat de uitspraak van de Kroon op het ingestelde beroep moest worden afge wacht. Het punt was echter of wij de gelegenheid zou den krijgen om in de ontvangstzaal van Braamhage op een rustige manier te praten met niet alleen de dele gatie, maar ook met alle andere gei'nteresseerden over de vraag of de bebouwing in het Slangenbosje mis schien op een bepaalde wijze zou kunnen worden aan gepast Het gevolg van zo'n gesprek zou wellicht heb ben kunnen zijn dat een aantal bewoners tot de con clusie was gekomen, dat de bouw toch minder bezwaar lijk is dan zij aanvankelijk dachten, Ik betreur het zeer dat men de bewoners van de Ir. Menkolaan en de be woners van het bejaardencentrum Braamhage verslag van de bespreking heeft gedaan op de manier waarop dat is gebeurd en ik betreur ook de aan die bewoners voorgelegde vraag, want daarmede heeft men de be woners geen dienst bewezen. Het is ons daardoor niet gelukt om als volwassen mensen bij elkaar te komen om eens rustig over de zaak te praten. Ik meen dat er ten opzichte van de Ir. Menkolaan geen grote proble men bestaan. De problemen bestaan naar mijn indruk het meeste aan de kant van de Insp. Schreuderlaan. Men zou echter ook voor die problematiek best een oplossing hebben kunnen vinden naar mijn mening, waardoor het Slangenbosje kan worden gehandhaafd, terwijl ook die zeventien bungalows (waaraan blijk baar een aantal mensen behoefte heeft en het is hun goed recht daaraan behoefte te hebben, want zij zijn ook burgers van deze gemeente) kunnen worden ge bouwd. Ik meen dat het mogelijk is een verzoening tussen de in het geding zijnde belangen te bereiken. Ik moet er natuurlijk voor waken om mij door de vo- rengeschetste gang van zaken in een zekere emotie te laten leiden, want dan doe ik mee aan hetgeen waar voor ik nu juist waarschuw. Ik wil de rust bewaren en ik wil proberen verstandig te zijn door de zaken niet zwart-wit te stellen, Bekeken dient te worden of er inderdaad geen mogelijkheid is om op een verstandi ge manier een oplossing te bereiken. Ik heb respect voor degenen die zeggen dat in de Wet op de Ruimtelijke Ordening als gewone procedure staat vermeld raadsbesluit, gedeputeerde staten, Kroon (gehoord de Raad van State). Men handelt echter ten onrechte, wanneer men doet alsof er geen artikel 19- procedure in de wet voorkomt. Er is geen sprake van misdaad, wanneer de gemeente artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening toepast. Het is een zaak van zorgvuldige afweging van beleid of je al dan niet toepassing geeft aan artikel 19. Die zorgvuldige af weging van beleid had ik nu graag met de omwonen den willen bespreken. Ik betreur het zeer dat daarover niet kon worden gepraat, omdat ons daartoe de moge lijkheid is ontnomen. Wij zouden, ook al zou de uit slag van dat gesprek tenslotte zijn geweest dat ieder op zijn standpunt bleef staan, althans op een behoor lijke manier met elkaar hebben gepraat. Nu sta ik voor een groot probleem als gevolg van het feit, dat ik niet zo erg verrukt ben van het concept- antwoord. In de fractie hebben wij de vragen van de omwonenden (voorkomende in hun brief van 22 fe bruari jl,en het concept-antwoord naast elkaar ge legd. Bij meer dan één vraag heb ik het gevoel dat of niet voldoende op de vragen wordt ingegaan of dat men langs elkaar heenpraat Ik hecht er vreselijk aan, dat er een goed antwoord wordt gegeven, want wij hebben nl, een goed antwoord. Ik meen dat op de pro blematiek per vraag uitvoeriger, duidelijker en meer to the point kan worden ingegaan. Ik heb op het con cept-antwoord van het college amendementen opge steld; die amendementen beslaan ruim twee pagi na's. I(c heb ervoor gezorgd dat ik twintig exempla ren van die amendementen bij mij heb en wat dat betreft zouden die amendementen derhalve wel kun nen worden behandeld. Ik heb begrepen dat men in de commissie ruimtelijke ordening de voorkeur heeft gegeven aan de werkwijze die nu is gevolgd, waardoor het college met een concept-antwoord moest komen. Ik heb behoefte aan een duidelijker antwoord. Ik zou de brief met de amendementen het liefste in de com- 46

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 47